Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 809-810
  • Joël, het boek

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Joël, het boek
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • WANNEER GESCHREVEN
  • AUTHENTICITEIT
  • OVERZICHT VAN DE INHOUD
  • Bijbelboek nummer 29 — Joël
    „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”
  • Joël, Het boek
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Joël profeteert over Jehovah’s wraak en liefde
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1981
  • Beproevingen hebben ons vertrouwen in Jehovah versterkt
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2010
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 809-810

JOËL, HET BOEK.

Een geïnspireerd boek van de Hebreeuwse Geschriften, geschreven door „Joël, de zoon van Pethuël” (Joël 1:1). Over het leven van deze profeet is nagenoeg niets bekend. Uit zijn verwijzingen naar Juda, Jeruzalem en Jehovah’s huis aldaar valt af te leiden dat hij in Juda profeteerde en misschien in Jeruzalem woonde (Joël 1:9, 14; 2:17, 32; 3:1, 2, 16-20). Het feit dat hij melding maakte van de „laagvlakte van Josafat” (Joël 3:2, 12), impliceert dat hij zijn boek heeft geschreven nadat Josafat was gaan regeren. Welke periode het precies omvat, is echter omstreden.

WANNEER GESCHREVEN

Sommige geleerden dateren het boek Joël vóór 800 v.G.T., anderen menen dat het na 500 v.G.T. geschreven is. Over de argumenten voor een late of een vroege datering merkt The International Standard Bible Encyclopaedia (Deel III, blz. 1690) op: „Veel van de aangevoerde argumenten zijn van negatieve aard, d.w.z. dat in aanmerking wordt genomen wat de profeet niet noemt of vermeldt [onder meer de Chaldeeën, de Assyriërs, een koning van Juda en het tienstammenrijk], en zulk een stilzwijgen is zoals men weet een hele wankele basis voor een dergelijke bewijsvoering.” Of Joël andere profeten citeerde of door hen werd geciteerd, kan al evenmin met zekerheid worden vastgesteld. Een datum na de Babylonische ballingschap zou voor de hand liggen als Joël (2:32) Obadja (17) citeerde. Anderzijds bestaat de mogelijkheid dat niet alleen Obadja, maar zelfs de veel vroegere profeet Amos (vergelijk Joël 3:16 met Amos 1:2) aanhalingen uit Joël heeft gedaan. Dit zou betekenen dat Joël zijn boek uiterlijk in de tijd van Uzzia (Amos 1:1) geschreven moet hebben, misschien omstreeks 820 v.G.T. De plaats die het boek Joël in de Hebreeuwse canon inneemt, tussen Hosea en Amos, is weliswaar niet doorslaggevend, maar schijnt toch te pleiten voor de vroegere periode.

AUTHENTICITEIT

De joden hebben de canoniciteit van het boek Joël nooit in twijfel getrokken maar het onder de „kleine profeten” als tweede gerangschikt. Het is ook volkomen in overeenstemming met de rest van de Schrift, zoals duidelijk blijkt uit de talrijke parallellen tussen Joël en andere bijbelboeken. (Vergelijk Joël 2:2 met Zefanja 1:14, 15; Joël 2:4, 5, 10 met Openbaring 9:2, 7-9; Joël 2:11 met Maleachi 4:5; Joël 2:12 met Jeremia 4:1; Joël 2:13 met Exodus 34:6, Numeri 14:18, Psalm 86:15 en 106:45; Joël 2:31 met Jesaja 13:9, 10, Mattheüs 24:29, 30 en Openbaring 6:12-17.) De vervulling van Joëls profetieën vormt nog een bewijs voor de authenticiteit van het boek. Zoals was voorzegd, zijn aan Tyrus, Filistea en Edom Jehovah’s oordelen voltrokken (Joël 3:4, 19; zie voor bijzonderheden EDOM, EDOMIETEN; FILISTEA, FILISTIJNEN). Op de pinksterdag van het jaar 33 G.T. wees de apostel Petrus erop dat de uitstorting van Gods geest op de discipelen van Jezus Christus een vervulling van Joëls profetie was (Joël 2:28-32; Hand. 2:17-21). Later bracht de apostel Paulus de profetische woorden uit Joël 2:32 van toepassing op zowel joden als niet-joden die Jehovah in geloof aanroepen. — Rom. 10:12, 13.

OVERZICHT VAN DE INHOUD

I. Jehovah’s woord over een hevige insektenplaag (1:1-14)

A. Een zo grote plaag dat er nog geslachten lang over gepraat zal worden (1:1-4)

1. Laten de dronkaards ontwaken, jammeren en wenen omdat een ’natie zonder tal’ verwoestingen aanricht: het land wordt afgestroopt en de voorziening van zoete wijn wordt afgesneden (1:5-8)

2. Tarwe, gerst, wijnstok en bomen worden dermate aangetast dat graanoffer en drankoffer in Jehovah’s huis ophouden, zodat de priesters treuren (1:9-12)

B. Priesters worden aangespoord zich in een zak te hullen, een vastentijd te heiligen, oudere mannen tot Jehovah’s huis te vergaderen en luid tot Hem om hulp te roepen (1:13, 14)

II. „De dag van Jehovah is nabij” (1:15-20)

A. Jehovah’s dag wordt gekenmerkt door een invasie van „zijn krijgsmacht”, een talrijk en machtig volk dat op paarden gelijkt; ’vóór hen verslindt een vuur en achter hen verteert een vlam’ (2:1-11)

B. Iedereen wordt opgeroepen met een onverdeeld hart tot Jehovah terug te keren, daar hij goedgunstig, barmhartig, langzaam tot toorn en overvloedig in liefderijke goedheid is en het gebed van zijn berouwvolle volk zal verhoren (2:12-19)

1. Jehovah zal de „noorderling” ten behoeve van hen verdrijven (2:20)

2. Zal zijn berouwvolle volk met overvloedige oogsten zegenen, de schade compenseren die de grote krijgsmacht van insekten heeft aangericht en daarna zijn geest op alle soorten van vlees uitstorten (2:21-29)

C. Wondertekenen in de hemel en op aarde zullen voorafgaan aan de komst van Jehovah’s dag (2:30, 31)

D. Allen die Jehovah’s naam aanroepen, zullen aan zijn vrees inboezemende dag ontkomen (2:32)

III. Wanneer de gevangenen van Juda en Jeruzalem terug zijn in het land, zullen de natiën geoordeeld worden wegens het geweld dat ze Jehovah’s volk hebben aangedaan (3:1-3)

A. Omdat Tyrus, Sidon en Filistea de inwoners van Juda hebben verkocht, zullen hun zonen en dochters verkocht worden in de handen van de inwoners van Juda, die hen op hun beurt aan mannen van Scheba zullen verkopen (3:4-8)

B. De natiën moeten zich gereedmaken voor een oorlog en afdalen naar de laagvlakte van Josafat, waar ze als in een wijnpers getreden zullen worden (3:9-15)

1. Jehovah zal zijn volk beschermen wanneer hij het oordeel aan de natiën voltrekt (3:16)

2. Het oordeel zal tot resultaat hebben dat zijn volk hem leert kennen als hun God en dat Jeruzalem een heilige plaats wordt waar geen vreemdelingen zullen doortrekken (3:17)

C. Egypte zal een verlaten woestenij worden en Edom een wildernis, maar het land Juda zal een overvloedige opbrengst hebben en voor onbepaalde tijd worden bewoond; het bloed van zijn inwoners zal door Jehovah als onschuldig worden beschouwd (3:18-21)

Zie het boek „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”, blz. 146-148.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen