Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 1613
  • Vos

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Vos
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Vergelijkbare artikelen
  • Vos
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • De slimme jager van bos en beemd
    Ontwaakt! 1977
  • Een levend vossebontje?
    Ontwaakt! 1989
  • Vossenholen en vogelnesten
    Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 1613

VOS

[Hebreeuws: sjoe·‛alʹ; Grieks: a·loʹpex].

Een op een hond gelijkend dier dat zich onderscheidt door zijn spitse snuit, zijn grote, opstaande, driehoekige oren en zijn ruige staart. De vos is bekend om zijn sluwheid, en misschien zinspeelde Jezus Christus op deze eigenschap toen hij over koning Herodes sprak als „die vos” (Luk. 13:32). Om aan zijn vijanden te ontsnappen, verlaat de vos zich meer op zijn sluwheid dan op zijn snelheid, hoewel het dier naar verluidt over een korte afstand een snelheid van meer dan 70 km per uur kan bereiken.

De huidige inwoners van Syrië en Palestina maken niet altijd onderscheid tussen de jakhals en de vos, en veel geleerden geloven dat met de Hebreeuwse benaming sjoe·‛alʹ waarschijnlijk zowel de vos als de jakhals bedoeld wordt. Een aantal bijbelvertalers hebben het woord sjoe·‛alʹ op enkele plaatsen weergegeven met „jakhals”.

Toen Jezus Christus een man die hem graag wilde volgen, waarschuwde voor wat daarbij betrokken zou zijn, vestigde hij er de aandacht op dat de vossen holen hadden, maar dat de Zoon des mensen geen plaats had om zijn hoofd neer te leggen (Matth. 8:20; Luk. 9:58). Gewoonlijk graven vossen een hol in de grond, tenzij ze gebruik maken van een natuurlijke spleet of een verlaten of gewelddadig ingenomen hol van een ander dier. Mogelijkerwijs heeft deze eigenschap, het graven, de vos zijn Hebreeuwse naam sjoe·‛alʹ bezorgd, een benaming die in verband wordt gebracht met een grondwoord dat „een hol graven” betekent.

De 18de-eeuwse natuuronderzoeker Hasselquist berichtte dat in de omgeving van Bethlehem en elders maatregelen genomen moesten worden om, wanneer de druiven rijp waren, de wijngaarden te behoeden voor schade door vossen (Hoogl. 2:15). Velen menen dat in Psalm 63:10, waar over vossen wordt gezegd dat de verslagenen hun tot buit worden, op de jakhals gedoeld wordt. De weergave „vossen” is echter niet onjuist wanneer men bedenkt dat ook vossen zich met kadavers voeden.

[Illustratie op blz. 1613]

De vos, bekend om zijn sluwheid

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen