Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 138-141
  • Babylon

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Babylon
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • DE RELIGIE VAN BABYLON
  • ISRAËLS EEUWENOUDE VIJAND
  • Babylon
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Het machtige Babylon — de derde grote wereldmacht
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1988
  • Babylon, de gouden stad
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1958
  • Het Babylonische Rijk
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 138-141

BABYLON

(Ba̱bylon) [verwarring].

De naam die later aan Babel werd gegeven. Deze vermaarde stad lag aan de rivier de Eufraat in de vlakte van Sinear, later Babylonië genoemd, ongeveer 870 km ten O. van Jeruzalem en zo’n 80 km ten Z. van het tegenwoordige Bagdad. — Zie BABYLONIË.

Nimrod, die in de tweede helft van het 3de millennium v.G.T. leefde, stichtte Babylon als de hoofdstad van ’s mensen eerste politieke rijk. De bouw van deze stad kwam echter plotseling tot stilstand toen de mensen elkaar door de spraakverwarring niet meer konden begrijpen (Gen. 11:9). Later kwam de ene generatie van herbouwers na de andere. Hammoerabi vergrootte en versterkte de stad en maakte haar tot de hoofdstad van het Babylonische Rijk onder Semitische heerschappij.

Onder de heerschappij van de Assyrische wereldmacht speelde Babylon in verscheidene oorlogen en opstanden een rol. Met de ondergang van de tweede wereldmacht stichtte de Chaldeeër Nabopolassar vervolgens omstreeks 645 v.G.T. een nieuwe dynastie in Babylon. Zijn zoon Nebukadnezar II, die de herbouw voltooide en de stad tot haar grootste glorie bracht, pochte: „Is dit niet het grote Babylon dat ikzelf gebouwd heb?” (Dan. 4:30) Ze behield die glorie als hoofdstad van de derde wereldmacht onder de opeenvolgende regeringen van Nebukadnezars zoon Evil-Merodach (Amel-Mardoek), zijn schoonzoon Neriglissar (Nergal-Sarezer), Neriglissars zoon Labasji-Mardoek en ten slotte onder Nebukadnezars schoonzoon Nabonidus. Nabonidus’ zoon Belsazar regeerde als mederegent met zijn vader tot aan de nacht van 5/6 oktober 539 v.G.T. (Gregoriaanse kalender), toen Babylon voor de binnenvallende legers van de Meden, Perzen en Elamieten onder Cyrus de Grote viel.

In die noodlottige nacht hield Belsazar in de stad Babylon een groot feestmaal met duizend van zijn rijksgroten. Nabonidus was niet aanwezig toen op de gepleisterde wand het onheilspellende handschrift verscheen: „MENE, MENE, TEKEL en PARSIN” (Dan. 5:5-28). Oude historische annalen berichten wat er vervolgens gebeurde. Nadat de Perzen Nabonidus een nederlaag hadden toegebracht, had hij zijn toevlucht genomen in de stad Borsippa in het Z.W. In die nacht van 5/6 oktober sliepen de soldaten van Cyrus in hun stellingen rondom Babylons onneembare muren niet. Voor hen was er in die nacht veel te doen. Met een briljante strategie leidden Cyrus’ genietroepen de machtige rivier de Eufraat om, zodat die niet meer door de stad Babylon stroomde. Vervolgens trokken de Perzen door de rivierbedding op en klommen langs de rivieroevers omhoog om de stad via de poorten langs de kade te overrompelen. Snel gingen zij de straten door, doodden allen die tegenstand boden, namen het paleis in en brachten Belsazar ter dood. Alles was voorbij. In één nacht was Babylon gevallen, waardoor er een eind kwam aan eeuwen van Semitische overheersing. Nu kwam Babylon onder Arische overheersing, en Jehovah’s profetische woord was vervuld. — Jes. 44:27; 45:1, 2; Jer. 50:38; 51:30-32; zie CYRUS.

