Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g96 8/8 blz. 18-19
  • Moet u bang zijn voor de doden?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Moet u bang zijn voor de doden?
  • Ontwaakt! 1996
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Vrees voor de doden wijdverbreid
  • Kunnen de doden u kwaad berokkenen?
  • Moet u bang zijn voor de doden?
    Ontwaakt! 2009
  • Ik vereerde mijn voorouders
    Ontwaakt! 1980
  • Is voorouderverering iets voor christenen?
    Ontwaakt! 1989
  • Moet men bevreesd zijn voor de doden?
    Is dit leven alles wat er is?
Meer weergeven
Ontwaakt! 1996
g96 8/8 blz. 18-19

De zienswijze van de bijbel

Moet u bang zijn voor de doden?

BRENG het onderwerp van de doden ter sprake en veel mensen zullen ervoor terugschrikken daar verder over te praten. Sommigen echter gaan het onderwerp niet alleen liever uit de weg; zij worden door angst aangegrepen. Het is dus niet ongewoon in culturen overal ter wereld gebruiken en riten aan te treffen die verband houden met angst voor de doden. Laten wij bijvoorbeeld eens kijken naar de gebruiken die men in Afrika ten zuiden van de Sahara tegenkomt.

Een vrouw in een Westafrikaanse stad herinnert zich levendig wat er gebeurde nadat een familielid van haar was gestorven. Zij vertelt: „Een bloedverwante maakte regelmatig een bord eten voor de overledene klaar en zette dat zorgzaam in zijn slaapkamer. Als zij weg was, ging ik erheen en verorberde het voedsel. Wat was de bloedverwante gelukkig bij haar terugkeer! Zij geloofde dat de dode het lekkers had gekregen. Dit ging enige tijd door totdat ik ziek werd. Ik verloor mijn eetlust en kon helemaal niet eten. Dat bracht mij in paniek! Veel van mijn verwanten concludeerden dat mijn ziekte werd veroorzaakt door ons gestorven familielid. Het kon niet anders of hij was boos op iemand in de familie, dachten zij.”

Indien er in diezelfde stad een tweeling in een gezin is en een ervan sterft, mag niemand thuis over de overledene praten. Mocht iemand naar het gestorven kind informeren, dan zal de familie gewoonlijk antwoorden: ’Hij, of zij, is zout gaan kopen.’ Zij zijn er vast van overtuigd dat het nog levende kind van de tweeling zal sterven als de waarheid wordt gesproken.

Stelt u zich nu dit tafereel eens voor: Een man die drie vrouwen had, is gestorven. De dag na de begrafenis wordt er speciale witte kleding voor de vrouwen gemaakt. Tegelijkertijd wordt er bij het huis een speciaal vertrek opgetrokken van hout en riet waar deze vrouwen zich zullen baden en de witte kleding zullen aantrekken. Buiten hen en een vrouw die opdracht heeft gekregen hen te assisteren, mag niemand dat vertrek betreden. Bij het verlaten van dit speciale wasvertrek is het gezicht van de vrouwen gesluierd. De vrouwen dragen ook een sebe, een ketting van touw ter „bescherming”. Dit ceremoniële baden gebeurt elke vrijdag en maandag gedurende honderd dagen. In die periode mogen zij niets rechtstreeks van een man aannemen. Wil een man hun iets geven, dan moet hij het eerst op de grond of op een tafel zetten. Vervolgens zal de vrouw het oppakken. Niemand mag op het bed van deze vrouwen zitten of erin slapen. Elk van hen moet bij het verlaten van het huis altijd een speciale stok bij zich hebben. Zij denken dat het bezitten van deze stok zal voorkomen dat hun overleden man hen aanvalt. Worden de bovenstaande instructies niet opgevolgd, dan hebben zij het gevoel dat de dode man wel eens boos zou kunnen worden en hun kwaad zou kunnen berokkenen.

Zulke belevenissen zijn heel gewoon in dat deel van de wereld. Maar dit soort gebruiken is niet uniek voor Afrika.

Vrees voor de doden wijdverbreid

In een encyclopedie, Encarta, staat het volgende over de manier waarop veel volken hun dode voorouders bezien: „Geloofd wordt dat overleden familieleden . . . machtige geestelijke wezens zijn geworden of, minder vaak, de status van goden hebben bereikt. [Dit denkbeeld] is gebaseerd op het geloof dat voorouders actieve leden van de samenleving zijn, nog steeds geïnteresseerd in de aangelegenheden van hun levende bloedverwanten. Het is veelvuldig geregistreerd in Westafrikaanse samenlevingen . . . , in Polynesië en Melanesië (de bewoners van Dobu en Manus), bij verscheidene Indo-europese volken (de Scandinaviërs en Duitsers uit de oudheid) en vooral in China en Japan. Over het algemeen wordt geloofd dat voorouders zeer veel gezag hebben en over bijzondere krachten beschikken om de loop der gebeurtenissen te beïnvloeden of het welzijn van hun levende verwanten te beheersen. Bescherming van de familie is een van hun voornaamste bezigheden. Zij worden als tussenpersonen beschouwd tussen de oppergod, of de goden, en het volk en kunnen met de levenden communiceren via dromen en door in mensen te varen. De houding tegenover hen is er een van vrees vermengd met eerbied. Bij verwaarlozing kunnen de voorouders ziekte en andere tegenslagen teweegbrengen. Gunstig stemmen, smeekbeden uiten, bidden en offers brengen zijn verschillende manieren waarop de levenden met hun voorouders kunnen communiceren.”

Het inkomen van een familie kan zelfs zwaar belast worden door de angst voor de doden. Vaak eisen degenen die er vast van overtuigd zijn dat de doden gevreesd moeten worden, uitgebreide ceremoniën waarvoor voedsel en drank, levende offerdieren en dure kledij nodig zijn.

Maar verkeren dode verwanten of voorouders werkelijk in een toestand die om angst en eerbied vraagt? Wat zegt Gods Woord, de bijbel, erover?

Kunnen de doden u kwaad berokkenen?

Het interesseert u misschien te weten dat de bijbel het bestaan van zulke opvattingen erkent. In het boek Deuteronomium worden gewoonten genoemd die met de angst voor de doden samenhangen. Daar staat: „Er dient onder u niemand te worden gevonden die . . . anderen door een banspreuk bindt, noch iemand die een geestenmedium of beroepsvoorzegger van gebeurtenissen raadpleegt, noch iemand die de doden ondervraagt. Want iedereen die deze dingen doet, is iets verfoeilijks voor Jehovah.” — Deuteronomium 18:10-12.

Merk op dat Jehovah God zulke riten afkeurde. Waarom? Omdat ze op een leugen gebaseerd zijn. De voornaamste leugen betreffende de doden is dat de ziel voortleeft. Het blad The Straight Path zei bijvoorbeeld het volgende over wat er met de doden gebeurt: „De dood is niets anders dan het heengaan van de ziel. . . . Het graf is slechts een bewaarplaats voor het lichaam, niet voor de ziel.”

De bijbel is het daar niet mee eens. Lees zelf Ezechiël 18:4 eens: „Ziet, alle zielen zijn van Mij; gelijk de ziel van de vader, alzo ook de ziel van de zoon, zijn van Mij; de ziel, die zondigt, die zal sterven” (Statenvertaling). Ook de toestand van de doden werd duidelijk in Gods Woord beschreven in Prediker 9:5: „De levenden zijn zich ervan bewust dat zij zullen sterven; maar wat de doden betreft, zij zijn zich van helemaal niets bewust.” Dat verklaart waarom voedsel dat voor de doden wordt achtergelaten, alleen opgegeten wordt als iemand die leeft het verorbert.

De bijbel laat ons echter niet zonder hoop voor degenen die in de graven zijn. Zij kunnen herleven! De bijbel spreekt over een „opstanding” (Johannes 5:28, 29; 11:25; Handelingen 24:15). Die zal plaatsvinden op Gods bestemde tijd. Ondertussen liggen de doden zonder bewustzijn in het graf, ’slapend’, tot Gods tijd is aangebroken waarop zij ’uit de slaap ontwaken’. — Johannes 11:11-14; Psalm 13:3.

Mensen vrezen over het algemeen het onbekende. Nauwkeurige kennis kan iemand vrijmaken van ongefundeerd bijgeloof. De bijbel vertelt ons de waarheid over de toestand van degenen die in het graf zijn. Eenvoudig gesteld, u hoeft niet bang te zijn voor de doden! — Johannes 8:32.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen