TROONVOORHAL.
Een belangrijk gebouw, dat Salomo bouwde nadat de tempel voltooid was (1 Kon. 7:1, 7). De „gerechtsvoorhal” waarnaar in de tekst wordt verwezen, schijnt synoniem te zijn met de „Troonvoorhal”. Daarom was de „Troonvoorhal” kennelijk de plaats waar Salomo zijn rijkversierde ivoren en gouden troon had staan en rechtsprak. — 1 Kon. 10:18-20.
De volledige beschrijving van dit gebouw luidt: „Hij maakte de gerechtsvoorhal; en men beschoot die van de vloer tot aan de zolderbalken met cederhout” (1 Kon. 7:7). De masoretische tekst luidt eigenlijk: „Van de vloer tot aan de vloer”, wat sommigen ertoe gebracht heeft te denken dat het cederhout van de vloer van dit gebouw reikte tot aan de vloer van de Zuilenvoorhal, die in het voorgaande vers wordt genoemd. In de Syrische Pesjitta staat echter: „Van de vloer tot aan het plafond”, en in de Latijnse Vulgaat: „Van de vloer tot boven toe.” Daarom zijn verscheidene vertalers van mening dat het cederhout een prachtige lambrizering vormde die van de vloer van de Voorhal tot aan de zolderbalken of de zoldering (het plafond) ervan reikte (LV; NBG; NW; PC; WV). Hoewel andere architectonische details ontbreken, zou deze beschrijving erop duiden dat de Troonvoorhal — in tegenstelling tot wat het geval geweest kan zijn met het Huis van het Libanonwoud en de Zuilenvoorhal — een gebouw zonder open zuilen aan een of meer zijden was.