Vanaf dat gedenkwaardige jaar 539 v.G.T. begon Babylons glorie te tanen. Tweemaal kwam de stad in opstand tegen de Perzische heerser Darius I (Hystaspis), en bij de tweede maal werd ze ontmanteld. Een gedeeltelijk herbouwde stad kwam tegen Xerxes I in opstand (ca. 482 v.G.T.) en werd geplunderd. Alexander de Grote was van plan Babylon tot zijn hoofdstad te maken, maar in 323 v.G.T. stierf hij plotseling. Nicator veroverde de stad in 312 v.G.T. en bracht veel van het bouwmateriaal van de stad naar de oevers van de Tigris, om het te gebruiken voor de bouw van zijn nieuwe hoofdstad Seleucië. De stad en een joodse nederzetting bleven echter tot in vroeg-christelijke tijden bestaan, hetgeen voor de apostel Petrus aanleiding was om Babylon te bezoeken, zoals hij in zijn brief opmerkt (1 Petr. 5:13). Uit daar gevonden inscripties blijkt dat de tempel van Bel in Babylon nog tot het jaar 75 G.T. is blijven bestaan. De stad schijnt omstreeks de 4de eeuw G.T. van het toneel te zijn verdwenen. Ze werd tot niets dan „steenhopen” (Jer. 51:37). In deze tijd zijn zelfs die stenen tot stof vergaan en is er niets overgebleven dan aardhopen en ruïnes, een werkelijk woest land waarop niets groeit. André Parrot, hoofdcurator van de Franse Nationale Museums, die de ruïnes tussen 1930 en 1950 verscheidene malen heeft bezocht, zegt over deze verwoeste stad: „Steeds weer kregen wij dezelfde indruk: die van volkomen vernietiging” (Voorwoord van Babylon en het Oude Testament). Haar desolate toestand is beslist een krachtig bewijs voor de vervulling van profetieën als Jesaja 13:19-22; 21:9; 47:1-3; 48:14; Jeremia 50:13, 23; 51:41-44, 64.

DE RELIGIE VAN BABYLON

Babylon was een zeer religieuze stad; er zijn overblijfselen van niet minder dan 53 tempels ontdekt. De god van de rijksstad was Mardoek. Zijn tempel was Esagila („Verheven huis”) met de tempeltoren Etemenanki („Huis van het fundament van hemel en aarde”). Mardoek wordt in de bijbel Merodach genoemd, en verscheidene autoriteiten vereenzelvigen Nimrod met de god Mardoek; in de oudheid was het de gewoonte dat een stad haar stichter als god vereerde. In de Babylonische religie speelden ook triaden van goden een belangrijke rol. Een van deze triaden bestond uit twee goden en een godin, te weten Sin (de maangod), Sjamasj (de zonnegod) en Isjtar; zij werden als de heersers van de dierenriem beschouwd. Weer een andere triade bestond uit de duivels Labartu, Labasu en Achazu. Overal werd afgodendienst beoefend. Babylon was inderdaad „een land van gehouwen beelden”, smerige „drekgoden” (Jer. 50:1, 2, 38). De Babyloniërs geloofden in de onsterfelijkheid van de menselijke ziel. Nergal was hun god van de onderwereld, het „land waaruit geen terugkeer mogelijk is”, en zijn vrouw Eresjkigal was de heerseres ervan.

De Babyloniërs ontwikkelden de pseudo-wetenschap astrologie in een poging de toekomst van de mens in de sterren te kunnen lezen. (Zie ASTROLOGEN.) Magie, toverij en astrologie speelden in hun religie een belangrijke rol (Jes. 47:12, 13; Dan. 2:27; 4:7). Vele hemellichamen, bijvoorbeeld de planeten, werden naar Babylonische goden genoemd. In de 4de eeuw G.T. was Epiphanius van mening dat ’Nimrod de wetenschappen magie en astronomie in het leven heeft geroepen’. Waarzeggerij vormde in de dagen van Nebukadnezar, die er gebruik van maakte om beslissingen te nemen, nog steeds een fundamenteel onderdeel van de Babylonische religie. — Ezech. 21:20-22.

ISRAËLS EEUWENOUDE VIJAND

De bijbel maakt dikwijls melding van Babylon, te beginnen met het Genesisverslag over de oorspronkelijke stad Babel (Gen. 10:10; 11:1-9). Bij de buit die Achan uit Jericho meenam, bevond zich een „ambtskleed uit Sinear” (Joz. 7:21). Na de val van het noordelijke koninkrijk Israël in 740 v.G.T. werden mensen uit Babylon daarheen gebracht om de in ballingschap gevoerde Israëlieten te vervangen (2 Kon. 17:24, 30). Hizkia beging de fout boden uit Babylon de schatten van zijn huis te laten zien; deze zelfde schatten, alsook enkele van Hizkia’s „zonen”, werden later naar Babylon gebracht (2 Kon. 20:12-18; 24:12; 25:6, 7). Koning Manasse (716–661 v.G.T.) werd eveneens als balling naar Babylon gevoerd, maar omdat hij zich verootmoedigde, zette Jehovah hem weer op zijn troon (2 Kron. 33:11). Onder Nebukadnezar was Babylon in de hand van Jehovah een „gouden beker”, waarmee hij zijn verontwaardiging over het ontrouwe Juda en Jeruzalem uitgoot. Koning Nebukadnezar nam het kostbare gerei van Jehovah’s huis mee naar Babylon, te zamen met duizenden ballingen. — 2 Kon. 24:1–25:30; 2 Kron. 36:6-20; Jer. 25:17; 51:7.

In het boek Daniël worden de ervaringen van Daniël en zijn drie metgezellen in Babylonische gevangenschap beschreven, onder andere dat hij de dromen van de koning uitlegde en visioenen kreeg. Uit de boeken Ezra en Nehemia blijkt dat in het jaar 537 v.G.T. bijna 50.000 mannen met Zerubbabel en Jozua uit de ballingschap terugkeerden, en in het jaar 468 nog eens ongeveer 1800 met Ezra. Het tempelgerei werd naar Jeruzalem teruggebracht (Ezra 2:64-67; 8:1-36; Neh. 7:6, 66, 67). In het jaar 455 machtigde de Perzische koning Artaxerxes I, ook „de koning van Babylon” genoemd, Nehemia om als stadhouder naar Jeruzalem te gaan en de muren te herbouwen (Neh. 2:7, 8). Mordechai was de nakomeling van een Benjaminiet die als balling naar Babylon was gevoerd. — Esth. 2:5, 6.

Uit de christelijke Griekse Geschriften blijkt dat Jechonja (Jojachin), die als balling naar Babylon werd gevoerd, een schakel was in de geslachtslijn van Jezus (Matth. 1:11, 12, 17). De apostel Petrus schreef zijn eerste canonieke brief vanuit Babylon (1 Petr. 5:13). Dit „Babylon” was de stad aan de Eufraat, en niet Rome, zoals sommigen beweren. — Zie PETRUS, DE BRIEVEN VAN.

„Babylon de Grote” komt in de symboliek van het boek Openbaring voor. Daar wordt ze beschreven als „de moeder van de hoeren en van de walgelijkheden der aarde” (17:5), en er wordt van haar gezegd dat ze „alle natiën van de wijn van de toorn van haar hoererij [doet] drinken” (14:8). Haar wordt de ’beker met de wijn van de toorn’ van Gods gramschap gegeven (16:19); „in één uur” komt haar oordeel (18:10); de tien horens van het scharlakengekleurde wilde beest zullen haar als berijdster afwerpen, haar naakt maken, haar vleesdelen opeten en haar geheel met vuur verbranden (17:16). Gelijk een grote molensteen wordt ze met een snelle worp neergeslingerd (18:21). Op die manier wordt „Babylon de Grote” net zo volledig vernietigd als de zondige stad aan de oevers van de rivier de Eufraat. — Zie BABYLON DE GROTE.

[Kaart/Illustratie op blz. 139]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

BABYLON

WINDROOS VOOR BABYLON

NAAR BIT HABBAN

NIEUWJAARSFEEST TEMPEL

AKKAD

SIN POORT

SIN STRAAT

VOORWERK

ISCHTAR POORT

NOORDBURG

MUSEUM

VESTING

STADSPALEIS

MOATPALEIS

NINMACH TEMPEL

HANGENDE TUINEN

VOORPLAATS LUGALGIRRA POORT

LUGALGIRRA POORT

BELIT NINÂ TEMPEL(?)

ADAD TEMPEL(?)

ADAD POORT

ADAD STRAAT

VOORPLAATS NUCHAR

NIEUWSTAD KANAAL

KUMARI

NIEUWSTAD

TUINEN

EUPHRAAT OEVER

EUPHRAAT

BEGRAAFPLAATS VAN BABYLON

DODENHUIS MAUSOLEUM(?)

SCHAMASCH STRAAT

SCHAMASCH TEMPEL(?)

SCHAMASCH POORT

NAAR AKUSZ

LARSA

VOORPLAATS TUBA

BORSIPPA KANAAL

DILBAT BORSIPPA

VOORPLAATS LITAMU

BÎT CHACHÛRU

NAAR NIPPUR

VOORPLAATS DÛRUSHA-KARRABI

NIEUW KANAAL(?)

VOORPLAATS NIEUW KANAAL STAD

BUITENMUUR NEBUKADNEZAR

ENLIL POORT

ENLIL STRAAT

URASCH POORT

NABU STRAAT

GULA TEMPEL

NINURTA TEMPEL

HEMELSHAND

LEVENSBOS

MARDUK TEMPEL

TOREN

ESAGILA

HEILIG HUIS

HEILIGE POORT

PROCESSIE STRAAT

BINNENSTAD

ISCHTAR VAN AKKAD TEMPEL

GODS POORT

UBILCHEGALLA (BANITUM) KANAAL

ZABABA STRAAT

ZABABA (NINURTA) POORT

KISH

SUSA(?)

KASSIRI TEE KULLAB

MARDUK (NERGAL) STRAAT

Grieks Theater

NIMID ENLIL

BUITENMUUR

IMGUR ENLIL

BINNENMUUR

BUITENMUUR

BÂNÎTUM PLAATS

GISCHIL MARDUK POORT

KUTA

Plattegrond van Babylon (met vriendelijke toestemming overgenomen uit de Winkler Prins Encyclopaedie, zesde druk, 1947–1954)

[Illustratie op blz. 140]

Ruïnes van het oude Babylon in de nabijheid van de Isjtarpoort

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen