AGAAT.
Een kostbare siersteen, een vorm van chalcedon, een variëteit van gekleurd kwarts. De meeste agaten komen als knollen in gelaagde afzettingen van kiezelaarde voor die in bepaalde rotsholten gevonden worden. De agaatlagen varieren van helder tot ondoorzichtig, en ze nemen door de aanwezigheid van microscopische deeltjes ijzerzouten vele kleurnuances aan. De kleuren komen voor in combinaties van geel, bruin, grijs, blauw of zwart en deze kunnen aantrekkelijk verdeeld zijn in strepen, banden of wolkvormige dessins. Agaat is iets harder dan staal en kan door polijsten hoogglanzend worden gemaakt.
De middelste steen van de derde rij stenen op Aärons borststuk was een agaat (Hebreeuws: sjevōʹ, een soort edelsteen). — Ex. 28:2, 15, 19, 21; 39:12.