Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 664
  • Hulpverlening

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Hulpverlening
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Vergelijkbare artikelen
  • Ondersteuning
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • De vroege christenen waren geen communisten
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1958
  • Wat is de verantwoordelijkheid van een christen jegens de behoeftigen en zieken?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1966
  • Getrouwheid in het gebruik van „onrechtvaardige rijkdom”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1977
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 664

HULPVERLENING.

De bereidheid om behoeftigen bij te staan, is altijd een onderscheidend kenmerk van Gods getrouwe dienstknechten geweest (Job 29:16; 31:19-22; Jak. 1:27). Na de uitstorting van Gods geest op de dag van het pinksterfeest in 33 G.T. bijvoorbeeld, verkochten velen die volgelingen van Jezus Christus waren geworden, vrijwillig hun bezittingen en overhandigden de opbrengst aan de apostelen opdat die ze aan behoeftige medegelovigen konden uitdelen. Dank zij hun edelmoedigheid konden degenen die van ver waren gekomen om het feest bij te wonen, nog iets langer in Jeruzalem blijven om voordeel te trekken van het onderwijs van de apostelen (Hand. 2:41-47; 4:34, 35). De gemeente in Jeruzalem zorgde er ook voor dat er aan behoeftige christelijke weduwen voedsel werd uitgedeeld, en later werden er zeven bekwame mannen aangesteld om erop toe te zien dat er bij de dagelijkse voedselverdeling geen weduwen over het hoofd werden gezien die voor een dergelijke ondersteuning in aanmerking kwamen. — Hand. 6:1-6.

Jaren later zette de apostel Paulus in zijn brief aan Timotheüs uiteen dat de gemeente haar hulpverlening aan weduwen moest beperken tot degenen die niet jonger dan 60 jaar waren. Verder moesten zij de reputatie hebben dat zij goede werken ter bevordering van het christendom hadden verricht (1 Tim. 5:9, 10). De verzorging van bejaarde ouders en grootouders was echter in eerste instantie de plicht van de kinderen en kleinkinderen, niet van de gemeente. — 1 Tim. 5:4, 16.

Het kwam voor dat christelijke gemeenten hulpacties voor hun elders woonachtige broeders ondernamen. Toen de profeet Agabus een grote hongersnood voorzei, besloten de discipelen in de gemeente Antiochië (Syrië) dan ook „om, naar de draagkracht van een ieder van hen, een ondersteuning te zenden ten dienste van de broeders die in Judea woonden” (Hand. 11:28, 29). Andere georganiseerde hulpacties ten bate van behoeftige broeders in Judea werden eveneens op strikt vrijwillige basis ondernomen. — Rom. 15:25-27; 1 Kor. 16:1-3; 2 Kor. 9:5, 7.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen