VRIEND VAN DE BRUIDEGOM.
In de oudheid fungeerde een man uit de naaste kennissenkring van de bruidegom als diens wettelijke vertegenwoordiger en degene die in eerste instantie verantwoordelijk was voor de regelingen die voor het huwelijk getroffen werden. Soms arrangeerde hij de verloving met de ouders van de bruid door de bruidsprijs aan de vader te overhandigen en de bruid geschenken te geven. Hij werd beschouwd als degene die de bruid en bruidegom bij elkaar bracht. De bruidsstoet eindigde bij het huis van de bruidegom of bij het huis van zijn vader, waar men dan het bruiloftsfeest vierde. Daar kwamen bruid en bruidegom samen en werd het huwelijk voltrokken. Op het feest was de vriend van de bruidegom blij wanneer hij de bruidegom met zijn bruid hoorde spreken, want nu kon hij ervan overtuigd zijn dat zijn inspanningen met succes waren bekroond. Johannes de Doper, die de weg voor de Messias bereidde, stelde de eerste leden van de „bruid” aan Jezus Christus, haar verloofde, voor. — 2 Kor. 11:2; Ef. 5:22-27; Openb. 21:2, 9.