Diensten en toepassingen van het Internet
EEN veel gebruikte toepassing van het Internet is een wereldwijd systeem voor het verzenden en ontvangen van elektronische post, e-mail genoemd. In feite vertegenwoordigt e-mail een groot gedeelte van al het verkeer op het Internet en is dat voor velen de enige Internet-toepassing die zij gebruiken. Hoe werkt e-mail? Laten wij om die vraag te beantwoorden eerst de gewone posterijen eens bekijken.
Stel dat u in Canada woont en een brief wilt sturen aan uw dochter in Moskou. Na de enveloppe goed geadresseerd te hebben, doet u hem op de post, waarmee de reis van de brief begint. Op een postkantoor wordt de brief naar de volgende plaats gedirigeerd, misschien een regionaal of nationaal distributiecentrum, en vervolgens naar een plaatselijk postkantoor bij uw dochter in de buurt.
De gang van zaken bij e-mail is daarmee te vergelijken. Nadat u op uw computer uw brief geschreven hebt, moet u een e-mailadres vermelden waarmee uw dochter wordt geïdentificeerd. Wanneer u deze elektronische brief eenmaal hebt verstuurd, gaat die vanuit uw computer op weg, vaak via een apparaat dat modem heet en uw computer via het telefoonnet aansluit op het Internet. Daar gaat hij, op weg naar diverse computers die fungeren als lokale en nationale postverzendfaciliteiten. Ze beschikken over voldoende informatie om de brief bij een bestemmingscomputer af te leveren, waar uw dochter hem kan ’ophalen’.
In tegenstelling tot de gewone post komt e-mail vaak binnen enkele minuten of nog sneller op haar bestemming aan, zelfs op andere continenten, tenzij een deel van het netwerk ernstig verstopt of tijdelijk buiten bedrijf is. Wanneer uw dochter haar elektronische postbus inspecteert, zal zij daar uw e-mail aantreffen. De snelheid van e-mail en het gemak waarmee ze zelfs naar een veelvoud van ontvangers overal ter wereld verzonden kan worden, maken e-mail tot een populaire vorm van communicatie.
Nieuwsgroepen
Een andere populaire dienst wordt Usenet genoemd. Usenet biedt toegang tot nieuwsgroepen voor groepsdiscussies over specifieke onderwerpen. Sommige nieuwsgroepen richten zich op het kopen of verkopen van allerlei gebruiksartikelen. Er zijn duizenden nieuwsgroepen, en wanneer een gebruiker eenmaal toegang heeft gekregen tot Usenet, zijn er geen kosten verbonden aan een abonnement daarop.
Stel dat iemand zich bij een nieuwsgroep heeft aangesloten die zich bezighoudt met postzegels verzamelen. Wanneer er nieuwe berichten over deze hobby worden verzonden door anderen die op deze groep geabonneerd zijn, worden de berichten toegankelijk voor deze nieuweling. De persoon in kwestie bekijkt niet alleen wat iemand naar de nieuwsgroep heeft gestuurd, maar ook wat anderen als reactie daarop hebben geschreven. Vraagt iemand bijvoorbeeld informatie over een bepaalde serie postzegels, dan kunnen er kort daarop veel reacties uit alle delen van de wereld zijn waarin informatie wordt gegeven die onmiddellijk beschikbaar is voor iedereen die op deze nieuwsgroep geabonneerd is.
Een variant op dit idee is het Bulletin Board System (BBS). BBS’s komen overeen met Usenet, zij het dat alle bestanden op één computer zitten, gewoonlijk beheerd door één persoon of groep. De inhoud van nieuwsgroepen weerspiegelt de gevarieerde interesses, opvattingen en morele waarden van degenen die ze gebruiken, dus voorzichtigheid is geboden.
Bestanden delen en zoekprogramma’s
Een van de oorspronkelijke doeleinden van het Internet was het mondiaal delen van informatie. De in het vorige artikel genoemde leraar lokaliseerde een andere leraar op het Internet die bereid was reeds ontwikkeld cursusmateriaal met hem te delen. Binnen enkele minuten waren de bestanden overgedragen, ondanks een afstand van ruim 3200 kilometer.
Welke hulp is er beschikbaar wanneer iemand niet weet waar een onderwerp binnen het Internet te vinden is? Net zoals wij een telefoonnummer vinden met behulp van een telefoongids, kan een gebruiker voor hem interessante locaties op het Internet vinden door eerst in te loggen op wat men search sites noemt. De gebruiker voert een woord of een uitdrukking in; de site antwoordt dan met een lijst van Internet-locaties waar informatie te vinden is. Over het algemeen is het zoeken gratis en kost het slechts enkele seconden!
De eerder genoemde landbouwer had gehoord van een nieuwe techniek die precisielandbouw wordt genoemd en waarbij computers en satellietkaarten worden gebruikt. Door die term in te voeren op een search site, vond hij de namen van landbouwers die deze techniek toepasten en tevens uitgebreide informatie over de methode.
Het World Wide Web
Het deel van het Internet dat World Wide Web (of Web) heet, stelt schrijvers in staat een ouderwets idee — dat van voetnoten — op een nieuwe manier te gebruiken. Wanneer een schrijver van een tijdschriftartikel of een boek ergens een voetnootsymbool zet, kijken wij onder aan de bladzijde en worden mogelijk verwezen naar een andere bladzijde of een ander boek. Auteurs van Internet-computerdocumenten kunnen in principe hetzelfde doen met behulp van een techniek waarmee een woord, een uitdrukking of een plaatje in hun document wordt onderstreept of gemarkeerd.
Het gemarkeerde woord of plaatje is een tip voor de lezer dat er een aanverwante Internet-hulpbron, vaak een ander document, bestaat. Dit Internet-document kan worden opgehaald en onmiddellijk zichtbaar worden gemaakt voor de lezer. Het document kan zelfs in een andere computer zitten en zich in een ander land bevinden. David Peal, auteur van Access the Internet!, merkt op dat deze techniek „je verbindt met feitelijke documenten, niet slechts met verwijzingen ernaar”.
Het Web maakt ook het opslaan en oproepen of afspelen van foto’s, afbeeldingen, animaties, video’s en geluiden mogelijk. Loma, de aan het begin van het vorige artikel genoemde huisvrouw, bemachtigde een korte kleurenfilm van de gangbare theorieën over het universum en speelde die af. Zij hoorde de gesproken tekst via het audiosysteem van haar computer.
Surfen op het Net
Met behulp van een Web browser kan iemand gemakkelijk en snel informatie en kleurrijke grafische voorstellingen bekijken die in computers in allerlei landen opgeslagen zitten. Het gebruik van een Web browser is in sommige opzichten te vergelijken met het maken van een echte reis; het is alleen gemakkelijker. Zo kan er een bezoek worden gebracht aan de Web-exposities van de Dode-Zeerollen of het Holocaust Memorial Museum. Deze mogelijkheid om behendig van de ene Internet-Web site naar de andere te navigeren, wordt algemeen surfen op het Net genoemd.
Bedrijven en andere organisaties zijn geïnteresseerd geraakt in het Web als middel om reclame te maken voor hun produkten of diensten en om andere soorten informatie te bieden. Ze creëren een Web page, een soort elektronische etalage. Is het Web page-adres van een organisatie eenmaal bekend, dan kunnen potentiële klanten een browser gebruiken om te gaan „winkelen” of informatie in te winnen. Zoals op elke markt zijn echter niet alle produkten, diensten of inlichtingen die op het Internet worden verschaft heilzaam.
Onderzoekers proberen het Internet veilig genoeg te maken voor vertrouwelijke en beveiligde transacties. (Over veiligheid zullen wij het later nog hebben.) Er wordt nu een ander mondiaal Internet — door sommigen Internet II genoemd — ontwikkeld wegens het toegenomen verkeer dat deze commerciële activiteit heeft teweeggebracht.
Wat is IRC?
Nog een veel gebruikte dienst van het Internet is de Internet Relay Chat ofwel IRC. IRC stelt een groep mensen in staat om elkaar, onder een schuilnaam, rechtstreeks boodschappen te sturen. Hoewel het door allerlei leeftijdsgroepen wordt gebruikt, is het vooral populair onder jongeren. Eenmaal gekoppeld wordt de gebruiker in contact gebracht met een groot aantal andere gebruikers van over de hele wereld.
Er worden zogenoemde babbelboxen of IRC-channels gecreëerd waar over een bepaald onderwerp gesproken wordt, bijvoorbeeld science fiction, films, sport of romantiek. Alle boodschappen die in een babbelbox worden gezet, verschijnen bijna simultaan op het computerscherm van alle deelnemers van die babbelbox.
Een babbelbox heeft veel weg van een gezelschap waarin — min of meer gelijktijdig en in wisselende samenstelling — diverse gesprekken aan de gang zijn. Alleen typt iedereen in plaats daarvan korte boodschappen in. Babbelboxen zijn meestal 24 uur per dag in bedrijf. Natuurlijk beseffen christenen dat de bijbelse beginselen over omgang, zoals dat in 1 Korinthiërs 15:33, net zo goed gelden voor het deelnemen aan babbelboxen als voor alle andere aspecten van het leven.a
Wie betaalt het Internet?
Misschien vraagt u zich af: ’Wie betaalt de kosten van de lange afstanden die men op het Internet kan afleggen?’ De kosten worden door alle gebruikers gedeeld, door bedrijven en particulieren. Maar de gebruiker krijgt niet noodzakelijkerwijs een telefoonrekening voor internationale gesprekken gepresenteerd, ook al heeft hij veel internationale sites aangedaan. Veel gebruikers hebben een rekening bij een plaatselijke commerciële Internet-provider, die in veel gevallen de gebruiker een vast maandelijks bedrag in rekening brengt. Providers verschaffen over het algemeen een lokaal nummer om extra telefoonkosten te vermijden. Een typisch maandelijks toegangstarief bedraagt ongeveer $20.
Zoals u ziet, zijn de mogelijkheden van het Internet enorm. Maar moet u zich op deze elektronische snelweg begeven?
[Voetnoten]
a Op de noodzaak van voorzichtigheid ten aanzien van babbelboxen wordt later nog ingegaan.
[Kader/Illustratie op blz. 7]
Internet-adressen — Wat zijn het?
Het identificeren van mensen die op het Internet aangesloten zijn, wordt bereikt met e-mailadressen. Stel dat u e-mail wilt sturen aan een vriend wiens e-mailadres drg@tekwriting.com is.b In dit voorbeeld is de identiteit van de persoon in kwestie, zijn loginnaam, „drg”. Mensen gebruiken vaak hun initialen of hele naam als hun loginnaam. De term die op het „@”-symbool volgt, kan hun werkgever zijn, hun bedrijf, of hun e-mail-service provider. In dit geval duidt „tekwriting” op de service provider. Met het laatste deel van het adres wordt de soort organisatie aangeduid waarbij uw vriend inlogt. In dit geval duidt „com” op een commerciële organisatie. Onderwijsinstellingen hebben een soortgelijke conventie voor adressen maar eindigen op „edu”, en niet-commerciële organisaties op „org”. Een andere e-mailstandaard eindigt met de code voor het land van de gebruiker. Zo blijkt uit het adres lvg@spicyfoods.ar dat de persoon wiens loginnaam „lvg” is, aangesloten is bij een firma in Argentinië die als „spicyfoods” wordt aangeduid.
Met een ander soort adres worden Web-documenten op het Internet gelokaliseerd. Stel dat informatie over onderzoek naar regenwouden te vinden is in het Web-document op http://www.ecosystems.com/research/forests/rf. De letters „http” (Hypertext Transfer Protocol) staan voor het protocol voor het benaderen van een type Web-document en „www.ecosystems.com” geeft de naam aan van de World Wide Net-server, een computer — in dit geval een commerciële firma aangeduid met „ecosystems”. Het eigenlijke Web-document is het laatste deel van het adres — „/research/forests/rf”. Web-adressen worden vaak Universal Resource Locators, afgekort tot URL’s, genoemd.
[Voetnoten]
b De genoemde Internet-adressen zijn fictief.