Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g98 22/10 blz. 16-19
  • Cartografie — Een sleutel tot het kennen van de wereld

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Cartografie — Een sleutel tot het kennen van de wereld
  • Ontwaakt! 1998
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Kroniek van de cartografie
  • Moderne cartografie
  • Kaarten — Een weerspiegeling van de werkelijkheid?
  • Een uitdaging voor kaartenmakers
  • Wat zal de toekomst brengen?
  • Kaarten die aan uw behoeften voldoen
    Ontwaakt! 1995
  • Vragenbus
    Onze Koninkrijksdienst 2000
  • De man die de wereld in kaart bracht
    Ontwaakt! 2009
  • Landkaarten die bijbelse gebeurtenissen tot leven brengen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1982
Meer weergeven
Ontwaakt! 1998
g98 22/10 blz. 16-19

Cartografie — Een sleutel tot het kennen van de wereld

DOOR ONTWAAKT!-CORRESPONDENT IN CANADA

„Het paradijs ligt ergens in het Verre Oosten. Jeruzalem is het middelpunt van alle landen en volken, en de wereld is een platte schijf omgeven door oceanen. Zo zagen de monniken, de kaartenmakers van de middeleeuwen, de wereld waarin zij leefden.”

DIE woorden gebruikten de redacteuren van De Reader’s Digest Grote Wereldatlas in het voorwoord. Zo’n religieuze overtuiging, die niet door de bijbel wordt ondersteund, verklaart ten dele waarom er in de vroege middeleeuwen nauwelijks vooruitgang werd geboekt op het gebied van de cartografie ofte wel het maken van kaarten.

Kaarten zijn essentieel voor kennis van de geografie, die op zich onontbeerlijk is voor het begrijpen van de wereld om ons heen. Maar bij velen is de geografische geletterdheid niet veel groter dan die in middeleeuwse tijden. Zo’n honderd jaar geleden gebruikte de schrijver Mark Twain zijn fictieve personage Huck Finn om het probleem in zijn tijd te illustreren. Hoog in de lucht in een ballon verzekerde Huck zijn vriend Tom Sawyer dat zij de staat Indiana nog niet hadden bereikt omdat de aarde nog groen was. Huck had duidelijk op een kaart gezien dat Indiana roze was.

In recenter tijden had een Amerikaanse leraar aan een middelbare school de gewoonte zijn lessen aardrijkskunde te beginnen met een leerling te vragen de Verenigde Staten aan te wijzen op een wereldkaart. Tien jaar lang begon hij zo de eerste les. Hij berichtte dat niet eenmaal in die tijd de eerste leerling — of de tweede — de Verenigde Staten had kunnen aanwijzen! Nog verrassender misschien wel is dat, zo schrijft het blad Time, „drie op de tien Amerikanen niet weten wat noord of zuid is op een kaart”.

Kroniek van de cartografie

Kaarten maken is een van de oudste en bijzonderste vormen van communicatie. Men heeft kaarten gegrift in steen en hout; getekend op zand, papier en perkament; geschilderd op huiden en doek; en zelfs met de hand gevormd in sneeuw.

The World Book Encyclopedia dateert de oudst bekende kaart op omstreeks 2300 v.G.T. en beschrijft die als „een klein kleitablet uit Babylonië dat waarschijnlijk een landgoed weergeeft in een door bergen begrensd dal”. De Babyloniërs gebruikten soortgelijke kleitekeningen van stadsmuren in een vroege poging tot gemeenschapsontwikkeling.

De Griekse geograaf Ptolemaeus van Alexandrië uit de tweede eeuw wist dat de aarde rond was, iets wat de bijbel in de achtste eeuw v.G.T. onthuld had toen daarin over God werd gesproken als „Een die woont boven het rond der aarde” (Jesaja 40:22). Volgens het blad Equinox behoren Ptolemaeus’ tekeningen „tot de eerste vastgelegde pogingen tot kosmografie — het in kaart brengen van de vorm van de bekende wereld”.

Weinig mensen waren van Ptolemaeus’ kaarten op de hoogte voordat ze aan het eind van de vijftiende eeuw in druk verschenen in een atlas. Daarna werden ze de bron van geografische gegevens voor zeevaarders als Columbus, Caboto, Magalhães, Drake en Vespucci. Nu nog lijkt Ptolemaeus’ globeachtige wereldkaart op moderne kaarten, hoewel op zijn kaart het Eurazische gebied overdreven groot wordt voorgesteld. In de Reader’s Digest Atlas of the World wordt opgemerkt dat deze overdrijving „ertoe leidde dat Columbus de afstand naar Azië onderschatte toen hij zijn tocht over de Atlantische Oceaan aanvaardde en dat hij daardoor niet besefte dat hij de tussenliggende Nieuwe Wereld had ontdekt”. Deze zogenoemde Nieuwe Wereld, Amerika, genoemd naar Amerigo Vespucci, werd voor het eerst in 1507 aan een wereldkaart toegevoegd.

Daaropvolgende reizen in het tijdperk der grote ontdekkingen, tussen omstreeks 1500 en 1700, voorzagen cartografen van nauwkeuriger informatie. Hun kaarten werden strategische documenten en werden wel aangeduid als „werktuigen van staatsmacht” en „oorlogswapens”. Kaartenmakers moesten geheimhouding zweren, werkten in afzondering en moesten hun kaarten beschermen op straffe des doods. Als een vijand een schip enterde, werden de kaarten, bewaard in een verzwaarde zak, in zee gegooid. Lange tijd hebben landen hun officiële kaarten zorgvuldig bewaakt en in oorlogstijd konden slechts heel weinig mensen ze bekijken.

Naarmate er nieuwe gebieden werden ontdekt, moesten oude grenzen gewijzigd worden. De Vlaamse geograaf Gerardus Mercator (1512–1594) voorzag in deze behoefte door het eerste wetenschappelijke kaartenboek te tekenen. In zijn boek gebruikte Mercator de figuur van de mythologische reus Atlas de Titaan, en sindsdien is men het woord „atlas” gaan gebruiken voor een verzameling kaarten.

Moderne cartografie

Naarmate de geografische kennis groeide, verbeterde de kwaliteit van de kaarten. Nieuwe cartografietechnieken hebben een belangrijke rol gespeeld in deze ontwikkeling. Canadian Geographic beschrijft de geduchte taak van landmeters in het laatste deel van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw: „In hitte en kou, te paard, per kano, per vlot en te voet . . . karteerden zij steden en landerijen, wouden en velden, modderige wegen en van ongedierte vergeven moerassen. Zij gebruikten kettingen om afstanden te meten en theodolieten voor hoeken. Zij legden terreinpunten vast aan de hand van de sterren . . . en peilden de diepten van kustwateren.”

In de twintigste eeuw kwam de cartografie letterlijk van de grond. Vliegtuigen uitgerust met camera’s begonnen luchtfoto’s te maken. Vervolgens dreven de rondcirkelende satellieten van de jaren ’50 de cartografie het ruimtevaarttijdperk in. Tegen het eind van de jaren ’80 konden landmeters met ’global positioning’-ontvangers overal op aarde in een uur tijd geografische locaties bepalen, iets wat enkele jaren eerder nog maanden vergde.

Tegenwoordig tekenen cartografen met behulp van elektronica. Zij brengen hun kaarten up-to-date door instrumenten te gebruiken die in de ruimte in een baan gebracht zijn, aangevuld met geavanceerde instrumenten op aarde. Computerhardware met gespecialiseerde softwareprogramma’s stelt kaartenmakers in staat biljoenen beetjes cartografische en andere informatie op te slaan. Zo kan binnen enkele minuten een kaart worden geleverd die aan specifieke wensen voldoet, zonder het tijdrovende handmatige teken- of graveerwerk.

Via een systeem voor geografische informatie (GIS) kan bijna elk gegeven aan een kaart worden toegevoegd. Een GIS kan het volkomen up-to-date stadsplan produceren om de doorstroming van het verkeer in het spitsuur te bevorderen. Het kan ook vrachtwagens die door het land rijden, volgen en gidsen, en het kan zelfs de hooiproduktie voor veeboeren beheren.

Kaarten — Een weerspiegeling van de werkelijkheid?

„Een kaart kan liegen, maar is nooit grappig”, schreef de dichter Howard McCordin. Als bijvoorbeeld een met de hand op een stukje papier geschetste kaart niet de juiste afslag naar uw beoogde bestemming aangeeft, is dat niet om te lachen. Wij zijn gaan verwachten dat alle kaarten waarheidsgetrouw zijn en de werkelijkheid weergeven. Maar het is een feit dat niet alle kaarten waarheidsgetrouw zijn en ze niet allemaal de werkelijkheid weergeven.

Een archivaris kocht een kleurige wandkaart van Quebec (Canada) en ontdekte later een ogenschijnlijke kanjer van een fout. „Heel Labrador stond er als een deel van Quebec op aangegeven”, vertelde hij. „Toen ik een collega de kwestie voorlegde, was ik stomverbaasd te horen dat het waarschijnlijk geen vergissing was maar een opzettelijk verkeerde voorstelling van zaken.” Het schijnt dat Quebec nooit gelukkig is geweest met een besluit uit 1927 over een grens tussen Labrador en Quebec, en dus gaf de kaart deze ongewenste werkelijkheid niet weer.

De collega van de archivaris wees hem op nog meer voorbeelden van kaarten die opzettelijk onjuist waren. De archivaris schreef later een artikel in Canadian Geographic onder de titel „Kaarten die bedriegen” waarin werd beklemtoond dat „cartografie makkelijk gemanipuleerd kan worden om een bepaald standpunt te ondersteunen”. Hij schreef: „Mij is altijd geleerd dat kaarten getrouwe weergaven van de werkelijkheid waren en toch waren dit kaarten vol leugens!”

In 1991 berichtte de in Toronto verschijnende Globe and Mail dat „een delegatie Japanse functionarissen, wier regering aanspraak maakt op de onder sovjetbestuur staande Koerilen, aan de [National Geographic Society] vroeg het betwiste gebied een andere tint te geven”. Waarom wilden zij de verandering van kleur? John Garver jr., de hoofdcartograaf van National Geographic, vertelde: „Zij wilden dat de kleur in groen veranderd werd, omdat Japan groen is op de kaart.”

De kleuren op kaarten kunnen dus gebruikt worden om bepaalde associaties te wekken of een bepaald gegeven te beklemtonen. Zo hebben in 1897 bij de ontdekking van goud langs een zijrivier van de Klondike, kaarten sterk meegeholpen aan het toestromen van naar schatting 100.000 goudzoekers. Kaartenmakers kleurden Alaska en de Yukon donkergeel om een grote kans op succes te suggereren.

Andere opvattingen kunnen het aanzien van een kaart op een veel spectaculairder manier beïnvloeden. Zo werd er in 1982 een „Ommekeerkaart” vervaardigd, waarop het zuidelijk halfrond bovenaan stond. Waarom? Omdat men van mening was dat bovenaan staan superioriteit en waardigheid impliceerde en dat zo’n kaart een positief effect zou hebben op armere landen van de wereld die op het zuidelijk halfrond liggen.

Een uitdaging voor kaartenmakers

Zelfs wanneer een cartograaf de werkelijkheid wil weergeven, vormt het creëren van een kaart op een plat vlak een probleem. Dat komt doordat het tekenen van de oppervlakte van een bol op een plat vlak tot vervorming leidt. Het is alsof u probeert de schil van een hele sinaasappel plat te krijgen. De vormen van de continenten kunnen nauwkeurig zijn, maar de afmetingen zijn niet evenredig. John Garver jr. zei in dat verband dan ook: „De enige nauwkeurige kaart is een globe.” Maar omdat globes moeilijk mee te nemen zijn, wordt een handige platte, kleurige wereldkaart op prijs gesteld.

In 1988 bracht National Geographic een nieuwe wereldkaart uit. In een verslag over deze gebeurtenis zette Time het probleem waarvoor kaartenmakers staan uiteen: „De afbeeldingen op kaarten geven vaak niet de feitelijke vormen en relatieve afmetingen van continenten en zeeën weer.” Dat kunt u zelf makkelijk nagaan als u de wereldkaart die de National Geographic Society in 1988 heeft uitgegeven, vergelijkt met wereldkaarten die hetzelfde genootschap in vroeger jaren heeft vervaardigd.

In een bespreking van de ingrijpende verschillen in zulke kaarten zei Time: „Op de nieuwe wereldkaart die de [National Geographic Society] haar 11 miljoen leden toezendt, heeft de Sovjet-Unie 47 miljoen km2 verloren — meer dan twee derde van het gebied dat het de afgelopen halve eeuw op de kaarten van National Geographic leek te beslaan.”

Sinds de tijd van Ptolemaeus hebben cartografen geworsteld met het probleem de relatieve grootte van gebieden van de wereld weer te geven. In een projectie bijvoorbeeld die National Geographic 66 jaar heeft gebruikt, is Alaska vijfmaal zo groot als in werkelijkheid! Dergelijke problemen met vervorming kunnen u helpen te begrijpen waarom Arthur Robinson, die door velen wordt beschouwd als de nestor der cartografen van de VS, zei: „Het maken van kaarten is evenzeer een kunstvorm als een wetenschap.” De door de National Geographic Society in 1988 uitgebrachte kaart was volgens Garver „het beste beschikbare evenwicht tussen geografie en esthetica”.

Wat zal de toekomst brengen?

Het is duidelijk dat er bij het maken van kaarten veel meer betrokken is dan menigeen beseft. Hoe meer kennis er van de aarde is, des te nauwkeuriger kunnen kaarten zijn. Toch is er soms niet gemakkelijk aan die kennis te komen. Zoals de schrijver Lloyd A. Brown jaren geleden zei, „moet de grote wereldkaart waarvan mensen al eeuwen dromen, wachten tot de tijd dat alle mensen zonder angst naar een naburige kust kunnen varen en door elk land kunnen rijden of erover kunnen vliegen zonder beschoten of tegengehouden te worden. Op een dag zal hij misschien voltooid zijn.”

Gelukkig zal volgens de bijbelse profetieën de hele aarde uiteindelijk verenigd zijn onder de heerschappij van Gods aangestelde Koning, Jezus Christus. Over hem kondigt een bijbelprofetie aan: „Hij zal onderdanen hebben van zee tot zee en van de Rivier tot de einden der aarde” (Psalm 72:8). Wanneer er ten slotte een eind is gekomen aan alle twisten over territoriale grenzen en aan politieke tweedracht en er geen soevereine staten met strijdige belangen meer bestaan, kan er een volmaakte kaart van de wereld worden vervaardigd.

[Illustraties op blz. 16, 17]

Ptolemaeus en zijn wereldkaart

Gerardus Mercator

[Verantwoording]

Ptolemy and Mercator: Culver Pictures; Ptolemy’s world map: Gianni Dagli Orti/Corbis; globe: Mountain High Maps® Copyright © 1997 Digital Wisdom, Inc.; background on pages 16-19: The Complete Encyclopedia of Illustration/J. G. Heck

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen