VURIGE SLANG
[Hebreeuws: sa·rafʹ].
Dit Hebreeuwse woord, waarvan de meervoudsvorm in Jesaja 6:2, 6 met „serafs” is vertaald, betekent „vurig” of „brandend”. Het wordt vaak gebruikt als nadere bepaling bij de algemene Hebreeuwse term voor slang (na·chasjʹ) en kan dan vertaald worden met „giftig”, wellicht doelend op de brandende en infecterende uitwerking van het gif. — Deut. 8:15.
In Jesaja 14:29 en 30:6 wordt in Gods oordeel over Filistea en in de beschrijving van de wildernis ten Z. van Juda melding gemaakt van een „vliegende vurige slang”. Sommigen zijn van mening dat met de term „vliegende” wordt gedoeld op het pijlsnelle toeschieten of het bliksemsnelle door de lucht suizen van giftige slangen als ze aanvallen.