LEGIOEN.
De naam waarmee een van de twee door demonen bezetenen die Christus Jezus in het gebied ten O. van de Zee van Galilea tegenkwam, zich identificeerde. Kennelijk was „Legioen” echter niet zijn werkelijke naam, daar deze uitdrukking betrekking had op het feit dat hij door vele demonen bezeten was. Mogelijk was het de aanvoerder van deze demonen die deze man liet zeggen dat zijn naam „Legioen” was. Het feit dat Romeinse legioenen in de 1ste eeuw G.T. gewoonlijk uit 6000 man bestonden, kan enigszins een idee geven hoeveel demonen hier in het spel waren. De door demonen bezeten man en zijn metgezel gingen zo heftig tekeer dat niemand voorbij de plaats durfde te gaan waar zij zich te midden van de graven ophielden. Onder invloed van de demonen liep de man die zich Legioen noemde, naakt rond, en dag en nacht schreeuwde hij luid en bracht zich met stenen diepe snijwonden toe. Alle pogingen om hem te binden, zelfs met voetboeien en ketens, waren op niets uitgelopen. Christus Jezus bevrijdde deze man en zijn metgezel echter uit de macht van de demonen. Daarna namen de uitgedreven demonen bezit van een kudde zwijnen en bewerkten dat deze zich van een steile helling in de Zee van Galilea stortten en omkwamen. — Matth. 8:28-34; Mark. 5:1-20; Luk. 8:26-39.
Zie voor bijzonderheden over de Romeinse legioenen onder LEGER (Het Romeinse leger).