Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 560
  • Hangen

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Hangen
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Vergelijkbare artikelen
  • Hangen
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2013
  • Martelpaal
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Martelpaal
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 560

HANGEN

[Hebreeuws: ta·lahʹ, „ophangen, hangen aan”; vergelijk het gebruik van dit woord in Psalm 137:2; Jesaja 22:24; Ezechiël 15:3].

Onder de door Jehovah aan Israël gegeven wet konden bepaalde misdadigers, na ter dood te zijn gebracht, als „door God vervloekt” aan een paal worden gehangen en zo als een waarschuwend voorbeeld openlijk tentoongesteld worden. Een dode die aldus was opgehangen, moest vóór het vallen van de nacht van de paal afgenomen en begraven worden; liet men hem de hele nacht aan de paal hangen, dan zou de bodem die God de Israëlieten had gegeven, verontreinigd worden (Deut. 21:22, 23). Men hield zich in Israël aan dit voorschrift, zelfs wanneer de terechtgestelde geen Israëliet was. — Joz. 8:29; 10:26, 27.

De twee zonen en vijf kleinzonen van Saul die David aan de Gibeonieten uitleverde om ter dood gebracht te worden, werden niet vóór het vallen van de nacht begraven. Zij werden vanaf het begin van de gerstoogst (omstreeks de tweede helft van april) totdat de regen kwam (klaarblijkelijk nadat de oogsttijd voorbij was), op het open veld gelaten. Schijnbaar werd het de Gibeonieten in dit geval vergund een andere handelwijze te volgen omdat koning Saul een nationale zonde had begaan. Hij had namelijk enkele Gibeonieten ter dood laten brengen en daardoor het verbond verbroken dat Jozua vele jaren voordien met hen had gesloten (Joz. 9:15). Als blijk van zijn toorn had God nu een driejarige hongersnood over het land gebracht. Derhalve werden de lichamen van de gehangenen net zolang tentoongesteld totdat Jehovah toonde dat zijn gramschap geweken was door met een stortregen een eind aan de periode van droogte te maken. Vervolgens liet David de beenderen van de mannen begraven, waarna ’God zich ten gunste van het land liet verbidden’. — 2 Sam. 21:1-14; zie PAAL, HANGEN AAN EEN.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen