Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 1017-1018
  • Maleachi, het boek

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Maleachi, het boek
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • OMSTANDIGHEDEN IN MALEACHI’S TIJD
  • WANNEER GESCHREVEN
  • IN OVEREENSTEMMING MET ANDERE BIJBELBOEKEN
  • OVERZICHT VAN DE INHOUD
  • Maleachi, Het boek
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Bijbelboek nummer 39 — Maleachi
    „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”
  • Een tijd van beproeving en zifting
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1987
  • Maleachi
    Hulp tot begrip van de bijbel
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 1017-1018

MALEACHI, HET BOEK.

In de huidige Nederlandse bijbels het laatste boek van de Hebreeuwse Geschriften. In de traditionele joodse canon staat het onder de geschriften van de zogenoemde „kleine profeten” op de laatste plaats, maar nog vóór de „Geschriften” (Hagiografen). Het bevat een formele uitspraak van Jehovah betreffende Israël, geuit bij monde van Maleachi. — Mal. 1:1.

OMSTANDIGHEDEN IN MALEACHI’S TIJD

Toen Maleachi profeteerde, heerste er onder de priesters een betreurenswaardige toestand. Zij overtraden de Wet doordat zij kreupele, blinde en zieke dieren als slachtoffer voor Jehovah’s altaar aannamen (Mal. 1:8; Lev. 22:19; Deut. 15:21). Zij verzuimden het volk op juiste wijze te leiden en te onderwijzen, en brachten velen tot struikelen (Mal. 2:7, 8). Bij de rechtspraak toonden zij partijdigheid (Mal. 2:9). Dit alles had een slechte invloed op de Israëlieten in het algemeen, aangezien het hen ertoe bracht Jehovah’s dienst als van weinig waarde te achten (Mal. 3:14, 15). Dit blijkt uit het feit dat zij hun tienden ter ondersteuning van de tempel niet betaalden. Zij waren zo ver afgeweken van hun toewijding aan Jehovah dat zij hun vrouwen blijkbaar door echtscheiding ontsloegen om met vrouwen te trouwen die valse goden aanbaden. Ook kwamen onder de Israëlieten praktijken als toverij, overspel, liegen, bedrog en onderdrukking in zwang (Mal. 2:11, 14-16; 3:5, 8-10). Op grond hiervan waarschuwde Jehovah hen van tevoren dat hij tot zijn tempel zou komen voor het oordeel (Mal. 3:1-6). Terzelfder tijd moedigde hij de kwaaddoeners aan berouw te hebben, door te zeggen: „Keert tot mij terug, en ik wil tot u terugkeren.” — Mal. 3:7.

WANNEER GESCHREVEN

Het boek Maleachi zelf verschaft opheldering over de tijd waarin het schrijven ervan werd voltooid. Het werd na de Babylonische ballingschap geschreven, want de Israëlieten stonden onder het bestuur van een stadhouder. De aanbidding werd in de tempel beoefend, waardoor te kennen wordt gegeven dat hij herbouwd was (Mal. 1:7, 8; 2:3, 13; 3:8-10). Daarom moet het later zijn geschreven dan de boeken Haggaï (520 v.G.T.) en Zacharia (520–518 v.G.T.), aangezien deze profeten zich er actief mee bezighielden de Israëlieten aan te sporen de tempelbouw te voltooien (Ezra 5:1, 2; 6:14, 15). Israëls veronachtzaming van de ware aanbidding en hun minachting voor Gods wet schijnt goed aan te sluiten bij de toestanden die heersten toen Nehemia enige tijd na het 32ste regeringsjaar van koning Artaxerxes (ca. 443 v.G.T.) naar Jeruzalem terugkeerde. (Vergelijk Maleachi 1:6-8; 2:7, 8, 11, 14-16; Nehemia 13:6-31.) Bijgevolg moet het boek Maleachi evenals het boek Nehemia na 443 v.G.T. geschreven zijn.

IN OVEREENSTEMMING MET ANDERE BIJBELBOEKEN

Dit boek stemt volledig overeen met de overige bijbelboeken. De apostel Paulus doet een aanhaling uit Maleachi 1:2, 3 om te illustreren dat Gods verkiezing niet afhangt „van degene die wenst, noch van degene die hardloopt, maar van God, die barmhartig is” (Rom. 9:10-16). Jehovah wordt als de Schepper aangeduid (Mal. 2:10; vergelijk Psalm 100:3; Jesaja 43:1; Handelingen 17:24-26) en als een rechtvaardige, barmhartige en onveranderlijke God, die opzettelijk kwaaddoen niet ongestraft laat (Mal. 2:2, 3, 17; 3:5-7, 17, 18; 4:1; vergelijk Exodus 34:6, 7; Leviticus 26:14-17; Nehemia 9:17; Jakobus 1:17). De belangrijkheid van Gods naam wordt beklemtoond (Mal. 1:5, 11, 14; 4:2; vergelijk Deuteronomium 28:58, 59; Psalm 35:27; Micha 5:4). Ook wordt de aanmoediging gegeven de wet van Mozes te gedenken. — Mal. 4:4.

Het boek Maleachi vestigde de aandacht van de Israëlieten ook op de komst van de Messias en de dag van Jehovah. Hoewel erop wordt gewezen dat Jehovah degene zou zenden die aangeduid wordt als „mijn boodschapper”, zou deze enkel de voorloper zijn van de nog grotere „boodschapper van het verbond”, die Jehovah zou vergezellen (Mal. 3:1). Zowel het geïnspireerde verslag van Mattheüs (11:10-14; 17:10-13) als dat van Markus (9:11-13) en van Lukas (1:16, 17, 76) identificeren Johannes de Doper, Jezus’ voorloper, als de „boodschapper” en de „Elia” die in eerste instantie in Maleachi 3:1 en 4:5, 6 worden bedoeld.

OVERZICHT VAN DE INHOUD

I. Jehovah’s liefde voor Jakob wordt door de Israëlieten niet op juiste wijze beantwoord (1:1-14)

A. Jehovah’s aanneming van Jakob en zijn verwerping van Esau vormt een bewijs dat hij zijn volk liefheeft (1:1-5)

B. De aanbieding van minderwaardige slachtoffers door de priesters onteert God (1:6-14)

II. Priesters en volk worden wegens kwaaddoen berispt en ervan in kennis gesteld dat de Heer en de boodschapper van het verbond tot de tempel zullen komen voor het oordeel (2:1–3:18)

A. De priesters hebben verzuimd zich aan het verbond van Levi te houden en het volk in de weg der rechtvaardigheid te onderwijzen (2:1-9)

B. Het volk heeft trouweloos gehandeld en zich schuldig gemaakt aan onrechtvaardige echtscheiding (2:10-17)

C. Jehovah kondigt aan dat hij voornemens is zijn boodschapper te zenden en zegt dat hijzelf met de „boodschapper van het verbond” tot de tempel zal komen (3:1-18)

1. Zijn komst zal tot gevolg hebben dat de zonen van Levi worden gereinigd en dat aan kwaaddoeners het strafgericht wordt voltrokken (3:1-5)

2. Voordat het oordeel begint, wordt gelegenheid tot berouw geboden; door het oordeel zal het onderscheid duidelijk zijn tussen een rechtvaardige en een goddeloze (3:16-18)

III. De komst van Elia gaat aan de dag van Jehovah vooraf (4:1-6)

Zie het boek „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”, blz. 172-175.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen