SMELTOVEN.
Een inrichting die voornamelijk ontworpen is voor (1) het smelten van ertsen, (2) het smelten van reeds eerder gesmolten metalen voor gietdoeleinden of (3) het verhitten van metalen op smeedtemperatuur. In bijbelse tijden werden smeltovens van steen of baksteen gebouwd. In Tell el-Qasîle aan de noordrand van Tel Aviv en in Tell Jemmeh, ten Z. van Gaza, zijn ronde kopersmeltovens gevonden die, naar men vermoedt, uit de tijd van de rechters dateren. Deze smeltovens waren voorzien van grote lemen kanalen, die voor de luchttoevoer in de vuurhaard zorgden. De met koper gevulde lemen smeltkroezen werden op de stenen platen boven op de vuurgloed in het binnenste van de oven gelegd.
Daniëls drie getrouwe Hebreeuwse metgezellen werden door koning Nebukadnezar in een brandende vuuroven geworpen omdat zij hadden geweigerd zich voor het door hem opgerichte gouden beeld neer te buigen (Dan. hfdst. 3). Het verslag vermeldt niet of dit een speciaal voor dit doel gebouwde oven was of een voor gebruikelijke doeleinden dienende smeltoven.
Figuurlijk gesproken wordt Egypte, dat Israël een hardvochtig slavenjuk oplegde, met een ijzersmeltoven vergeleken (Deut. 4:20). Ook het uitstorten van Gods toorn over het huis van Israël wordt met het smelten van metaal in een smeltoven vergeleken (Ezech. 22:18-22). Andere teksten waarin het woord „smeltoven” in vergelijkende of illustratieve zin wordt gebruikt, zijn Spreuken 17:3, 27:21 en Psalm 12:6.