EMMAÜS
(E̱mmaüs).
Het dorp waarheen Kleopas en een andere discipel op weg waren toen de gematerialiseerde Jezus Christus zich op de dag van zijn opstanding bij hen voegde. De discipelen herkenden Jezus echter pas nadat zij in Emmaüs waren aangekomen en hij „met hen aan de maaltijd aanlag”. Toen Jezus daarna uit hun gezicht verdween, keerden de twee discipelen nog diezelfde avond naar Jeruzalem terug (Lu 24:13-33). Lukas zegt dat het dorp ’zestig stadiën’ (7,5 Romeinse mijl [11 km]) van Jeruzalem verwijderd lag.
De juiste ligging van Emmaüs kan echter niet met zekerheid worden vastgesteld; men heeft minstens een half dozijn verschillende plaatsen geopperd. De meesten geven de voorkeur aan ʽImwas op de weg naar Tel Aviv-Jaffa. Maar ʽImwas ligt ongeveer 175 stadiën (32 km) ten WNW van Jeruzalem, bijna driemaal zo ver als de door Lukas genoemde afstand. Een andere plaats die vaak wordt geopperd, is Qalunyah (Mevasseret Ziyyon), dat aan de hoofdweg naar Tel Aviv-Jaffa ligt en volgens sommigen het door Josephus (De joodse oorlog, VII, vi, 6) genoemde Ammaüs is; het ligt ongeveer 35 stadiën (6,5 km) van Jeruzalem verwijderd, dus te dichtbij om aan de beschrijving van Lukas te voldoen. Daarom identificeren anderen Emmaüs liever met El-Qubeiba, dat aan een noordelijker gelegen Romeinse weg ligt dan de andere gesuggereerde plaatsen. In El-Qubeiba zijn overblijfselen gevonden waarvan men aanneemt dat ze uit de tijd van de Griekse Geschriften dateren. De ligging — ongeveer zestig stadiën (11 km) ten NW van Jeruzalem — ondersteunt de opvatting dat dit wellicht het bijbelse dorp is geweest. Maar een precieze identificatie is momenteel nog niet mogelijk.