Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 362
  • Elihu

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Elihu
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Vergelijkbare artikelen
  • Elihu
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Een echte vriend geeft opbouwende raad
    Leven en dienen als christenen: werkboek voor vergaderingen 2016
  • Jehovah gaf hem troost
    Volg hun geloof na
  • Een les in het aanpakken van problemen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1995
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 362

ELIHU

(Eli̱hu) [God is hij].

„De zoon van Baracheël, de Buziet, uit de familie van Ram.” Als nakomeling van Buz was Elihu klaarblijkelijk een verre bloedverwant van Abraham (Job 32:1, 2, 6; Gen. 22:20, 21). Waarschijnlijk luisterde Elihu aandachtig naar het gehele debat tussen Job en zijn drie zogenaamde vertroosters, maar zweeg uit gepast respect voor hun leeftijd totdat allen uitgesproken waren. Hoewel hedendaagse critici Elihu als praatziek hebben bestempeld en zijn redevoeringen langdradig vinden, blijken zijn uitlatingen niet die van een onbeschaamde jonge man te zijn. Hij besefte volledig dat wijsheid niet uitsluitend het bezit van de hoogbejaarden was, maar dat Gods geest iemand werkelijk wijs maakt. Elihu liet zich derhalve volledig door Gods geest leiden en zodoende was het hem geenszins ontgaan dat Job verzuimd had te erkennen dat de rechtvaardiging van Jehovah God veel belangrijker is dan de rechtvaardiging van welk mens maar ook, en dat Jobs drie vrienden in werkelijkheid God schuldig hadden verklaard. — Job 32:2-9, 18.

Elihu was onpartijdig en verleende niemand een vleiende titel. Hij erkende dat hij net als Job uit leem was gevormd en dat de Almachtige zijn Schepper was. Het was niet de bedoeling van Elihu om Job angst aan te jagen, maar hij sprak als een ware vriend tot hem door hem in tegenstelling tot Elifaz, Bildad en Zofar bij zijn naam aan te spreken. — Job 32:21, 22; 33:6.

In elk opzicht roemde Elihu het standpunt van de ware God: De Almachtige is rechtvaardig en beloont een ieder overeenkomstig zijn gedrag. Hij oordeelt onpartijdig en is volledig van ’s mensen doen en laten op de hoogte. God hoort het luide geroep van de ellendigen. Hij is een Onderwijzer, die de mensen wijzer maakt dan de lagere dierlijke schepping. Slechts onwaarheid hoort God niet, en zo moedigde Elihu Job aan op Hem te wachten. Verder verzekerde Elihu Job dat God met hem was en dat Hij de goddeloze niet in leven zou laten; degenen echter die Hem dienen, zouden „hun dagen eindigen in het goede” (Job 36:11). Vervolgens werd Job vermaand de activiteit van God, de grote Verzorger, die voedsel in overvloed verschaft, groot te maken. Elihu vestigde Jobs aandacht op de grote dingen die God doet en op het feit dat hij de natuurkrachten in zijn macht heeft, en moedigde Job aan zich „opmerkzaam ten opzichte van de wonderwerken van God” te betonen (37:14). Elihu besloot zijn betoog met een verheven gedachte door over de Almachtige te zeggen: „Hij is verheven in kracht, en gerechtigheid en overvloed van rechtvaardigheid zal hij niet geringachten. Laten de mensen hem daarom vrezen.” — 37:23, 24; hfdst. 34–37.

Alleen door Gods geest was Elihu in staat de aangelegenheden juist te beoordelen en de volgende woorden te spreken, die ten aanzien van Job werden vervuld toen hij weer gezond was gemaakt: „Laat hem niet in de kuil afdalen! Ik heb een losprijs gevonden! Zijn vlees worde frisser dan in de jeugd; hij kere terug tot de dagen van zijn jeugdige kracht.” — Job 33:24, 25.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen