Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 406-407
  • Festus

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Festus
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Vergelijkbare artikelen
  • Festus
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • ‘Ik beroep me op caesar!’
    ‘Geef grondig getuigenis over Gods Koninkrijk’
  • Porcius Festus
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Paulus geeft moedig getuigenis voor hoogwaardigheidsbekleders
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1998
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 406-407

FESTUS

(Fe̱stus) [feestelijk, vrolijk].

Bestuurder van de Romeinse provincie Judea nadat Felix naar Rome was teruggeroepen (Hand. 24:27). Het jaar van deze bestuurswisseling staat niet vast; de enige informatiebronnen zijn de bijbel en Josephus, maar geen van beide werpt licht op de aanstelling door Nero. De critici zijn in twee kampen verdeeld, waarbij de ene partij betoogt dat Porcius Festus reeds in 55 G.T. in Judea aankwam, terwijl de andere partij zegt dat dit pas in 60/61 gebeurde. Over deze controverse zegt The Encyclopædia Britannica: „Men kan gerust zeggen dat de waarheid in het midden ligt, want de in beide gevallen aangevoerde argumenten schijnen nog minder het ene uiterste te bewijzen dan het andere uiterste te weerleggen.” Het in Youngs Analytical Concordance to the Bible aangegeven jaar 58 G.T. schijnt de meest waarschijnlijke datum voor Festus’ ambtsaanvaarding als bestuurder van Judea te zijn.

Drie dagen na zijn aankomst in Cesarea reisde Festus naar Jeruzalem, klaarblijkelijk om zich vertrouwd te maken met de problemen van het volk, waarover hij nu bestuurder was. De overpriesters en de voornaamste mannen van de joden verspilden geen tijd maar vroegen hem terstond Paulus te laten halen, die zijn voorganger Felix in Cesarea als gevangene had achtergelaten; zij hoopten namelijk hem onderweg vanuit een hinderlaag om het leven te brengen. In plaats daarvan besloot Festus om Paulus opnieuw aan een verhoor te onderwerpen en beval de beschuldigers voor zijn rechterstoel in Cesarea te verschijnen. Na het „verhoor” was Festus overtuigd van Paulus’ onschuld en bekende later tegenover koning Agrippa II: „Ik bevond dat hij niets had bedreven wat de dood verdiende” (Hand. 25:25). Eerder had Festus, „die bij de joden in de gunst wilde komen”, Paulus gevraagd of hij niet vrijwillig naar Jeruzalem wilde gaan om daar berecht te worden (Hand. 25:9). Paulus had echter geantwoord: „Geen mens [kan] mij bij wijze van gunst aan hen uitleveren. Ik beroep mij op caesar!” — Hand. 25:11.

Nu stond Festus voor een nieuw probleem. Hij verklaarde tegenover Agrippa dat hij deze gevangene naar Rome moest sturen zonder hem iets ten laste te kunnen leggen en zei: „Het lijkt mij onredelijk een gevangene te zenden zonder tevens de beschuldigingen kenbaar te maken die tegen hem zijn ingebracht” (Hand. 25:27). Teneinde het probleem te helpen oplossen, wilde Agrippa Paulus zelf horen. Paulus hield zijn verdediging op zo’n welsprekende en meeslepende wijze dat Festus uitriep: „Gij wordt waanzinnig, Paulus! Grote geleerdheid drijft u tot waanzin!” (Hand. 26:24) Vervolgens wendde Paulus zich zeer nadrukkelijk tot Agrippa, wat deze koning de opmerking ontlokte: „Gij zoudt mij in korte tijd overreden een christen te worden” (Hand. 26:28). Later zei Agrippa tot Festus: „Deze mens had vrijgelaten kunnen worden indien hij zich niet op caesar had beroepen.” Deze beslissing kwam enkel en alleen door goddelijke voorzienigheid tot stand, want de Heer had Paulus van tevoren meegedeeld: „Houd goede moed! . . . gij [moet] ook in Rome getuigenis afleggen.” — Hand. 23:11; 26:32.

Vergeleken bij het zwakke en provocerende bestuur van Felix stak het beheer van Festus over het algemeen gunstig af. Hij trad op tegen de Sicariërs (sicarii, dolkstekers) — een groep sluipmoordenaars, terroristen en bandieten — en trachtte ook op andere manieren de Romeinse wet te handhaven. Een vonnis van Festus werd echter ongedaan gemaakt nadat men in Rome hoger beroep had aangetekend. Agrippa had zijn eetvertrek zo laten bouwen dat hij het heilige tempelterrein kon overzien; daarop hadden de joden een muur opgetrokken om hem het zicht te ontnemen. Aanvoerend dat de muur het uitzicht van de soldaten belemmerde, had Festus toen bevolen het obstakel af te breken, maar nadat de kwestie aan Rome was voorgelegd, mocht de muur blijven staan. Rond 62 G.T. stierf Festus in functie en werd door Albinus opgevolgd.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen