TITUS
(Ti̱tus).
Een Griekse christen die met de apostel Paulus samenwerkte. Toen de besnijdeniskwestie in Antiochië rees (ca. 49 G.T.), schijnt Titus Paulus en Barnabas naar Jeruzalem vergezeld te hebben (Han 15:1, 2; Ga 2:1-3). Omstreeks 55 G.T. diende Titus de gemeente in Korinthe op onzelfzuchtige wijze; de apostel Paulus had hem daarheen gezonden om behulpzaam te zijn bij de inzameling voor de behoeftige broeders in Judea en misschien ook om te zien hoe de gemeente op Paulus’ eerste brief aan hen gereageerd had (2Kor 2:13; 8:1-6; 12:17, 18). Toen Titus de apostel daarna in Macedonië ontmoette, kon hij een goed bericht over de gemeente in Korinthe uitbrengen, wat Paulus troost en vreugde schonk. Titus zelf was grote genegenheid voor de christenen in Korinthe gaan koesteren wegens hun gehoorzaamheid en ook omdat hun prijzenswaardige instelling een bron van aanmoediging en vreugde voor hem was geweest. — 2Kor 7:6, 7, 13-15.
Aangezien Titus een begin had gemaakt met het werk in verband met de bijdrage, wilde Paulus dat hij die taak ook zou voltooien en beval Titus aan de gemeente in Korinthe aan als „een deelhebber met mij en een medewerker voor uw belangen”. Titus, die oprecht in het welzijn van de Korinthiërs geïnteresseerd was, reisde bereidwillig naar Korinthe, nadat de apostel Paulus hem daartoe had aangemoedigd. — 2Kor 8:6, 16, 17, 23.
Nadat Paulus uit zijn eerste gevangenschap in Rome was ontslagen, werkten Titus en Timotheüs blijkbaar met hem samen in de bediening. Tijdens een verblijf op Kreta (kennelijk tussen 61 en 64 G.T.) liet Paulus Titus daar achter, opdat hij ’de dingen waaraan wat ontbrak, in orde zou brengen en in stad na stad oudere mannen zou aanstellen’ (Tit 1:4, 5). Naar het schijnt was dit een tijdelijke toewijzing, want Paulus vroeg Titus zijn uiterste best te doen om zich in Nikopolis bij hem te voegen. — Tit 3:12.
Tijdens Paulus’ tweede gevangenschap in Rome (ca. 65 G.T.) reisde Titus waarschijnlijk in opdracht van de apostel of met diens instemming naar Dalmatië. — 2Ti 4:10; zie DALMATIË.