Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 1073-1074
  • Mirjam

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Mirjam
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • GAAT ISRAËLS VROUWEN VOOR IN DE ZANG
  • BEKRITISEERT MOZES
  • Mirjam
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Mirjam — Zowel in haar jeugd als op haar oude dag bevoorrecht
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1980
  • ‘Zing voor Jehovah’
    Volg hun geloof na
  • Jehovah waardeert zachtmoedigheid
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2009
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 1073-1074

MIRJAM

(Mi̱rjam) [misschien: weerspannigheid].

Dochter van Amram en zijn vrouw Jochebed, beiden uit de stam Levi; zuster van Mozes en Aäron (Num. 26:59; 1 Kron. 6:1-3). Hoewel Mirjam in het verslag niet uitdrukkelijk bij naam wordt genoemd, was zij ongetwijfeld degene die als „zijn zuster” werd aangeduid en toekeek om te zien wat er van de kleine Mozes zou worden toen hij in een arkje tussen het riet van de Nijl lag (Ex. 2:3, 4). Nadat Farao’s dochter de zuigeling had ontdekt, „had [zij] mededogen” met hem en bemerkte dat hij „een van de kinderen van de Hebreeën” was, waarop Mirjam vroeg of zij een Hebreeuwse vrouw moest roepen om het kind te zogen. Zodra Farao’s dochter daarin had toegestemd, „ging het meisje de moeder van het kind [Jochebed] roepen”, die daarop in dienst werd genomen om voor Mozes te zorgen tot hij groter geworden was. — Ex. 2:5-10.

GAAT ISRAËLS VROUWEN VOOR IN DE ZANG

Jaren later, na ooggetuige te zijn geweest van Jehovah’s zegepraal over Farao’s strijdkrachten bij de Rode Zee en het lied van Mozes en de mannen van Israël te hebben gehoord, ging „Mirjam, de profetes,” de vrouwen van Israël voor in vreugdevol tamboerijnspel en in het dansen. Als antwoord op het lied waarin Mozes voorging, zong Mirjam: „Zingt voor Jehovah, want hoog is hij verheven geworden. Het paard en zijn berijder heeft hij in de zee gestort.” — Ex. 15:1, 20, 21.

BEKRITISEERT MOZES

Terwijl de Israëlieten zich in de wildernis bevonden, gingen Mirjam en Aäron tégen Mozes spreken wegens zijn Kuschitische vrouw. Mozes’ vooraanstaande positie en zijn invloed bij het volk kunnen in Mirjam en Aäron een jaloers verlangen naar meer autoriteit gewekt hebben, zodat zij bleven zeggen: „Heeft Jehovah soms alleen door Mozes gesproken? Heeft hij ook niet door ons gesproken?” Maar Jehovah luisterde en plotseling beval hij Mozes, Mirjam en Aäron naar de tent der samenkomst te gaan. Daar herinnerde God de murmureerders eraan dat hun broer Mozes zijn knecht was, met wie hij niet indirect sprak, maar „van mond tot mond”. Vervolgens vroeg Jehovah aan Mirjam en Aäron: „Waarom hebt gij dan niet gevreesd tégen mijn knecht, tégen Mozes te spreken?” Gods toorn ontbrandde tegen hen, en toen de wolk van boven de tent week, „was [Mirjam] met melaatsheid geslagen, wit als sneeuw”. Aäron smeekte vurig om barmhartigheid en Mozes deed een goed woord ten behoeve van haar, waarop Jehovah Mirjam toestond na een vernederende quarantaine van zeven dagen in de legerplaats terug te keren. — Num. 12:1-15.

Het feit dat alleen Mirjam met melaatsheid werd geslagen, zou erop kunnen duiden dat zij bij die gelegenheid de aanstichtster van de verkeerde handelwijze was. De zonde waaraan zij zich door haar gemurmureer tegen Mozes schuldig maakte, waarbij mogelijkerwijs zelfs gevoelens van jaloezie met betrekking tot een andere vrouw in het spel waren (daar zij tégen Mozes gingen spreken wegens zijn Kuschitische vrouw), woog waarschijnlijk zwaarder dan de zonde van Aäron. In deze kwestie koos Aäron de zijde van zijn zuster en niet die van zijn schoonzuster. Daar Mirjam als een profetes werd beschouwd, kan zij de status van eerste vrouw in Israël hebben genoten. Dientengevolge was Mirjam misschien bevreesd dat haar positie door Mozes’ vrouw in de schaduw gesteld zou worden. Maar wat ook de oorzaken geweest mogen zijn, en hoewel het uiterst ongepast van zowel Mirjam als Aäron was om tegen Mozes te murmureren, Mirjams handelwijze was vooral verkeerd omdat zij als vrouw de haar door God toegewezen plaats van onderworpenheid aan de man verliet. (Zie Genesis 3:16; 1 Korinthiërs 11:3.) Mirjams zondige gedrag werd later als een waarschuwend voorbeeld gebruikt, want aan het einde van de omzwerving door de wildernis gebood Mozes het volk de priesterlijke aanwijzingen inzake melaatsheid op te volgen en drong er bij hen op aan te gedenken wat Jehovah met Mirjam had gedaan toen zij uit Egypte trokken. — Deut. 24:8, 9; zie AÄRON.

Kort voor Aärons dood stierf Mirjam en werd te Kades in de wildernis van Zin begraven (Num. 20:1, 28). Eeuwen later bracht Jehovah bij monde van zijn profeet Micha in herinnering welk voorrecht Mirjam samen met haar broers genoot toen Israël uit Egypte trok, door te zeggen: „Want ik heb u uit het land Egypte opgevoerd, en uit het slavenhuis heb ik u verlost; en ik zond voorts Mozes, Aäron en Mirjam voor u uit.” — Micha 6:4.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen