Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 137-138
  • Baard

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Baard
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Vergelijkbare artikelen
  • Baard
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1969
  • Snor
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Snor
    Hulp tot begrip van de bijbel
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 137-138

BAARD.

De haargroei op de kin en wangen van de man, soms met inbegrip van het haar op de bovenlip. In de Hebreeuwse Geschriften is za·qanʹ het woord voor „baard”, terwijl sa·famʹ, dat betrekking heeft op de lip, door vertalers afwisselend met „baard”, „snor” en „bovenlip” wordt weergegeven.

Onder vele oosterse volken uit de oudheid, met inbegrip van de Israëlieten, genoot de baard als teken van mannelijke waardigheid hoog aanzien. Gods wet verbood de Israëlieten de „zijlokken”, het haar tussen het oor en het oog, af te knippen en het uiteinde van de baard af te scheren (Lev. 19:27; 21:5), ongetwijfeld omdat dit bij sommige heidense volken een religieus gebruik was.

Als uiting van diepe droefheid, grote schande of vernedering trok men haren uit zijn baard, of liet men de baard of snor onverzorgd (Ezra 9:3). Aan de onverzorgde baard van Mefiboseth, de zoon van Jonathan, kan David wellicht gezien hebben dat Mefiboseth de waarheid sprak toen hij beweerde dat zijn knecht Ziba hem belasterd had, en dat hij — in tegenstelling met wat Ziba had verteld — in werkelijkheid rouw had bedreven terwijl David voor Absalom op de vlucht was (2 Sam. 16:3; 19:24-30). Het afscheren van de baard symboliseerde diepe rouw wegens onheil. — Jes. 7:20; 15:2; Jer. 48:37; Ezech. 5:1.

Reeds voordat het Wetsverbond werd gesloten, was het de gewoonte dat mannen een baard droegen. Alhoewel de Hebreeën geen gedenktekens oprichtten met afbeeldingen van Hebreeuwse mannen, zijn er in Egypte, Mesopotamië en in andere landen van het Nabije Oosten vele gedenktekens en inscripties gevonden waarop de Assyriërs, Babyloniërs en Kanaänieten met een baard staan afgebeeld. Sommige afbeeldingen die tot het 3de millennium v.G.T. teruggaan, tonen reeds verschillende baarddrachten. Onder de bovenstaande volken waren het voornamelijk eunuchen die zonder baard werden afgebeeld. In Israël daarentegen was het niet gebruikelijk iemand tot eunuch te maken, omdat eunuchen volgens de Wet niet in de gemeente Israël werden toegelaten. — Deut. 23:1.

Daar de meeste Semieten zelfs nog vóór de tijd van het Wetsverbond met baard zijn afgebeeld, kan men daar logischerwijs uit concluderen dat de getrouwe mannen uit de geslachtslijn van Sem, die de in Eden gebruikte taal bleven spreken en die zich ongetwijfeld — vanaf de tijd van hun voorvader Seth — strikter aan de oorspronkelijke gebruiken hielden, een baard droegen. Daarom bestaan er goede redenen om te geloven dat Noach, Henoch, Seth en diens vader Adam eveneens een baard hadden.

Herodotus zegt dat de Egyptenaren zowel het haar van hun gezicht als van hun hoofd afschoren. Bij hen gold een baard als teken van droefheid of een onwenselijke toestand. Steeds wanneer een Egyptische kunstenaar een man van lage stand of een slonzig mens wilde uitbeelden, toonde hij hem met een baard. Dit helpt ons te begrijpen waarom Jozef zich schoor voordat hij voor Farao verscheen (Gen. 41:14; vergelijk Jeremia 9:26; 25:23). De Egyptenaren droegen echter valse baarden en pruiken. De baard van de gewone man was kort, die van de monarch lang en rechthoekig, en de baard waarmee hun goden werden afgebeeld, was aan het eind naar boven gekruld. Op twee Egyptische voorstellingen van Filistijnen zijn ook deze mannen zonder baard afgebeeld.

Droeg Jezus, toen hij op aarde leefde, een baard? Het dragen van een baard was beslist een gebruik waaraan de joden zich strikt hielden. Jezus, een geboren jood, ’kwam onder de wet te staan’ en vervulde de Wet (Gal. 4:4; Matth. 5:17). Evenals alle andere joden was Jezus op grond van het Wetsverbond vanaf zijn geboorte aan Jehovah God opgedragen en verplicht de gehele wet te onderhouden, waartoe ook het verbod behoorde om het uiteinde van de baard af te scheren. Bovendien droegen de Romeinen ten tijde dat Jezus op aarde was, geen baard. Indien Jezus geen baard had gedragen, had men hem dus òf voor een eunuch òf voor een Romein gehouden. Het is betekenisvol dat in een profetie over het lijden van Jezus werd verklaard: „Mijn rug gaf ik aan hen die sloegen, en mijn wangen aan hen die het haar uittrokken.” — Jes. 50:6.

[Illustratie op blz. 137]

Assyriër

[Illustratie op blz. 137]

Syriër

[Illustratie op blz. 137]

Egyptenaar

[Illustratie op blz. 137]

Babyloniër

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen