MAAG.
De enige keer dat dit woord in de Schrift voorkomt, wordt het door de apostel Paulus gebezigd als hij de jonge man Timotheüs aanraadt wat wijn te gebruiken ter wille van zijn maag (1 Tim. 5:23). In sommige gevallen waar de met „buik” en „inwendige delen” vertaalde Hebreeuwse woorden worden gebruikt, is waarschijnlijk de maag daarbij inbegrepen (Spr. 13:25; Jona 1:17). Hetzelfde geldt voor het gebruik van het woord „buik” in de christelijke Griekse Geschriften, zoals bijvoorbeeld in Romeinen 16:18 en 1 Korinthiërs 6:13. — Zie BUIK.