Jonge mensen vragen . . .
Wat is er verkeerd aan geld verdienen?
„GELD is beslist het belangrijkste wat er in de wereld is.” Dat beweerde de Britse toneelschrijver George Bernard Shaw. Ben je het met hem eens? Misschien denk je er eerder zo over als de zeventienjarige Tanya, die zegt: „Ik hoef niet rijk te zijn; wat comfortabele financiële zekerheid is al genoeg.” Avian ziet geld ook niet als het belangrijkste wat er in de wereld is maar als een nuttig middel om een doel te bereiken. Hij zegt: „Geld is noodzakelijk voor de dingen die ik nodig heb, zoals kleren en vervoer.”
Wist je dat de bijbel hetzelfde te kennen geeft? In Prediker 7:12 wordt gezegd dat „geld tot bescherming is”. Armoede is wel gekenschetst als „een grote vijand van het menselijk geluk”. En het bezit van voldoende geld kan je beschermen — op zijn minst tot op zekere hoogte — tegen de problemen waarmee armoede vaak gepaard gaat. Geld kan ook de gevolgen van onverwachte rampen enigszins verzachten. „Volgens de bijbel ’treffen tijd en onvoorziene gebeurtenissen ons allemaal’”, zegt Phyllis. „Wij weten nooit wanneer wij met tegenslagen te maken krijgen, dus moeten wij wat geld opzij gelegd hebben” (Prediker 9:11). En hoewel geld je misschien nu al belangrijk toelijkt, kan het in de toekomst een nog belangrijker rol voor je gaan spelen.
De „golf van materialisme”
Maar terwijl het normaal en gezond is zich er enigszins om te bekommeren voldoende geld te hebben, is geld voor sommige jongeren bijna een obsessie geworden. Toen aan ruim 160.000 jongeren werd gevraagd: „Wat wil je het liefst in het leven?”, zei 22 procent: „Rijk worden.”
Het lijdt geen twijfel dat deze zucht naar geld wordt gevoed door wat in het blad Newsweek wordt betiteld als de „golf van materialisme” die over de wereld is geslagen. „Ik ben zeer materialistisch en erg merkbewust”, zegt de achttienjarige Martin. „Ik ben ervan overtuigd dat alle waar naar z’n geld is. Daarom geef ik heel wat geld uit aan de dingen die ik wil hebben.” Martin is niet de enige jongere die ’heel wat geld uitgeeft’. Zo schrijft U.S.News & World Report: „Vorig jaar hebben twaalf- tot negentienjarigen [in de Verenigde Staten] meer geld dan ooit in de winkels besteed, zich voor in totaal $109 miljard dingen aangeschaft, een stijging van 38 procent ten opzichte van 1990.”
Waar halen jongeren echter het geld voor al die nieuwe kleren, cd’s en computersnufjes vandaan? U.S.News & World Report schrijft: „Ongeveer de helft van alle zestien- tot negentienjarigen heeft een deeltijdbaantje.” Als het evenwicht bewaard blijft kan een baan na schooltijd zijn nut hebben; een jongere kan er bijvoorbeeld verantwoordelijkheidsbesef door opdoen. Maar sommige jongeren gaan op dat punt duidelijk veel te ver. In het blad Newsweek wordt opgemerkt: „Psychologen en leraren zien hoe zwaarbelast [werkende] leerlingen zijn. Zij hebben weinig tijd voor huiswerk, en leraren die geregeld zien hoe uitgeputte leerlingen worstelen om wakker te blijven, reageren daar maar al te vaak op met het stellen van lagere eisen.”
Desondanks zijn weinig werkende jongeren bereid hun bron van inkomsten op te geven. „De school is belangrijk,” zegt Vanessa, „maar geld ook. Huiswerk brengt geen geld in ’t laatje.” Hoe belangrijk is geld verdienen voor jou? Is veel geld verdienen je voornaamste doel in het leven?
’Besloten rijk te worden’
Diezelfde vragen komen in de bijbel aan de orde. De apostel Paulus schreef: „Zij . . . die besloten zijn rijk te worden, vallen in verzoeking en een strik en vele zinneloze en schadelijke begeerten, die de mensen in vernietiging en verderf storten. Want de liefde voor geld is een wortel van allerlei schadelijke dingen, en door hun streven op die liefde te richten, zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben zich overal met vele pijnen doorboord.” — 1 Timotheüs 6:9, 10.
Paulus wist beslist waar hij het over had. Voordat hij een christen werd, was hij een van de religieuze leiders geweest die „de Farizeeën” werden genoemd en in de bijbel worden gekenschetst als „liefhebbers van geld” (Lukas 16:14). Niettemin veroordeelde de apostel niet het verdienen van geld op zich. In plaats daarvan waarschuwde hij degenen die „besloten zijn rijk te worden” of, zoals een andere vertaling het zegt, mensen die „er hun hart op hebben gezet vermogend te worden” (Phillips). Maar wat is daar zo verkeerd aan?
Zoals Paulus uitlegde, ’vallen zulke mensen in verzoeking en een strik’. Spreuken 28:20 komt tot een zelfde conclusie: „Hij die zich haast om rijkdom te verwerven, zal niet onschuldig blijven.” Sommige jongeren die vonden dat zij niet genoeg hadden, hebben hun toevlucht genomen tot diefstal.
Het is waar dat de meeste jongeren er niet aan zouden denken te stelen. Maar sommigen kunnen tot even riskant gedrag vervallen. Zo bericht Christianity Today: „Sommige deskundigen zijn van mening dat buitensporig gokken de snelst groeiende verslaving onder tieners is geworden.” In één Amerikaanse buurt „had bijna negentig procent van de tieners vóór hun laatste jaar op de middelbare school illegaal loterijbriefjes gekocht”. Sommige jongeren nemen hun toevlucht tot nog wanhopiger maatregelen. „Fatsoenlijke baantjes zijn moeilijk te vinden”, zegt de zestienjarige Matthew. „Dus verdien ik het grootste deel van mijn geld met het verhandelen en verkopen van spullen. . . . Af en toe [deed ik] een dealtje [in drugs].”
’In het verderf gestort’
Het is waar dat het hebben van geld iemand een gevoel van vrijheid kan geven. Maar zoals Paulus uitlegt, kan het najagen van geld iemand op de lange duur in feite tot een slaaf maken van „vele zinneloze en schadelijke begeerten, die de mensen in vernietiging en verderf storten”. Ja, wanneer de liefde voor geld je eenmaal in haar greep heeft, kunnen hebzucht, moordzuchtige jaloezie en andere schadelijke verlangens de boventoon gaan voeren. (Vergelijk Kolossenzen 3:5.) In een artikel in het blad ’Teen werd opgemerkt dat sommige tieners zo afgunstig kunnen worden op de auto’s en kleren van andere jongeren, „dat zij er moedeloos door worden”. Het komt voor dat die afgunst dusdanige vormen aanneemt dat een tiener ’zichzelf waardeloos gaat vinden’, voegt het artikel eraan toe, „en aan niets anders meer kan denken dan aan wat [hij of] zij niet heeft”.
Je ziet dus dat het verlangen naar rijkdom iemand niet alleen ’in verzoeking kan brengen’ maar iemand ook ’in vernietiging en verderf kan storten’. De bijbelcommentator Albert Barnes merkt in dat verband op: „Het beeld is dat van een schipbreuk, waarbij een schip en alles wat aan boord is, samen ten onder gaan. De vernietiging is compleet. Het is totaal gedaan met het geluk, de deugdzaamheid, de goede naam en de ziel.” — Vergelijk 1 Timotheüs 1:19.
Terecht dus zegt Paulus dat de allesverterende „liefde voor geld . . . een wortel van allerlei schadelijke dingen” is. Als gevolg daarvan zijn velen „van het geloof afgedwaald en hebben zich overal met vele pijnen doorboord”. Neem bijvoorbeeld een jongen die wij Rory zullen noemen. Op zijn twaalfde begon hij te gokken. „Het was een manier om aan geld te komen zonder iets te hoeven doen”, vertelt hij. Het duurde niet lang of hij had honderden dollars schuld en verwaarloosde zijn vrienden, familie en huiswerk. „Ik probeerde ermee te stoppen”, geeft hij toe, maar dat mislukte keer op keer. Hij bleef ’zich overal met vele pijnen doorboren’, totdat hij op zijn negentiende hulp zocht. De schrijver Douglas Kennedy overdrijft dan ook niet wanneer hij in zijn boek Chasing Mammon de jacht op geld „een traumatiserende ervaring” noemt.
Het evenwicht vinden
Salomo’s raad is nu dan ook nog even zinnig als eeuwen geleden: „Tob u niet af om rijkdom te verwerven. Ga niet af op uw eigen verstand. Hebt gij uw ogen erover laten gaan, terwijl het niets is? Want zonder mankeren maakt hij zich vleugels als van een arend en vliegt weg naar de hemel” (Spreuken 23:4, 5). Materiële rijkdom is iets tijdelijks, dus is het dwaas om het najagen van rijkdom tot het voornaamste doel in je leven te maken. „Ik wil niet in puur materialistische doeleinden verstrikt raken”, zegt een christelijke jongere die Maureen heet. „Ik weet gewoon”, zegt zij, „dat mijn geestelijke gezindheid de prijs zal zijn die ik betaal als ik me in beslag laat nemen door niets anders dan geld verdienen.”
Het is waar dat geld noodzakelijk is. En als je voldoende inkomen hebt, zul je in je eigen behoeften kunnen voorzien — en mogelijk zelfs van tijd tot tijd anderen materieel kunnen helpen (Efeziërs 4:28). Leer hard te werken om op een eerlijke manier geld te kunnen verdienen. Leer ook sparen, een begroting maken en je geld verstandig besteden. Maar maak het verdienen van geld nooit tot het belangrijkste in je leven. Streef naar de evenwichtige zienswijze die de schrijver van Spreuken 30:8 onder woorden bracht toen hij bad: „Geef mij noch armoede noch rijkdom.” Door geestelijke interesses voorrang te blijven verlenen zul je de beste soort rijkdom kunnen verwerven. Het is zoals Spreuken 10:22 zegt: „De zegen van Jehovah — die maakt rijk, en hij voegt er geen smart bij.”
[Illustratie op blz. 13]
Veel jongeren willen geld om gelijke tred te kunnen houden met hun leeftijdgenoten