Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 1384-1385
  • Scheba

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Scheba
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • DE KONINGIN VAN SCHEBA
  • Scheba
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Een bezoek dat rijk beloond werd
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1999
  • Sabbeeërs
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Sabeeërs
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 1384-1385

SCHEBA

(Scheba).

Een welvarend koninkrijk, dat naar alle waarschijnlijkheid in Zuidwest-Arabië lag. Het stond vooral bekend om zijn goud, parfums en reukwerk (1 Kon. 10:1, 2; Jes. 60:6; Jer. 6:20; Ezech. 27:22). De oorsprong van de bewoners van Scheba, ofte wel de Sabeeërs, zoals zij in wereldlijke bronnen vaak worden aangeduid, kan niet met zekerheid worden vastgesteld. In de geslachtslijn van Sem kwamen twee Scheba’s voor en in de geslachtslijn van Cham één, die zich klaarblijkelijk in Arabië vestigde. Enkele hedendaagse geleerden zijn echter van mening dat de bewoners van dit koninkrijk Semieten uit de geslachtslijn van Joktan, dus nakomelingen van Sem via Heber, waren (Gen. 10:26-28). Scheba’s eigen naam en de naam van enkele van zijn broers (bijv. Hazarmaveth en Ofir) worden met plaatsen in Zuid-Arabië in verband gebracht.

Het koninkrijk Scheba lag volgens sommige bronnen in het oostelijke deel van het huidige Jemen. De hoofdstad was klaarblijkelijk Marib, die zich aan de oostzijde van de bergketen en ongeveer 97 km ten O. van Sanaʹa bevond.

Voordat scheepvaartverbeteringen de navigatie op de Rode Zee minder gevaarlijk maakten, werd het handelsverkeer vanuit Zuid-Arabië en mogelijk vanuit Oost-Afrika en India grotendeels onderhouden met behulp van kameelkaravanen die door Arabië reisden. Scheba beheerste de karavaanroutes en werd bekend vanwege zijn handelaars in geurige hars, mirre, goud, edelstenen en ivoor. De bijbel geeft te kennen dat deze handelaars helemaal tot in Tyrus kwamen (Ezech. 27:2, 22-24; Ps. 72:15; Jes. 60:6). Een in Bethel opgegraven kleizegel levert concreet bewijsmateriaal voor de handel tussen Palestina en Zuid-Arabië. Ontdekkingen bij opgravingen in Marib geven te kennen dat de Sabeeërs een betrekkelijk vreedzaam handelsvolk waren. In hun hoofdstad hadden zij een reusachtige, aan de maangod gewijde tempel.

DE KONINGIN VAN SCHEBA

Enige tijd nadat Salomo vele bouwwerken had voltooid, werd hij door „de koningin van Scheba” bezocht, die „het bericht omtrent Salomo in verband met de naam van Jehovah” had gehoord. Deze in de bijbel niet met name genoemde koningin kwam naar Jeruzalem met „een zeer indrukwekkend gevolg, kamelen die beladen waren met balsemolie en zeer veel goud en edelstenen” (1 Kon. 10:1, 2). Het transportmiddel dat zij gebruikte en de geschenken die zij meebracht, wijzen erop dat zij uit het koninkrijk Scheba in Zuidwest-Arabië kwam. Dit blijkt ook uit wat Jezus over haar zei, namelijk dat zij de „koningin van het Zuiden” was en dat zij „van de einden der aarde [kwam]” (Matth. 12:42). Van het standpunt van de inwoners van Jeruzalem uit bezien, was zij werkelijk uit een zeer ver gedeelte van de destijds bekende wereld gekomen (Ps. 72:10; Joël 3:8). Marib ligt ongeveer 1930 km van het aan de noordkust van de Rode Zee gelegen Ezeon-Geber vandaan.

Jezus zei over de koningin van Scheba dat zij kwam „om de wijsheid van Salomo te horen” (Luk. 11:31). Zij was zowel onder de indruk van wat Salomo zei als van de voorspoed van zijn koninkrijk die zij zag. Zij prees de dienaren van de koning gelukkig omdat zij zijn wijsheid konden horen, en zij zegende Jehovah omdat hij Salomo op de troon had geplaatst (1 Kon. 10:2-9; 2 Kron. 9:1-9). De koningin gaf Salomo 120 talenten goud, alsook balsemolie en edelstenen. Salomo gaf haar geschenken die klaarblijkelijk de schatten die zij had meegebracht, in waarde overtroffen, en vervolgens keerde zij naar haar eigen land terug. — 2 Kron. 9:12, NW, GNB, NBG, WV.

Christus zei dat deze vrouw in het oordeel zou opstaan en de mannen van de eerste-eeuwse generatie zou veroordelen (Matth. 12:42; Luk. 11:31). Zij had een inspannende reis ondernomen om Salomo’s wijsheid te horen, maar de ongelovige joden, die dienstknechten van Jehovah beweerden te zijn, hadden in de persoon van Jezus iemand in hun midden die meer was dan Salomo, en toch schonken zij geen aandacht aan hem.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen