Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 1166-1168
  • Onpartijdigheid

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Onpartijdigheid
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • JEHOVAH IS ONPARTIJDIG
  • Niet partijdig jegens Israël
  • Niet partijdig jegens David
  • RAAD VOOR RECHTERS
  • IN DE CHRISTELIJKE GEMEENTE
  • Degenen die „ter wille van hun eigen voordeel persoonlijkheden bewonderen”, veroordeeld
  • „Dubbele eer waardig” — Hoe?
  • Respect voor regeerders
  • Onpartijdigheid
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1971
  • Volgt u onze onpartijdige God na?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1996
  • „God is niet partijdig”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1976
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 1166-1168

ONPARTIJDIGHEID.

Houding die vrij is van vooringenomenheid of begunstiging; eerlijkheid. De betekenis van de woorden die in de Hebreeuwse en Griekse tekst van de bijbel voor „partijdig” of „partijdigheid” worden gebruikt, is: anderen naar hun uiterlijke verschijning beoordelen; aanzien des persoons. Onpartijdigheid betekent derhalve dat men zijn oordeel of zijn handelen niet door datgene wat iemand in materieel opzicht schijnt te zijn — bijv. door zijn positie, rijkdom, macht of invloed in ander opzicht — noch door steekpenningen (of anderszins door sentimentele gevoelens ten aanzien van iemand die arm is) ten gunste van de betreffende persoon laat beïnvloeden. Wie onpartijdig is of onpartijdigheid betracht, ziet erop toe dat allen in overeenstemming met datgene wat eerlijk en rechtvaardig is, bejegend worden, zoals een ieder het verdient en nodig heeft. — Spr. 3:27.

JEHOVAH IS ONPARTIJDIG

Jehovah zegt dat hij „niemand partijdig bejegent noch steekpenningen aanneemt” (Deut. 10:17; 2 Kron. 19:7). Toen de apostel Petrus door God tot de onbesneden heiden Cornelius werd gezonden om hem het goede nieuws te verkondigen, zei hij: „Ik bemerk zeer zeker dat God niet partijdig is, maar in elke natie is de mens die hem vreest en rechtvaardigheid beoefent, aanvaardbaar voor hem.” — Hand. 10:34, 35; Rom. 2:10, 11.

De beslissingen en daden van Jehovah, de Schepper en het Opperwezen, zijn onaanvechtbaar. Hij kan met zijn schepping doen wat hem behaagt en is niemand iets verschuldigd (Rom. 9:20-24; 11:33-36; Job 40:2). Hij handelt met afzonderlijke personen of groepen personen en zelfs natiën overeenkomstig zijn voornemen en op zijn eigen bestemde tijd (Hand. 17:26, 31). Niettemin is God onpartijdig. Hij beloont een ieder naar wat hij is en doet, en niet naar zijn uiterlijke verschijning of zijn bezittingen (1 Sam. 16:7; Ps. 62:12; Spr. 24:12). Zijn Zoon Jezus Christus volgt dezelfde onpartijdige handelwijze. — Matth. 16:27.

Niet partijdig jegens Israël

Sommigen vinden dat Jehovah partijdig handelde door het Israël in de oudheid als zijn volk te gebruiken en te begunstigen. Een eerlijke analyse van zijn bemoeienissen met Israël zal echter aan het licht brengen dat een dergelijke beschuldiging ongegrond is. Jehovah koos het volk Israël uit en liet zich met hen in, niet omdat het een groot en talrijk volk was, maar wegens zijn liefde en waardering voor het geloof en de loyaliteit van zijn vriend Abraham, hun voorvader (Jak. 2:23). Ook was hij lankmoedig jegens hen omdat hij zijn naam over hen had uitgeroepen (Deut. 7:7-11; Ezech. 36:22; Deut. 29:13; Ps. 105:8-10). Zolang de Israëlieten gehoorzaam waren, werden zij meer gezegend dan de natiën die de Wet niet hadden. Gehoorzaamden zij niet, dan toonde God zich geduldig en barmhartig, maar liet hen niet ongestraft. En hoewel zij in een begunstigde positie verkeerden, hadden zij een zwaardere verantwoordelijkheid tegenover God omdat zij Gods naam droegen en onder de Wet stonden. Want de Wet behelsde vervloekingen tegen de overtreder ervan. Daarin staat: „Vervloekt is hij die de woorden van deze wet niet van kracht zal doen worden door ze te volbrengen” (Deut. 27:26). Door de Wet te schenden, kwamen de joden onder deze vloek, die nog bij de veroordeling kwam waaronder zij als nakomelingen van de zondaar Adam stonden (Rom. 5:12). Om de joden van deze speciale handicap te verlossen, moest Christus derhalve niet alleen sterven, maar moest hij aan een martelpaal sterven, zoals de apostel Paulus in Galaten 3:10-13 beredeneert.

God toonde dus geen partijdigheid jegens Israël. Hij bediende zich van de natie Israël met het oog op zijn voornemen om later alle natiën te zegenen (Gal. 3:14). Gods handelwijze zou dus op de door hem bestemde tijd in werkelijkheid mensen uit alle natiën tot voordeel strekken. In overeenstemming hiermee merkt de apostel op: „Is hij alleen de God van de joden? Is hij het ook niet van mensen der natiën? Ja, ook van mensen der natiën, indien God werkelijk één is, die besnedenen rechtvaardig zal verklaren ten gevolge van geloof en onbesnedenen rechtvaardig zal verklaren door middel van hun geloof” (Rom. 3:29, 30). Bovendien konden in het joodse bestel uit de oudheid mensen van andere natiën Gods gunst en zegen deelachtig worden door Jehovah, de God van Israël, te aanbidden en zijn wet te houden, zoals de Gibeonieten, de Nethinim („gegevenen”) en vele inwonende vreemdelingen dit deden. — Joz. 9:3, 27; 1 Kon. 8:41-43; Ezra 8:20; Num. 9:14.

Terwijl het bij een oppervlakkige, kortzichtige beschouwing van Gods bemoeienissen dus misschien lijkt alsof God partijdig heeft gehandeld, onthult een diepere beschouwing, waarbij een langere tijdruimte in aanmerking wordt genomen, echter dat God op wonderbaarlijke wijze, zoals geen mens het had kunnen bedenken, blijk van onpartijdigheid en gerechtigheid heeft gegeven. Op wat een voortreffelijke wijze heeft hij ervoor gezorgd dat de hele mensheid de gelegenheid zou krijgen zijn gunst en leven te ontvangen! — Jes. 55:8-11; Rom. 11:33.

Niet partijdig jegens David

Zoals Jehovah Mozes liet weten, is hij een God die geenszins vrijstelling van straf wegens kwaaddoen zal geven (Ex. 34:6, 7; Kol. 3:25). Zelfs in het geval van zijn geliefde knecht David, met wie hij een verbond voor het koninkrijk had gesloten, maakte Jehovah God geen uitzondering. Hij strafte David streng voor zijn zonden. — 2 Sam. 12:11, 12.

Het bijbelse verslag onthult dat David inderdaad veel moeilijkheden van de zijde van zijn eigen familie heeft ondervonden (2 Sam. hfdst. 13–18; 1 Kon. hfdst. 1). Hoewel God hem niet ter dood bracht — wegens het Koninkrijksverbond met David — moest David des te grotere smarten lijden. Dit was in overeenstemming met wat een knecht van God, Elihu, eens had gezegd: „Er is er Een die vorsten geen partijdigheid heeft betoond” (Job 34:19). God kon de berouwvolle David echter op basis van het slachtoffer dat Jezus Christus later zou brengen, vergeven en toch aan zijn eigen gerechtigheid en rechtvaardigheid vasthouden (Rom. 3:25, 26). Door het slachtoffer van zijn Zoon heeft God een rechtvaardige en onpartijdige basis, op grond waarvan hij de dood van Uria en anderen ongedaan kan maken, zodat uiteindelijk niemand onrechtvaardig schade lijdt. — Hand. 17:31.

RAAD VOOR RECHTERS

Jehovah gaf de rechters in Israël krachtige raad met betrekking tot onpartijdigheid. Rechters stonden onder het strikte gebod: „Gij moogt bij de rechtspraak niet partijdig zijn” (Deut. 1:17; 16:19; Spr. 18:5; 24:23). Zij mochten jegens een arme geen partijdigheid tonen en hem niet, enkel omdat hij arm was, begunstigen, hetzij uit gevoelens van sentimentaliteit of op grond van een vooroordeel jegens de rijken. Ook mochten zij een rijke niet begunstigen wegens zijn rijkdom, door hem misschien een dienst te bewijzen in ruil voor een gunst of steekpenningen of uit vrees voor zijn macht of invloed (Lev. 19:15). God veroordeelde uiteindelijk de ontrouwe levitische priesterschap in Israël wegens het schenden van zijn wet en, zoals hij nadrukkelijk duidelijk maakte, wegens het betonen van partijdigheid, aangezien zij als rechters in het land optraden. — Mal. 2:8, 9.

IN DE CHRISTELIJKE GEMEENTE

In de christelijke gemeente is onpartijdigheid een wet. Begunstiging tonen is een zonde (Jak. 2:9). Zij die bepaalde personen begunstigen, worden tot ’rechters die verdorven beslissingen nemen’ (Jak. 2:1-4). Zulke mensen hebben niet de wijsheid van boven, die geen partijdig onderscheid maakt (Jak. 3:17). Degenen die een verantwoordelijke positie in de gemeente bekleden, hebben dezelfde ernstige verplichting die de apostel Paulus aan Timotheüs, een opziener, oplegde: „Ik gelast u plechtig voor het aangezicht van God en Christus Jezus en de uitverkoren engelen, deze dingen zonder vooroordeel in acht te nemen en niets te doen overeenkomstig een neiging tot vooringenomenheid.” Dit zou in het bijzonder van toepassing zijn wanneer er rechterlijke verhoren in de gemeente plaatshebben. — 1 Tim. 5:19-21.

Degenen die „ter wille van hun eigen voordeel persoonlijkheden bewonderen”, veroordeeld

Het beginsel van onpartijdigheid te overtreden, kan de strengste veroordeling tot gevolg hebben. Jezus’ halfbroer Judas beschrijft hoe sommigen de gemeente infiltreren met grove immoraliteit, en zegt dan: „Deze mensen zijn murmureerders, klagers over hun levenslot, die overeenkomstig hun eigen begeerten te werk gaan, en hun mond spreekt opgeblazen woorden, terwijl zij ter wille van hun eigen voordeel persoonlijkheden bewonderen” (Jud. 16). Zij worden ook aangeduid als degenen „die afscheidingen veroorzaken, dierlijke mensen, die geen geestelijke gezindheid hebben” (Jud. 19). Zulke personen kunnen anderen door hun opgeblazen woorden en hun bewondering voor of erkenning van persoonlijkheden beïnvloeden, waarin zij lijken op degenen over wie Paulus schrijft dat zij „zich op sluwe wijze in huisgezinnen indringen en zwakke vrouwen als hun gevangenen wegvoeren die beladen zijn met zonden en door velerlei begeerten gedreven worden” (2 Tim. 3:6). Hun wacht de vernietiging. — Jud. 12, 13.

„Dubbele eer waardig” — Hoe?

Hoe kunnen, in het licht van deze dingen, de leden van de christelijke gemeente de oudere mannen die op een voortreffelijke wijze de leiding hebben, „dubbele eer waardig [achten], vooral degenen die hard werken”? (1 Tim. 5:17) Dit geschiedt niet wegens de persoonlijkheid van deze mannen of hun bekwaamheid, maar wegens hun ijver en hun harde werk in verband met de extra verantwoordelijkheden die hun zijn opgelegd. Gods regelingen en aanstellingen moeten worden gerespecteerd. Aan zulke mannen dient speciale medewerking en steun te worden verleend teneinde het werk van Gods gemeente gedaan te krijgen (Hebr. 13:7, 17). Jakobus, de halfbroer van Jezus, wijst erop dat leraren in de gemeente een grote verantwoordelijkheid tegenover God dragen en een zwaarder oordeel ontvangen (Jak. 3:1). Zij verdienen het derhalve dat men naar hen luistert, hen gehoorzaamt en hun eer bewijst. Om een soortgelijke reden dient de vrouw haar man te eren en hem achting te betonen, daar God de verantwoordelijkheid voor het gezin aan hem heeft toevertrouwd en dienovereenkomstig rekenschap van hem vraagt (Ef. 5:21-24, 33). Het op deze wijze betoonde respect voor mannen die uit hoofde van Gods regeling verantwoordelijke posities bekleden, is geen partijdigheid.

Respect voor regeerders

Christenen wordt ook bevolen respect te hebben voor de heersers van menselijke regeringen, niet vanwege de personen als zodanig, van wie sommigen, zuiver menselijk bezien, wellicht verdorven zijn. Ook dienen zij niet gerespecteerd te worden omdat zij vanwege hun macht bepaalde gunsten zouden kunnen verlenen, wat zo dikwijls het motief is van degenen die regeerders gunsten bewijzen. Christenen tonen respect voor regeerders omdat God het gebiedt alsook wegens de hoge mate van verantwoordelijkheid die met hun ambt of hun positie gepaard gaat. Dat een christen aan zulke mensen meer eer toekent dan aan gewone burgers, wil niet zeggen dat hij ’aanzien des persoons’ heeft of partijdigheid betoont. — Rom. 13:1, 2, 7.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen