HABAKUK
(Ha̱bakuk) [liefdesomhelzing; innige omhelzing].
Hebreeuwse profeet uit Juda en de schrijver van het bijbelboek dat zijn naam draagt (Hab. 1:1; 3:1). Uit de opmerking aan het einde van het boek („Aan de leider, op mijn snaarinstrumenten”) en het klaaglied in hoofdstuk 3 heeft men opgemaakt dat Habakuk een levitische tempelmusicus was. Maar de woorden die na Habakuk 3:19 komen, vormen hiervoor geen bevestiging; klaagliederen werden ook door andere personen, niet slechts door levieten, gezongen (2 Sam. 1:17, 18). Hoewel er verscheidene overleveringen over Habakuk bestaan, zijn ze onbetrouwbaar, en de Schrift zelf bevat geen inlichtingen omtrent de ouders van de profeet, uit welke stam hij kwam, zijn levensomstandigheden of zijn dood. Aanwijzingen in het boek Habakuk schijnen erop te duiden dat hij in het begin van de regering van Jojakim profeteerde, d.w.z. voordat deze Judese koning in 620 v.G.T. een vazal van Babylon werd. — 2 Kon. 24:1.