SALEM
(Salem) [vrede].
Een stad uit de oudheid waar Melchizedek koning en priester was (Gen. 14:18). De Hebreeuwse spelling van „Salem” doet een dualis vermoeden, vandaar dat het woord als „tweevoudige vrede” gedefinieerd zou kunnen worden. Dat de naam „vrede” betekent, wordt door de geïnspireerde woorden uit Hebreeën 7:2 bevestigd.
De oude joodse overlevering identificeert Salem met Jeruzalem, en het schriftuurlijke bewijsmateriaal ondersteunt dit. Abraham ontmoette zowel de koning van Sodom als Melchizedek in de „Laagvlakte van de koning”. Aangezien koning Davids zoon Absalom daar eeuwen later een monument oprichtte, moet die laagvlakte in de buurt van Jeruzalem, de hoofdstad van het koninkrijk, hebben gelegen (Gen. 14:17, 18; 2 Sam. 18:18). Het woord „Salem” ligt eigenlijk in de naam „Jeruzalem” opgesloten, en de psalmist gebruikte het als een parallelle uitdrukking voor „Sion” (Ps. 76:2). Het zou bovendien passend zijn geweest als Melchizedek op precies dezelfde plek koning en priester was waar later de Davidische koningen en de levitische priesters dienden en waar Jezus Christus, degene die tot koning en priester „naar de wijze van Melchizedek” werd gekozen, een offerandelijke dood stierf. — Hebr. 3:1; 7:1-3, 15-17.