RIB.
In het menselijk lichaam bevinden zich 24 — 12 paar — van deze lange, smalle, gebogen beenderen waardoor de borstholte omgesloten wordt. De ribben behoren tot de beenderen die het vermogen hebben in hun merg bloed aan te maken, en ze vormen een ’kooi’ die het hart en de longen beschermt.
God schiep de vrouw niet los van de man door haar apart uit het stof van de aardbodem te vormen, zoals hij dit bij de schepping van Adam had gedaan. Hij nam uit Adams zijde een rib en hieruit bouwde hij voor Adam een volmaakte tegenhanger, de vrouw Eva (Gen. 2:21, 22). Maar toch bleef Adam een volmaakte man, die nu met zijn vrouw — ’been van zijn gebeente en vlees van zijn vlees’ — verenigd was (Gen. 2:23; Deut. 32:4). Bovendien had deze ingreep geen invloed op de voortplantingscellen van Adam, zodat de ribstructuur van zijn kinderen, hetzij jongens of meisjes, onaangetast bleef. Iedere man en iedere vrouw heeft 24 ribben.
Het is interessant dat een rib die verwijderd is, weer aangroeit en zichzelf vervangt zolang het periost (het beenvlies) intact is gebleven. Het bericht maakt er geen melding van of Jehovah God zo te werk is gegaan of niet, maar als de Schepper van de mens was God stellig op de hoogte van deze ongewone eigenschap van de ribbeenderen.