Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 962-963
  • Lazarus

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Lazarus
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Vergelijkbare artikelen
  • Lazarus
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Wat gebeurt er bij de dood?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1981
  • De man die vier dagen dood was
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1971
  • Jezus wekt Lazarus op
    Leer van de verhalen uit de Bijbel
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 962-963

LAZARUS

(La̱zarus) [een vorm van de Hebreeuwse naam Eleazar, die „God heeft geholpen” betekent].

1. De broer van Martha en Maria; zijn opstanding was een van de opzienbarende wonderen die Jezus Christus heeft verricht (Joh. 11:1, 2). Jezus koesterde innige liefde voor deze familie die in Bethanië woonde, een dorp dat aan de weg naar Jericho lag, „ongeveer drie kilometer” van Jeruzalem vandaan (Joh. 11:5, 18). Hij was gastvrij bij hen thuis ontvangen, misschien wel meermalen. — Luk. 10:38-42.

De twee zusters zonden Jezus, die toen aan de overkant van de Jordaan was, bericht dat hun broer Lazarus ernstig ziek was. Ongetwijfeld koesterden zij de hoop dat Jezus hem zou genezen (Joh. 11:3, 21, 32). In plaats van onmiddellijk naar Bethanië te gaan of Lazarus op afstand te genezen, zoals hij dat in het geval van de knecht van een legeroverste had gedaan (Matth. 8:5-13), bleef Jezus echter nog twee dagen waar hij was. Toen hij Bethanië naderde, ging Martha en wat later ook Maria hem tegemoet. Lazarus was inmiddels overleden en was al vier dagen dood. — Joh. 11:6, 17, 20, 30-32.

Tijdens zijn gesprek met Martha maakte Jezus van de gelegenheid gebruik om de opstanding te beklemtonen (Joh. 11:23-27). Kort daarna zou hij extra betekenis aan die woorden verlenen. Toen Christus bij het graf of de grot kwam waar Lazarus begraven lag, gebood hij de steen waarmee de ingang verzegeld was, weg te nemen. Vervolgens liet Jezus in een gebed tot zijn hemelse Vader uitkomen dat het wonder dat hij zou gaan verrichten, onder meer ten doel had dat „zij [de aanwezige schare] zouden geloven dat gij mij hebt uitgezonden” (Joh. 11:38-42). Toen riep Jezus de gestorven Lazarus uit het graf, waarop deze — ongetwijfeld tot verbazing en vreugde van de aanwezigen — te voorschijn kwam. — Joh. 11:43, 44.

Dit wonder bracht velen tot geloof in Jezus, maar was tevens voor de overpriesters en Farizeeën aanleiding om zijn dood te beramen. De woede van de overpriesters werd nog heviger toen er een grote schare joden kwam om niet alleen Jezus, maar ook de uit de doden opgewekte Lazarus te zien. Wegens Lazarus stelden veel joden geloof in Jezus en daarom beraadslaagden de overpriesters om ook Lazarus te doden (Joh. 11:45-53; 12:1-11). Uit de bijbel blijkt echter niet dat deze religieuze vijanden hun boosaardige plannen tegen Lazarus hebben uitgevoerd.

Johannes’ verslag over de opstanding van Lazarus is door sommige bijbelcritici aangevallen. Zij wijzen erop dat de andere evangelieverslagen over deze gebeurtenis zwijgen. Uit een beschouwing van de verschillende evangelieverslagen blijkt echter dat zelfs de schrijvers van de synoptische evangeliën niet alle drie elke daad van Jezus vermelden. Zo maakt alleen Lukas melding van het opwekken van de zoon van de weduwe uit Naïn (Luk. 7:11-15). Johannes herhaalt over het algemeen niets wat anderen al opgetekend hebben. De opstanding van Lazarus is daar een opmerkelijk voorbeeld van.

Er is geen bijbels aanknopingspunt noch enige reden om de historische Lazarus met de bedelaar uit Jezus’ illustratie van de rijke man en Lazarus in verband te brengen.

2. De naam van de bedelaar in Jezus’ illustratie die algemeen bekendstaat als de gelijkenis van de rijke man en Lazarus (Luk. 16:19-31). In de Vulgaat is het woord „rijk” weergegeven met het Latijnse bijvoeglijk naamwoord dives, dat in de Engelse literatuur vaak abusievelijk als de eigennaam van de rijke man wordt gebruikt. De joodse naam Lazarus daarentegen kwam in oude tijden algemeen voor, wat door inscripties in ossuaria wordt bevestigd.

In de gelijkenis werd de met zweren overdekte bedelaar Lazarus aan de poort van de rijke man neergelegd omdat hij zich wenste te voeden met wat er van de welvoorziene tafel van de rijke man viel. Na verloop van tijd stierf Lazarus en werd door engelen naar de boezempositie van Abraham gedragen (een plaats te vergelijken met die welke iemand in de oudheid innam als hij bij een maaltijd vóór iemand anders op dezelfde rustbank aanlag). Abraham had een gesprek met de rijke man, die eveneens gestorven en begraven was en in Hades hevige pijnen leed. Een „grote kloof”, die niet te overbruggen was, scheidde de rijke man van Abraham en Lazarus. Het verzoek van de rijke man aan Abraham om Lazarus naar zijn vijf broers te zenden teneinde „hun een grondig getuigenis te geven”, in de hoop hun deze ervaring te besparen, werd afgewezen op grond van het feit dat zij „Mozes en de Profeten” hadden, en als zij naar hen niet wilden luisteren, ’zouden zij zich ook niet laten overreden als er iemand uit de doden opstond’.

Uit de context en de bewoordingen van het verhaal blijkt duidelijk dat het een gelijkenis is en geen historisch verslag. Het is niet de bedoeling armoede te verheerlijken en rijkdom te veroordelen, maar het gaat duidelijk om het geloof, het gedrag, de uiteindelijke beloning en een ommekeer in de geestelijke staat of toestand van degenen die door Lazarus en de rijke man worden afgebeeld. Uit het feit dat de broers van de rijke man Mozes en de profeten verwierpen, blijkt ook dat de illustratie een diepere betekenis en bedoeling had dan het tegenover elkaar stellen van armoede en rijkdom.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen