MOEDERSCHOOT.
Jehovah is de Schepper van de moederschoot (Gen. 2:22) en Degene die deze vruchtbaar (Gen. 29:31; 30:22; 49:25) of onvruchtbaar (Gen. 20:18) kan maken. Sara’s schoot was ’dood’, d.w.z. bezat niet meer het vermogen om kinderen te baren, toen Jehovah dat vermogen voor haar herstelde (Rom. 4:19; Gen. 18:11, 12; 21:1-3). De bijbel wijst erop dat Jehovah verantwoordelijk is voor het vormingsproces van een embryo in de moederschoot en laat zien dat het ontwikkelingsproces van de mens in de moederschoot zich voltrekt volgens het ontwerp van God en niet door toeval of evolutie (Job 31:15; vergelijk Job 10:8; Psalm 139:13-16; Jesaja 45:9). Aangezien de moederschoot specifiek voor de voortplanting van het geslacht werd geschapen, wordt de „toegesloten moederschoot” genoemd als een van de vier dingen die niet hebben gezegd: „Genoeg!” — Spr. 30:15, 16.
Bovendien kan God als de Maker van de moederschoot precies zien wat zich daarin vormt. Hij kan de erfelijke eigenschappen lezen die zich in het ongeboren kind ontwikkelen en bepalen op welke wijze Hij zich van de persoon wil bedienen, zo Hij dat wenst. — Jer. 1:5; Luk. 1:15; vergelijk Romeinen 9:10-13.
Jezus vestigde er de aandacht op dat zijn moeder Maria niet meer eer diende te ontvangen dan andere dienstknechten van God. Bij een zekere gelegenheid toen hij onderwijs gaf, riep een vrouw uit: „Gelukkig de schoot die u heeft gedragen en de borsten die u hebben gezoogd!” Jezus antwoordde: „Neen, gelukkig zijn veeleer zij die het woord van God horen en het onderhouden!” (Luk. 11:27, 28) Later, toen Jezus werd weggevoerd naar de martelpaal, uitte hij een profetie over de komende verwoesting van Jeruzalem en zei tot de vrouwen die om hem weenden dat er dagen zouden komen waarin men zou zeggen: „Gelukkig de vrouwen die onvruchtbaar zijn en de schoot die niet heeft gebaard” (Luk. 23:27-29). Dit ging in vervulling in 70 G.T., toen meer dan een miljoen joden, onder wie jonge kinderen, werden afgeslacht en duizenden werden gevangengenomen om in slavernij te worden verkocht.
Toen de joodse regeerder en Farizeeër Nikodemus Jezus hoorde zeggen: „Indien iemand niet wedergeboren wordt, kan hij het koninkrijk Gods niet zien”, vroeg hij hoe dit kon. „Kan [een mens] soms voor een tweede maal in de schoot van zijn moeder gaan en geboren worden?” Jezus legde vervolgens uit dat deze nieuwe geboorte niet geschiedt uit een menselijke schoot, maar „uit water en geest”. — Joh. 3:1-8.
FIGUURLIJK GEBRUIK
De uitdrukking „moederschoot” of „schoot” wordt soms gebruikt om de oorsprong van iets aan te duiden. Als Jehovah melding maakt van de scheppingswerken met betrekking tot de aarde, spreekt hij over de zee „als brak ze los uit de moederschoot” (Job 38:8). Jehovah zegt tot Davids Heer dat deze op de dag van zijn strijdkracht zal beschikken over personen die zich gewillig aanbieden, „als dauwdruppels” uit „de schoot van de dageraad” (die de morgendauw voortbrengt). — Ps. 110:1-3.