WOLK.
In Palestina is de lucht van half juni tot half september gewoonlijk helder, ofschoon zich, vooral tegen het einde van het droge seizoen, stofwolken voordoen tengevolge van de hete oostenwind uit de woestijn. Tevens zijn er, vooral in augustus, af en toe cirrostratus-wolken uit het W. die geen regen brengen. Zelfs die worden door de bewoners op prijs gesteld, daar ze wat schaduw bieden en enige verlichting brengen in de hitte (Jes. 25:5; vergelijk Job 7:2). In september of oktober beginnen er aan de westelijke horizon vaker wolken te verschijnen, die zich boven de Middellandse Zee vormen, alhoewel het vaak half oktober is voordat het regenseizoen werkelijk een aanvang neemt. Gedurende de zomer hangt er echter in sommige gedeelten van het land ’s ochtends een nevel, die bij het opkomen van de zon snel verdwijnt. — Hos. 6:4.
Tijdens het regenseizoen kan er zeer snel een hevige bui opkomen, die begint met een heel klein wolkje in het W. (1 Kon. 18:44, 45). De boeren waren hoopvol gestemd als zij in westelijke streken een wolk zagen opkomen (Luk. 12:54). Iemand die echter aarzelde te oogsten omdat hij naar de onbestendige wolken keek, zou verlies lijden. Dit feit wordt gebruikt als een aansporing voor Gods dienstknechten om onder alle omstandigheden door te gaan met hun werk. — Pred. 11:4.
De wijsheid en macht van Jehovah God, de Schepper, worden gesymboliseerd door zijn macht over de wolken. Hij spreekt over de wolken als „waterkruiken” die kantelen en hun inhoud op de aarde uitgieten. Hij zegt: „Wie kan in wijsheid de wolken nauwkeurig tellen, of de waterkruiken van de hemel — wie kan ze doen kantelen?” (Job 38:37) Hij beschrijft het proces van verdamping en condensatie met de woorden: „Hij trekt de waterdruppels omhoog; ze sijpelen door als regen voor zijn nevel, zodat de wolken druppelen, ze druipen overvloedig op de mensen. Waarlijk, wie kan de wolkenlagen begrijpen, de knetterende slagen vanuit zijn hut?” — Job 36:27-29.
FIGUURLIJK GEBRUIK
Onzichtbare tegenwoordigheid
Daar geen mens Jehovah kan zien en toch in leven kan blijven, symboliseert hij zijn tegenwoordigheid door een wolk. Toen bij de berg Sinaï de Wet aan Israël werd gegeven, bedekte een donkere wolk de berg; uit die wolk kwamen bliksemstralen en donderslagen, het geschal van een trompet en een luide stem (Ex. 19:16-19; 24:15; Hebr. 12:18, 19). Jehovah zei tot Mozes dat hij op deze wijze verscheen om met Mozes te spreken en opdat het volk, wanneer het deze dingen zag, geloof zou stellen in Mozes als Gods vertegenwoordiger (Ex. 19:9). Jehovah stuurde een engel in een wolk als „zijn eigen persoonlijke boodschapper” om Israël uit Egypte en door de wildernis te leiden (Jes. 63:9). De Israëlieten werd overdag de weg gewezen door een wolk, die ’s nachts een vuurzuil werd. Vertegenwoordigd door de engel keek Jehovah vanuit de wolk om het kamp van de Egyptenaren in verwarring te brengen. — Ex. 13:21, 22; 14:24, 25.
Toen de tabernakel in de wildernis werd opgesteld, vertoefde er een wolk boven en ’vervulde Jehovah’s heerlijkheid de tabernakel’, zodat Mozes er niet kon binnengaan (Ex. 40:34, 35; vergelijk 1 Koningen 8:10-12; Openbaring 15:8). Hierna bleef de wolk staan boven het Allerheiligste, waarin zich de ark van het verbond bevond. Ongetwijfeld was deze wolk vanuit elk gedeelte van het kamp te zien en markeerde ze het midden van het kamp. Wanneer de wolk zich verhief, maakte Israël zich gereed om op te breken. Verplaatste de wolk zich, dan volgde het volk haar naar de volgende legerplaats, alhoewel de exacte plaats om het kamp op te slaan wellicht uitgezocht werd met de hulp van Hobab, die het land goed kende en ook wist waar zich water bevond en welke plaatsen geschikt waren om er zo’n enorm kamp op te slaan. — Ex. 40:34-38; Num. 10:29-32.
Binnen in het Allerheiligste, boven de ark van het verbond, bevond zich een helder schijnende wolk, het enige licht dat die afdeling verlichtte. Door latere schrijvers werd dit het Sjekina-licht genoemd (Lev. 16:2). Wanneer de hogepriester op de Verzoendag met het bloed van dieren het Allerheiligste binnenging, stond hij in symbolische zin in de tegenwoordigheid van Jehovah. Bij andere gelegenheden, als hij niet het Allerheiligste binnenging maar voor het gordijn stond om een zaak van belang aan Jehovah voor te leggen en op antwoord van hem wachtte, werd het bezien alsof hij voor Jehovah’s aangezicht stond. — Num. 27:21; zie TEGENWOORDIGHEID.
Gunst
„Wolken” betekenen voor personen die God welgevallig zijn, iets goeds. Spreuken 16:15 zegt dat de goede wil van de koning is „als de wolk van lenteregen”. Het bedekkende of voor het gezicht verbergende effect van een wolk wordt gebruikt om te beschrijven wat Jehovah met de zonden van zijn volk doet, dat hij hun overtredingen uitwist „als met een wolk” (Jes. 44:22). Daarentegen verspert hij voor degenen die opstandig zijn, de toegang tot hem als met een wolkgevaarte, opdat hun gebed niet kan doordringen. — Klaagl. 3:44.
Vergankelijkheid, onbetrouwbaarheid
De nevelige morgenwolken die snel verdwijnen, worden zinnebeeldig gebruikt voor de onbestendige, kortstondige liefderijke goedheid waarvan Efraïm en Juda jegens God blijk gaven, alsook voor de kortstondigheid van Efraïms bestaan omdat het tot valse aanbidding was overgegaan (Hos. 6:4; 13:3). De man die zich beroemt op het geven van geschenken maar nooit werkelijk iets geeft, stelt net zo teleur als een wolk zonder regen (Spr. 25:14). Zij die het christendom verzaken en zij die voorgeven christenen te zijn maar immoraliteit bedrijven, verderfelijk handelen en de gemeente verontreinigen, worden in hun najagen van vleselijke begeerten vergeleken met veranderlijke wolken, nevels, heen en weer gedreven door de wind en waterloos, niets opleverend en nutteloos, alleen maar waard om vernietigd te worden. — Jud. 12; 2 Petr. 2:17.
Christenen worden aangespoord bij al hun plannen rekening te houden met Jehovah, niet te snoeven op wat zij gaan doen, maar te bedenken dat het leven in het huidige samenstel van dingen vergankelijk en onzeker is en dat zij als een nevel zijn die snel verdwijnt. — Jak. 4:14.