Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 727-728
  • Jebus, Jebusiet

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Jebus, Jebusiet
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Vergelijkbare artikelen
  • Jebus
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Jebusi
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Stad van David
    Verklarende woordenlijst
  • Sion
    Verklarende woordenlijst
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 727-728

JEBUS

(Je̱bus) [vertreden, of misschien: dorsvloer], Jebusiet(Jebusi̱e̱t).

De stad Jebus uit de oudheid lag op de plaats die thans Jeruzalem heet. In de tijd van Abraham vóór het jaar 1900 v.G.T. heette deze plaats Salem (wat vrede betekent). Dit woord maakt deel uit van de naam Jeruzalem en is er mogelijk een verkorte vorm van (Hebr. 7:2). In de brieven die in Tell el-Amarna in Egypte zijn gevonden, wordt gewag gemaakt van Urusalim (Jeruzalem). En in de boeken Jozua, Rechters en Eén Samuël, waarin gebeurtenissen worden beschreven die voorafgingen aan de verovering van de stad door David, wordt de plaats dikwijls Jeruzalem genoemd (Joz. 10:1, 3, 5, 23; 12:10; 15:8, 63; 18:28; Recht. 1:7, 8, 21; 19:10; 1 Sam. 17:54). In slechts twee passages wordt van Jebus gesproken (Recht. 19:10, 11; 1 Kron. 11:4, 5). In Jozua 18:28 staat in het Hebreeuws het woord Jevoe·siʹ, waarbij de slot-i betekent dat er mensen, de inwoners van de stad, bedoeld worden.

Voor de meeste geleerden lijkt het dan ook wel duidelijk dat Jeruzalem (of mogelijk Salem) de oorspronkelijke naam van de stad was, en dat ze pas toen de Jebusieten er woonden af en toe Jebus werd genoemd. Ook is men het er algemeen over eens dat „Jebus” geen verkorte vorm van Jeruzalem was maar veeleer van Jebusieten, de naam van het volk dat er een tijdlang heeft gewoond. Nadat David deze vesting Sion had ingenomen en tot zijn koninklijke residentie had gemaakt, werd ze soms „de Stad van David” genoemd. — 2 Sam. 5:7.

De Jebusieten die deze stad en het omliggende gebied bewoonden, waren afstammelingen van Cham en Kanaän (Gen. 10:15, 16, 20; 1 Kron. 1:13, 14). Wanneer de Jebusieten te zamen met hun bloedverwanten (Hethieten, Girgasieten, Amorieten, Kanaänieten, Ferezieten en Hevieten) worden genoemd, worden zij over het algemeen als laatsten vermeld, misschien omdat zij het minst talrijk waren (Deut. 7:1; Recht. 3:5). Zij golden als een volk dat in het bergland woonde (Num. 13:29), en van hun land werd in figuurlijke zin gezegd dat het „een land vloeiende van melk en honing” was. — Ex. 3:8, 17.

Jehovah beloofde Abraham dat hij hem en zijn zaad het land van de Jebusieten zou geven (Gen. 15:18-21; Neh. 9:8). Om deze belofte te vervullen, leidde Jehovah zijn uitverkoren volk uit Egypte, en toen zij de Jordaan overstaken, zond God zijn engel vooruit en gebood hun zich sterk te betonen en allen die zich tegen hen zouden verzetten, te verdrijven (Ex. 13:3-5; 23:23; 33:1, 2). Zij mochten geen verbond sluiten en geen huwelijksverbintenissen aangaan met de Jebusieten en andere Kanaänieten, maar moesten hen daarentegen volledig aan de vernietiging prijsgeven, waarbij zij niets wat adem had in leven mochten laten, „opdat zij u niet leren doen naar al hun verfoeilijkheden”. — Ex. 34:11-16; Deut. 20:16-18.

Toen Adoni-Zedek, de koning der Jebusieten, hoorde van de Israëlitische successen bij de verovering van het land — de inname van Jericho en Ai en de capitulatie van de Gibeonieten — stelde hij zich aan het hoofd van een bondgenootschap van vijf koningen die vastbesloten waren een eind te maken aan de invasie (Joz. 9:1, 2; 10:1-5). In de nu volgende veldslag, waarbij Jehovah ervoor zorgde dat de zon en de maan stil bleven staan, werden de geallieerde legers verslagen, de koningen gevangengenomen en gedood en hun lijken aan palen opgehangen opdat iedereen ze kon zien (Joz. 10:6-27; 12:7, 8, 10). Mogelijk hebben de Israëlieten na deze overwinning Jebus in brand gestoken en het in de as gelegd. — Recht. 1:8.

Toen Jozua zijn veroveringsveldtocht in het Z. en in centraal gelegen gedeelten van het Beloofde Land beëindigd had, richtte hij zijn aandacht op het noordelijke deel van het gebied ten W. van de Jordaan. Opnieuw verenigden de Jebusieten zich om tegenstand te bieden, ditmaal onder het vaandel van Jabin, de koning van Hazor, en weer werden zij met Jehovah’s hulp verslagen (Joz. 11:1-8). Toch zagen de Jebusieten nadat Jebus in de as was gelegd en enige tijd voordat het land werd verdeeld, kans zich weer meester te maken van de strategische hoogten van Jeruzalem, die zij 400 jaar bezet wisten te houden. — Joz. 15:63.

Bij de verdeling van het land kreeg Benjamin de stad Jebus, vlak aan de grens tussen de stamgebieden van Juda en Benjamin, toegewezen (Joz. 15:1-8; 18:11, 15, 16, 25-28). De Israëlieten verdreven de Jebusieten echter niet, maar stonden hun zonen en dochters in plaats daarvan toe huwelijksverbintenissen met hen aan te gaan en gingen er zelfs toe over de valse goden van de Jebusieten te aanbidden (Recht. 1:21; 3:5, 6). Gedurende die periode bleef het „een stad van buitenlanders”, waarin een leviet eens weigerde te overnachten. — Recht. 19:10-12.

Ten slotte veroverde David in 1070 v.G.T. Sion, de vesting van de Jebusieten (2 Sam. 5:6-9; 1 Kron. 11:4-8). Later kocht David de ten N. daarvan gelegen dorsvloer van een Jebusiet genaamd Arauna (Ornan), alwaar hij een altaar oprichtte en speciale offers bracht (2 Sam. 24:16-25; 1 Kron. 21:15, 18-28). Dit was de plaats waar Salomo jaren later de prachtige tempel bouwde (2 Kron. 3:1). Daarna stelde Salomo de afstammelingen van de Jebusieten als slaven te werk bij zijn grote bouwprogramma. — 1 Kon. 9:20, 21; 2 Kron. 8:7, 8.

De laatste keer dat de Jebusieten worden vermeld, vernemen wij dat zij als etnische groep nog aanwezig waren en de aanbidding van de Israëlieten wisten te verontreinigen nadat deze uit hun Babylonische gevangenschap waren teruggekeerd. — Ezra 9:1, 2.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen