Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 320-321
  • Dwangarbeid

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Dwangarbeid
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Vergelijkbare artikelen
  • Dwangarbeid
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Adoniram
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Hadoram
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Adoram
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 320-321

DWANGARBEID.

Het opleggen van dwangarbeid was in bijbelse tijden blijkbaar heel gewoon, want overwonnen volken werden dikwijls tot slaven gemaakt (Deut. 20:11; Joz. 16:10; 17:13; Esth. 10:1; Jes. 31:8; Klaagl. 1:1). De Israëlieten verrichtten als slaven dwangarbeid door onder het rechtstreekse toezicht van Egyptische oversten, die hen tiranniseerden, de opslagplaatsen Pithom en Raämses te bouwen (Ex. 1:11-14). Nadat de Israëlieten vervolgens het Beloofde Land waren binnengetrokken, hadden zij in gehoorzaamheid aan Jehovah’s gebod alle Kanaänitische bewoners van het land moeten verdrijven door hen aan de vernietiging prijs te geven, maar in plaats daarvan legden zij hun slaafse dwangarbeid op. Het slechte gevolg hiervan was dat Israël tot de aanbidding van valse goden werd verlokt (Joz. 16:10; Recht. 1:28; 2:3, 11, 12). Koning Salomo bleef de nakomelingen van deze Kanaänieten, d.w.z. van de Amorieten, Hethieten, Ferezieten, Hevieten en Jebusieten, voor slaafse dwangarbeid oproepen. — 1 Kon. 9:20, 21.

Nu en dan werden Israëlitische werkers opgeroepen om aan een onvoorziene omstandigheid tegemoet te komen of om een speciaal project te voltooien dat niet tot onbepaalde tijd uitgesteld kon worden. Issaschar zou, volgens de woorden van zijn stervende vader Jakob, als stam aan dit soort van dwangarbeid onderworpen worden (Gen. 49:15). Salomo riep 30.000 mannen van Israël op om werkzaamheden te verrichten in verband met de tempelbouw. Zij werden echter niet tot slaven gemaakt, want zij werden in ploegen van 10.000 per maand naar de Libanon gestuurd en konden dus twee maanden thuis doorbrengen en een maand op het werk. Maar naar het schijnt gingen de Israëlieten steeds meer wrok koesteren tegen het feit dat zij tot dwangarbeid werden verplicht. Toen Rehabeam er niet in toestemde het zware juk dat Israël onder de heerschappij van Salomo had moeten dragen, te verlichten en vervolgens Adoram (Hadoram, Adoniram) er op uit zond om werkers op te roepen, stenigden de Israëlieten Adoram, die toentertijd behoorlijk op leeftijd geweest moet zijn daar hij reeds in de tijd van David tot opzichter over de dwangarbeiders werd aangesteld. — 2 Sam. 20:24; 1 Kon. 4:6; 5:13, 14; 12:14, 18; 2 Kron. 10:18.

Door luiheid kon een Israëliet gemakkelijk in de schuld geraken en zich mettertijd genoopt voelen zijn erfdeel en ook zichzelf in slavernij te verkopen. Vandaar de spreuk: „De lakse hand zal tot dwangarbeid komen.” — Spr. 12:24.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen