Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 574-575
  • Hebreeër

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Hebreeër
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • OORSPRONG EN BETEKENIS VAN DE UITDRUKKING
  • DE BEGRIPPEN „HEBREEËR” EN „HEBREEUWS” IN DE CHRISTELIJKE GRIEKSE GESCHRIFTEN
  • DE „CHAPIROE”
  • Hebreeër
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Heber
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • De menselijke afstammingslijn van het „Zaad” nagaan
    Gods „eeuwige voornemen” zegeviert thans tot ’s mensen welzijn
  • Selah
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 574-575

HEBREEËR.

De benaming „Hebreeër” werd voor het eerst gebruikt in verband met Abram, waardoor hij van zijn Amoritische buren werd onderscheiden (Gen. 14:13). Daarna wordt de benaming „Hebreeër” praktisch uitsluitend gebruikt wanneer men zo iemand van anderen wilde onderscheiden; degene die sprak, behoorde tot een niet-Israëlitische natie (Gen. 39:13, 14, 17; 41:12; Ex. 1:16; 1 Sam. 4:6, 9), of was een Israëliet die tot een buitenlander sprak (Gen. 40:15; Ex. 1:19; 2:7; Jona 1:9), of in de tekst is ook sprake van buitenlanders. — Gen. 43:32; Ex. 1:15; 2:11-13; 1 Sam. 13:3-7.

Uit bovenstaande schriftplaatsen blijkt dat de Egyptenaren reeds in de 18de eeuw v.G.T. vertrouwd waren met de benaming „Hebreeër”. Dit schijnt erop te wijzen dat Abraham, Isaäk en Jakob in een groot gebied tamelijk goed bekend waren geworden, zodat men wist wat met de aanduiding „Hebreeër” bedoeld werd. Toen Jozef tot twee dienaren van Farao over het „land der Hebreeën” sprak (Gen. 40:15), verwees hij ongetwijfeld naar het gebied rondom Hebron, dat zijn vader en zijn voorvaders lange tijd als een soort van basis voor hun activiteiten hadden gebruikt. Zo’n zes eeuwen later spraken de Filistijnen nog steeds over de Israëlieten als „Hebreeën”, en koning Saul en de schrijver (of schrijvers) van 1 Samuël tonen dat „Hebreeën” en „Israël” destijds equivalenten waren (1 Sam. 13:3-7; 14:11; 29:3). In de 9de eeuw v.G.T. gaf de profeet Jona, die zich op een schip uit de havenstad Joppe bevond, tegenover de zeelieden (mogelijk Feniciërs) te kennen dat hij een Hebreeër was (Jona 1:9). De Wet maakte ook onderscheid tussen „Hebreeuwse” slaven en slaven van andere rassen of nationaliteiten (Ex. 21:2; Deut. 15:12). In verband daarmee blijkt uit het boek Jeremia (7de eeuw v.G.T.) dat de uitdrukking „Hebreeër” destijds het equivalent van „jood” was. — Jer. 34:8, 9, 13, 14.

In latere tijden noemden Griekse en Romeinse schrijvers de Israëlieten gewoonlijk hetzij „Hebreeën” of „joden”, maar nooit „Israëlieten”.

OORSPRONG EN BETEKENIS VAN DE UITDRUKKING

De naam „Hebreeër” (‛Iv·riʹ) is mogelijk afkomstig van Heber (‛Eʹver), de achterkleinzoon van Sem en een voorvader van Abraham (Gen. 11:10-26). In Genesis 10:21 wordt Heber speciaal vermeld, want daar staat dat Sem „de voorvader van alle zonen van Heber” is. Dit kan een goddelijke aanwijzing zijn dat de zegen die Noach over Sem had uitgesproken, vooral ten aanzien van de nakomelingen van Heber vervuld zou worden, en later werd duidelijk dat in de eerste plaats de Israëlieten deze zegen ontvingen. Doordat Heber specifiek werd genoemd, werd ook de geslachtslijn aangegeven van het beloofde Zaad waarover Jehovah sprak in zijn profetie die in Genesis 3:15 staat opgetekend. Heber werd aldus een specifieke schakel tussen Sem en Abraham. Deze verbinding zou ook heel goed overeenstemmen met het feit dat Jehovah „de God van de Hebreeën” werd genoemd.

DE BEGRIPPEN „HEBREEËR” EN „HEBREEUWS” IN DE CHRISTELIJKE GRIEKSE GESCHRIFTEN

In de christelijke Griekse Geschriften wordt het begrip „Hebreeuws” voornamelijk gebruikt ter aanduiding van de taal der joden (Joh. 5:2; 19:13, 17, 20; Hand. 21:40; 22:2; Openb. 9:11; 16:16), de taal waarin de opgestane en verheerlijkte Jezus Saulus van Tarsus aansprak (Hand. 26:14, 15). In Handelingen 6:1 worden de Hebreeuwssprekende joden onderscheiden van de Griekssprekende joden. — Zie GRIEKENLAND, GRIEKEN.

Paulus beschreef zichzelf als (1) een Hebreeër, (2) een Israëliet, en (3) als „Abrahams zaad” (2 Kor. 11:22). Het woord ’Hebreeër’ kan hier betrekking hebben op zijn raciale herkomst (vergelijk Filippenzen 3:4, 5) en wellicht op zijn taal; de aanduiding ’Israëliet’ op zijn natuurlijke lidmaatschap van de natie die God oorspronkelijk als Zijn naamvolk had gekozen (vergelijk Romeinen 9:3-5); en „Abrahams zaad” op het feit dat hij tot degenen behoorde die de beloofde zegeningen van het Abrahamitische verbond zouden beërven.

DE „CHAPIROE”

In talrijke spijkerschriftteksten die men in verscheidene landen in het Nabije Oosten gevonden heeft, komt de Akkadische (Assyro-Babylonische) uitdrukking Chapiroe (of Habiroe) voor. In Tell el-Amarna in Egypte zijn vele brieven gevonden die door Kanaänitische vazalvorsten aan de Farao van Egypte (destijds hun opperheer) waren geschreven en waarin zij zich er onder andere over beklaagden dat bepaalde met de „Chapiroe” verbonden heersers hun steden hadden aangevallen. Hoewel sommigen hebben getracht dit in verband te brengen met de verovering van Kanaän door de Israëlieten, schijnen er voor deze opvatting geen bewijzen te zijn. Professor T. O. Lambdin zegt over de Chapiroe: „Hoewel er in verband met de Chapiroe nog heel wat dingen zijn waaromtrent men in het duister tast, zijn er toch talloze aanwijzingen die erop duiden dat zij voornamelijk vagebonden waren die geen land bezaten en zich als landarbeiders of soldaten verhuurden om in hun onderhoud te voorzien” (The Interpreter’s Dictionary of the Bible, Deel 4, blz. 532). Professor Kline zegt het volgende: „Het begrip ha-BI-ru wordt gewoonlijk beschouwd als een verzamelnaam voor nomaden, onderhorigen, of vreemdelingen. . . . Het is zeer onwaarschijnlijk dat er tussen ‛ibri [Hebreeër] en ha-BI-ru een fonetische overeenkomst bestaat. Bovendien zijn er bewijzen dat de ha-BI-ru beroepssoldaten met een niet-Semitische kern waren . . . ” — The New Bible Dictionary door Douglas, blz. 511.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen