NAHAS
(Na̱has) [slang].
1. Een koning van de Ammonieten ten tijde dat Saul begon te regeren. Nahas trok met zijn leger tegen Jabes in Gilead op. Israël schaarde zich om Saul, trok naar Jabes en versloeg Nahas. — 1 Sam. 11:1-11; 12:11, 12.
Indien, zoals Josephus zegt (De joodse geschiedenis, VI, v, 3), deze Nahas door de strijdkrachten van Saul in de strijd werd gedood (slechts enkelen ontsprongen de dans [1 Sam. 11:11]), dan moet de Nahas die enkele jaren later goedheid jegens David betrachtte, een zoon en opvolger zijn geweest van de Nahas die door Saul werd verslagen. In dat geval kan de naam Nahas een titel zijn geweest die aan een reeks personen werd verleend, zoals de titels „Abimelech”, „Farao” en „Jabin”. Toen deze laatstgenoemde Nahas stierf, zond David gezanten naar diens zoon Hanun, die Davids eerbare bedoelingen verkeerd begreep en zijn vertegenwoordigers zeer te schande maakte. Dit lokte vervolgens een reeks van gebeurtenissen uit, zodat de Ammonieten ten slotte door David verslagen werden. — 2 Sam. 10:1-5; 11:1; 12:26-31; 1 Kron. 19:1-5; 20:1-3.
2. De vader van Davids halfzuster Abigaïl en mogelijk de vader van Zeruja. Hij was de grootvader van Abisaï, Joab, Asaël en Amasa (2 Sam. 17:25; 1 Kron. 2:16). Abigaïl wordt „de dochter van Nahas” genoemd, maar nergens worden zij en haar zuster dochters van Isaï, Davids vader, genoemd. Het vers in Kronieken zegt eenvoudig dat zij „zusters” van Isaï’s zonen, tot wie ook David behoorde, waren. Dit laat de mogelijkheid van verscheidene verwantschappen open: (1) Nahas was een vrouw, de echtgenote van Isaï en de moeder van alle betrokkenen (Nahas was zowel een mannen- als een vrouwennaam). Dit is echter niet zo heel waarschijnlijk, want vrouwen werden slechts om speciale redenen in een geslachtslijn opgenomen, en die schijnen er in dit geval niet te zijn geweest. (2) Nahas was een andere naam voor Isaï, zoals door de vroege joodse overlevering wordt gesuggereerd. In de Septuaginta (uitgave van de Lagarde) staat in 2 Samuël 17:25 „Isaï” in plaats van Nahas. (3) Nahas was de vroegere echtgenoot van Isaï’s vrouw (wat het meest waarschijnlijk is), en zij schonk hem twee dochters, Abigaïl en Zeruja, voordat zij met Isaï trouwde en hem verscheidene zonen baarde. — Zie ABIGAÏL nr. 2.