Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 1392-1393
  • Schriftgeleerde, schrijver

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Schriftgeleerde, schrijver
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • AFSCHRIJVERS VAN DE HEILIGE SCHRIFT
  • SCHRIFTGELEERDEN ALS LERAREN DER WET
  • AFSCHRIJVERS VAN DE CHRISTELIJKE GRIEKSE GESCHRIFTEN
  • Schriftgeleerde, schrijver
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Hoe de Hebreeuwse Geschriften aan u zijn doorgegeven
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1977
  • Handschriften van de bijbel
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Handschriften van de bijbel
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 1392-1393

SCHRIFTGELEERDE, SCHRIJVER

[Hebreeuws: so·ferʹ, teller, werfofficier, secretaris, schrijver; Grieks: gramʹma·teus, een schrijver, een geleerde].

De uitdrukking duidt op iemand die geleerd is. Het Hebreeuwse woord is afkomstig van een grondwoord dat „schrijven” of „tellen” betekent, en wordt vertaald met schrijver, secretaris en afschrijver. In de stam Zebulon waren personen die de „schrijversuitrusting” bezaten om troepen te tellen en in te schrijven (Recht. 5:14; vergelijk 2 Koningen 25:19; 2 Kronieken 26:11). Er waren schrijvers of secretarissen die in verband met de tempel dienst verrichtten (2 Kon. 22:3). De secretaris van koning Joas en de hogepriester telden gezamenlijk het geld dat geschonken werd en gaven het vervolgens aan degenen die de werklieden uitbetaalden die met de herstelwerkzaamheden van de tempel waren belast (2 Kon. 12:10-12). Baruch schreef op wat Jeremia hem dicteerde (Jer. 36:32). De secretarissen van de Perzische koning Ahasveros schreven onder leiding van Haman het decreet tot verdelging van de joden en op aanwijzing van Mordechai het tegendecreet dat werd uitgezonden. — Esth. 3:12; 8:9.

De Hebreeuwse schriftgeleerden werkten als notarissen en stelden echtscheidingscertificaten en andere oorkonden op. Op zijn minst in later tijden ontvingen zij geen vast honorarium, dus kon men er van tevoren met hen over onderhandelen. Gewoonlijk betaalde een van de twee onderhandelende partijen het honorarium, maar soms deelden zij de kosten. Ezechiël zag in zijn visioen een man met de inkthoorn van een secretaris, die een kentekenwerk verrichtte. — Ezech. 9:3, 4.

AFSCHRIJVERS VAN DE HEILIGE SCHRIFT

Pas in de dagen van Ezra, de priester, traden de schriftgeleerden (sof·rimʹ, of vernederlandst: soferim) als een aparte groep op de voorgrond. Als afschrijvers van de Hebreeuwse Geschriften gingen zij uiterst zorgvuldig te werk; zij waren zeer bevreesd een fout te maken. Mettertijd werden zij zo pijnlijk nauwgezet dat zij niet alleen de afgeschreven woorden, maar ook de letters telden. Nog eeuwen nadat Christus op aarde was, werden in het Hebreeuws alleen de medeklinkers geschreven, en het weglaten of toevoegen van één enkele letter zou vaak een bepaald woord in een heel ander woord hebben veranderd. Wanneer men de geringste fout ontdekte, één enkele verkeerd geschreven letter, werd dat gehele gedeelte van de betreffende rol ongeschikt verklaard voor gebruik in de synagoge. Vervolgens werd dat gedeelte eruit gesneden en door een nieuw, foutloos gedeelte vervangen. Elk woord werd hardop gelezen voordat men het opschreef. Slechts één enkel woord uit het hoofd opschrijven werd als een grove zonde beschouwd. Mettertijd ontstonden absurde gebruiken. Men zegt dat de religieuze schriftgeleerden onder gebed hun pen afveegden voordat zij het woord ’Elo·himʹ (God) of ’Adho·naiʹ (Heer) opschreven.

Maar ondanks deze uiterste zorgvuldigheid om onopzettelijke fouten te vermijden, begonnen de soferim zich in de loop van de tijd vrijheden te veroorloven om veranderingen in de tekst aan te brengen. In 134 passages veranderden zij de in de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst voorkomende naam Jeho·wahʹ in ’Adho·naiʹ. Op andere plaatsen werd de naam door het woord ’Elo·himʹ vervangen. Veel veranderingen werden door de soferim aangebracht omdat zij bijgelovige ideeën hadden in verband met de goddelijke naam en om, zoals zij beweerden, een antropomorfisme, d.w.z. een vermenselijking van God, te vermijden. (Zie JEHOVAH [Uit bijgeloof wordt de naam verzwegen].) De masoreten, onder welke naam de afschrijvers eeuwen na Jezus’ dagen bekend kwamen te staan, merkten de door de vroegere soferim aangebrachte veranderingen op en schreven ze in de marge van de Hebreeuwse tekst. Deze kanttekeningen kwamen bekend te staan als de „masora”. In de masora werden ook de 15 bijzondere punten (Puncta extraordinaria) van de soferim opgenoemd, namelijk 15 woorden of uitdrukkingen in de Hebreeuwse tekst die door punten boven en onder de tekst waren aangeduid. De betekenis van deze bijzondere punten is omstreden. De soferim brachten ook nog andere emendaties (verbeteringen) of veranderingen aan.

SCHRIFTGELEERDEN ALS LERAREN DER WET

Eerst dienden de priesters als schriftgeleerden (Ezra 7:1-6). Er werd echter zeer veel nadruk gelegd op de noodzaak dat iedere jood de Wet kende. Derhalve stonden degenen die zich aan een studie van de Wet wijdden en zeer veel kennis verwierven, in hoog aanzien. Deze geleerden, van wie er velen niet tot de priesterstam behoorden, gingen uiteindelijk een zelfstandige klasse vormen. Toen Jezus op aarde was, duidde het woord „schriftgeleerden” derhalve op een klasse van wetgeleerden. Zij maakten beroepshalve een systematische studie van de Wet en de uitlegging ervan. Zij behoorden klaarblijkelijk tot de leraren der Wet, degenen die goed onderlegd waren in de Wet (Luk. 5:17; 11:45). Zij waren gewoonlijk verbonden met de sekte der Farizeeën, want deze groep erkende de interpretaties of „overleveringen” van de schriftgeleerden welke zich in de loop van de tijd hadden ontwikkeld tot een wirwar van bekrompen, zuiver formele regels. De uitdrukking „schriftgeleerden der Farizeeën” verschijnt meermalen in de bijbel (Mark. 2:16; Luk. 5:30; Hand. 23:9). Dit kan erop duiden dat sommige schriftgeleerden Sadduceeën waren, die slechts in de geschreven Wet geloofden. De schriftgeleerden der Farizeeën waren fanatieke verdedigers van de Wet, maar hielden ook vast aan de overleveringen die zich hadden ontwikkeld, en zij beheersten het denken van het volk zelfs nog meer dan de priesters. De schriftgeleerden woonden hoofdzakelijk in Jeruzalem, maar waren ook in heel Palestina en in andere landen onder de joden van de diaspora te vinden. — Matth. 15:1; Mark. 3:22; vergelijk Lukas 5:17; zie RABBI.

AFSCHRIJVERS VAN DE CHRISTELIJKE GRIEKSE GESCHRIFTEN

De apostel Paulus gaf in zijn brief aan de Kolossenzen de opdracht deze brief ook in de gemeente van de Laodicenzen voor te lezen, en hem te ruilen met de brief die aan de Laodicenzen gericht was (Kol. 4:16). Ongetwijfeld wilden alle gemeenten graag alle brieven lezen die de apostelen en de andere leden van het christelijke besturende lichaam aan de gemeenten schreven, en dus werden er afschriften van gemaakt voor latere raadpleging en verdere verbreiding. De oude verzamelingen van Paulus’ brieven (afschriften van de originele) bewijzen dat er talrijke afschriften werden gemaakt en verbreid.

De christelijke afschrijvers waren niet altijd even professioneel, maar aangezien zij respect en hoge achting voor de waarde van de geïnspireerde christelijke geschriften hadden, gingen zij bij het afschrijven zorgvuldig te werk. Een karakteristiek voorbeeld van het werk van deze vroeg-christelijke afschrijvers is de Papyrus Rylands Grieks 457, het oudste voorhanden zijnde fragment van de christelijke Griekse Geschriften. Het is aan beide zijden beschreven, bevat ongeveer 100 letters in het Grieks en stamt naar men zegt uit de 2de eeuw G.T. Hoewel het een informele indruk maakt en niet de pretentie heeft mooi geschreven te zijn, heeft men het geclassificeerd als „een zorgvuldig stuk werk”. Interessant genoeg is dit fragment afkomstig uit een 20 × 20 cm grote codex, die zeer waarschijnlijk het hele Evangelie van Johannes, ongeveer 66 bladen of in totaal 132 bladzijden, bevatte. — Zie HANDSCHRIFTEN VAN DE BIJBEL.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen