Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g98 8/6 blz. 8-11
  • Het einde van armoede is in zicht

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Het einde van armoede is in zicht
  • Ontwaakt! 1998
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Armoede en de Mozaïsche wet
  • Jezus bekommerde zich om de armen
  • Zekerheid nu
  • Niet altijd bij ons
  • Volg Jezus’ voorbeeld en trek u het lot van de armen aan
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2006
  • Binnenkort zal niemand meer arm zijn!
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1995
  • Binnenkort geen armoede meer
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2005
  • De werkelijke oplossing voor het probleem van de armoede
    Ontwaakt! 1982
Meer weergeven
Ontwaakt! 1998
g98 8/6 blz. 8-11

Het einde van armoede is in zicht

WAT bedoelde Jezus toen hij zei: „De armen hebt gij altijd bij u”? (Mattheüs 26:11) Bedoelde hij dat er eeuwig armoede zou bestaan, dat er geen oplossing voor was?

Jezus wist dat zolang het huidige stelsel van menselijke heerschappij duurde, er armoede zou zijn. Hij wist dat geen enkele menselijke regeringsvorm en geen enkel economisch of sociaal stelsel voor altijd een einde aan armoede kon maken. En de geschiedenis bevestigt dat.

In de loop van duizenden jaren menselijke geschiedenis is elke regeringsvorm en elk type economisch en sociaal stelsel geprobeerd, maar er bestaat nog steeds armoede. Ja, ondanks de vooruitgang op het gebied van bijvoorbeeld de natuurwetenschappen, industrie en geneeskunde, is de harde realiteit dat het aantal mensen dat in armoede gevangenzit wereldwijd blijft stijgen.

Jezus was zich heel goed bewust van de vele factoren die tot armoede leiden, zoals hongersnood, droogte, invallen door vijandelijke legers, wanbestuur, een verkeerd economisch beleid, onderdrukking van de armen en zwakken door de rijken en machtigen, ongelukken en ziekte, en de dood van mannen die verpauperde wezen en weduwen achterlaten. Bovendien wist hij dat mensen armoede over zichzelf en hun gezin konden brengen door slechte gewoonten als luiheid, dronkenschap, gokken en drugsverslaving.

Toen Jezus zei: „De armen hebt gij altijd bij u”, bedoelde hij dus dat het buiten het vermogen van een van de instellingen van deze wereld lag om de armoede uit te bannen. Hij bedoelde dat zolang het huidige stelsel van menselijke heerschappij bestond, er arme mensen zouden zijn.

Hoewel armoede een oud probleem is, mogen wij niet concluderen dat Jezus of zijn hemelse Vader ongevoelig waren voor de noden van de armen. Evenmin mogen wij uit Jezus’ woorden concluderen dat er nooit een einde aan armoede zal komen. Dat is duidelijk uit wat de bijbel op dit punt zegt.

Armoede en de Mozaïsche wet

Beschouw bijvoorbeeld de Wet eens die God via Mozes aan de oude natie Israël gaf. Eén voorziening van de Wet was dat elke Israëlitische familie een stuk grond in Kanaän als erfdeel kreeg (Deuteronomium 11:8-15; 19:14). De enige uitzonderingen waren de Levieten, die geen land toebedeeld kregen. Met het oog op hun speciale werk in de tempel werd in plaats daarvan in hun onderhoud voorzien doordat zij een tiende van de opbrengst van het land ontvingen. — Numeri 18:20, 21, 24.

Bovendien waarborgde het erfrecht onder de Mozaïsche wet dat het land in het bezit zou blijven van de familie of stam waaraan het gegeven was (Numeri 27:8-11). Zelfs indien een man zijn land verkocht, kon het slechts tijdelijk van de nieuwe eigenaar zijn. Mettertijd zou het land teruggegeven worden aan de familie van degene die het verkocht had.

Waren mensen door uiteenlopende oorzaken arm geworden, door wanbeheer van hun land of verkwisting van hun middelen bijvoorbeeld, dan garandeerde de Wet hun het recht op nalezen in de velden, boomgaarden en wijngaarden van anderen (Leviticus 23:22). Bovendien kon een behoeftige Israëliet geld lenen zonder rente te hoeven betalen. Ja, men werd geacht de armen edelmoedigheid te betonen. — Exodus 22:25.

Jezus bekommerde zich om de armen

Toen eeuwen later Jezus naar de aarde kwam, bleef hij de geest van edelmoedigheid tentoonspreiden die hij van zijn Vader, Jehovah, had geleerd. Jezus stelde persoonlijk belang in mensen die materieel arm waren. Hij en zijn discipelen hadden een gezamenlijk fonds waaruit zij aan behoeftige Israëlieten gaven. — Johannes 12:5-8.

Nadat Jezus ter dood was gebracht, werd door christenen van dezelfde bezorgdheid voor de armen blijk gegeven door in het bijzonder aan hun armere geestelijke broeders en zusters materiële hulp te bieden (Romeinen 15:26). Ware christenen tonen thans dezelfde liefdevolle zorg voor elkaar.

Terwijl de bijbel mededogen uit voor slachtoffers van erbarmelijke toestanden, worden degenen die feitelijk ’hun eigen vlees eten’ door luiheid, uiteraard berispt (Prediker 4:1, 5). De apostel Paulus schreef: „Als iemand niet wil werken, laat hij dan ook niet eten” (2 Thessalonicenzen 3:10). Zij die hun geld verkwisten aan hun drugs-, tabaks- of alcoholverslaving kunnen evenzo armoede lijden. Dat is het gevolg van hun eigen verkeerde daden; in feite ’oogsten zij wat zij gezaaid hebben’. — Galaten 6:7.

Zekerheid nu

De bijbel maakt duidelijk dat God bijzondere belangstelling heeft voor de toestand van mensen die ernaar streven zijn wil te doen. Zo zegt David in Psalm 37:25: „Eens was ik een jonge man, ook ben ik oud geworden, en toch heb ik geen rechtvaardige volkomen verlaten gezien, noch zijn nageslacht zoekende brood.” Mensen met een rechtvaardige instelling wordt geen rijkdom beloofd, maar de tekst geeft wel te kennen dat God ervoor zou zorgen dat zij over voldoende stoffelijke voorzieningen beschikken om in leven te blijven. En vers 28 van dezelfde psalm vermeldt: „Jehovah heeft gerechtigheid lief, en hij zal zijn loyalen niet verlaten.”

Jezus deed meer dan bezorgdheid voor de armen tonen door hen in stoffelijk opzicht te helpen tijdens zijn leven op aarde. Hij verzekerde hun dat zolang zij ernaar streefden Gods wil te doen, God ervoor zou zorgen dat er op zijn minst in hun minimumbehoeften werd voorzien, zowel de huidige als de toekomstige. Jezus zei het volgende:

„Slaat oplettend de vogels des hemels gade, want ze zaaien niet, noch oogsten ze, noch vergaren ze in voorraadschuren; toch voedt uw hemelse Vader ze. Zijt gij niet meer waard dan deze? . . . Ook wat kleding betreft, waarom zijt gij bezorgd? Leert een les van de leliën des velds, hoe ze groeien; ze zwoegen niet en spinnen niet; maar ik zeg u dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet als een van deze getooid was. Indien God nu de plantengroei van het veld, die er vandaag is en morgen in de oven wordt geworpen, aldus bekleedt, zal hij u dan niet veeleer bekleden, kleingelovigen? Weest dus nooit bezorgd en zegt niet: ’Wat zullen wij eten?’ of: ’Wat zullen wij drinken?’ of: ’Wat zullen wij aantrekken?’ . . . Want uw hemelse Vader weet dat gij al deze dingen nodig hebt.” — Mattheüs 6:26-32.

Tot slot gaf Jezus zijn volgelingen de aansporing: „Blijft dan eerst het koninkrijk [Gods] en Zijn rechtvaardigheid zoeken, en al deze andere dingen zullen u worden toegevoegd” (Mattheüs 6:33). Wat een geweldige aanmoediging is dit voor hen die arm zijn maar Gods wil trachten te doen! Merk ook op dat Jezus duidelijk maakte dat het koninkrijk Gods het belangrijkste in het leven van zijn volgelingen moest zijn. Jezus wist dat wanneer Gods hemelse koninkrijk de volledige heerschappij over de hele aarde zou gaan uitoefenen, — ja, dan pas — de armoede uitgebannen zou worden.

Niet altijd bij ons

Jezus gaf dus een schitterende hoop voor de toekomst. Toen hij zei: „De armen hebt gij altijd bij u”, doelde hij dan ook op het leven onder het huidige stelsel van menselijke heerschappij. Hij doelde niet op het leven in de toekomst onder het bestuur van Gods hemelse koninkrijk. De bijbel voorzegt: „Niet voor altijd zal de arme vergeten worden, noch zal de hoop van de zachtmoedigen voor eeuwig vergaan” (Psalm 9:18). En als Koning van Gods koninkrijk zal Christus Jezus niemand tolereren die anderen tracht uit te buiten en te onderdrukken.

Jezus maakte de heerschappij van Gods hemelse koninkrijk tot het centrale thema van zijn onderwijs (Mattheüs 4:17). Onder de Koninkrijksheerschappij zullen de toestanden op aarde de toestanden in de hemel weerspiegelen. Daarom leerde hij zijn volgelingen tot God te bidden: „Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, zo ook op aarde.” — Mattheüs 6:10.

Hoe zal dat gebeuren? Het is Gods voornemen het hele huidige stelsel van menselijke heerschappij van de aarde weg te vagen en het te vervangen door het bestuur van zijn hemelse koninkrijk. De profetie in Daniël 2:44 vermeldt: „In de dagen van die [nu bestaande] koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten dat nooit te gronde zal worden gericht. En het koninkrijk zelf zal aan geen ander volk worden overgedragen [geen menselijke heerschappij meer]. Het zal al deze [huidige] koninkrijken verbrijzelen en er een eind aan maken, en zelf zal het tot onbepaalde tijden blijven bestaan.”

Dan, in een nieuwe wereld onder de heerschappij van Gods koninkrijk, zal de hele aarde getransformeerd worden in een paradijs van overvloed, zonder een spoortje armoede. Sta eens stil bij enkele bijbelprofetieën over de toestanden die er dan zullen heersen:

„Jehovah der legerscharen zal . . . stellig voor alle volken een feestmaal aanrechten . . . van wijn bewaard op de droesem, van schotels rijk aan olie en vol merg” (Jesaja 25:6). „Er zal volop koren op aarde blijken te zijn; op de top der bergen zal overvloed zijn” (Psalm 72:16). „Zegen brengende stortregens zullen er blijken te zijn. En het geboomte van het veld moet zijn vrucht geven en het land zelf zal zijn opbrengst geven, en zij zullen zich werkelijk in zekerheid op hun grond bevinden” (Ezechiël 34:26, 27). „De aarde zelf zal stellig haar opbrengst geven; God, onze God, zal ons zegenen” (Psalm 67:6). „De wildernis en de waterloze streek zullen zich uitbundig verheugen, en de woestijnvlakte zal blij zijn en bloeien als de saffraan.” — Jesaja 35:1.

Bovendien belooft Micha 4:4: „Zij zullen werkelijk ieder onder hun wijnstok en onder hun vijgeboom zitten, en er zal niemand zijn die hen doet beven.” Iedereen zal zijn eigen huis hebben: „Zij zullen stellig huizen bouwen en bewonen . . . Zij zullen niet bouwen en iemand anders het bewonen” (Jesaja 65:21, 22). Geen wonder dat Jezus aan mensen die geloofden in wat hij leerde, kon beloven: „Gij zult met mij in het Paradijs zijn”! — Lukas 23:43.

Ja, Gods eigen geïnspireerde Woord leert duidelijk dat de armoede totaal uitgebannen zal worden. En die tijd komt naderbij, want uit bijbelprofetieën blijkt dat deze wereld zich nu in haar „laatste dagen” bevindt en „kritieke tijden” doormaakt „die moeilijk zijn door te komen” (2 Timotheüs 3:1-5, 13). Weldra zal het huidige samenstel van dingen voor eeuwig weggevaagd worden en zal de armoede voor altijd worden uitgeroeid — niet door menselijke inspanningen maar door goddelijke tussenkomst. Koning Jezus Christus „zal de arme die om hulp schreeuwt, bevrijden, ook de ellendige en al wie geen helper heeft. Hij zal deernis hebben met de geringe en de arme, en de zielen van de armen zal hij redden.” — Psalm 72:12, 13.

[Illustratie op blz. 8, 9]

In Gods nieuwe wereld zal er goede huisvesting en overvloed aan voedsel zijn voor iedereen

[Illustratie op blz. 10]

In de nieuwe wereld zullen er nooit meer hongerige kinderen zijn

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen