Een terugblik op het werk gedurende het afgelopen jaar in de gehele wereld
1. Wat zijn Jehova’s getuigen? Welke vraag stellen wij over hen?
JEHOVA’S getuigen zijn dienaren van God, geordineerd om het Woord te prediken. Laten wij daarom eens een terugblik werpen op hetgeen zij hebben gedaan en zien of zij schatten in de hemel proberen te vergaderen, of alleen maar schatten op deze aarde. Geven zij iets aan de armen en brengen zij hun troost en het goede nieuws?
2. Waren er in 1914 vele verkondigers van het Koninkrijk? Wat overkwam hun?
2 Het Watch Tower Bible & Tract Society, het besturende lichaam van Jehova’s getuigen, heeft er door middel van zijn publicaties de aandacht op gevestigd dat het koninkrijk der hemelen in 1914 is opgericht, en het heeft in zijn geschriften aangetoond hoe de tekenen van de tegenwoordige tijd een vervulling zijn van de profetieën, hetgeen een bewijs is van de oprichting van dat koninkrijk. De eerste Wereldoorlog was een van de eerste tekenen die door Jezus in het 24ste hoofdstuk van Mattheüs als een kenmerk van het einde van de tijden der heidenen en het begin van Christus’ heerschappij in de hemel werd voorzegd. Het tijdschrift De Wachttoren heeft dit vele malen in zijn kolommen bewezen. Waren er toen velen die dit opgerichte Koninkrijk bekendmaakten of aankondigden? Ja, verspreid over de gehele wereld was er een tamelijk groot aantal, maar toen de wereldoorlog in al zijn hevigheid uitbrak, werden vele Bijkantoren van het Genootschap gesloten en Jehova’s getuigen werden bijna overal in de gevangenis geworpen, velen werden er gedood en hun organisatie werd bijna geheel ontbonden. Ook zij die op het hoofdkantoor op Columbia Heights 124, Brooklyn, New York, zaten, werden weggehaald en in de Atlanta-gevangenis gezet; doch na een tijdrovende behandeling voor lagere rechtbanken en nadat de zaak aanhangig was gemaakt bij het Opperste Gerechtshof der Verenigde Staten, werden de bestuursleden van het Genootschap in vrijheid gesteld. Tegen de tijd dat de officiële personen van het Genootschap uit de gevangenis werden bevrijd, hadden de geestelijken en de regeringsautoriteiten het gevoel dat het Wachttoren Genootschap en zijn vertegenwoordigers vrij aardig buiten gevecht waren gesteld en niet meer actief zouden worden. Zij waren als dood op de straten. — Openb. 11:8.
3. Welke toenamen in het aantal verkondigers lieten de twee decenniën sedert 1918 zien?
3 Men kan Jehova’s getuigen niet het stilzwijgen opleggen. Zij moeten het Woord prediken! Zij werden uit de toestand die op de dood geleek, weer in het leven geroepen en begonnen meer schatten in de hemel te vergaderen. In 1918 waren er slechts 3.868 mensen die de Koning en het Koninkrijk in de gehele wereld bekendmaakten. Doordat zij door de geest des Heren werden versterkt en wegens hun besluit om door te zetten en hun onkreukbaarheid te handhaven, werden zij rijkelijk gezegend. Terwijl zij hun handen nooit lieten verslappen, gingen zij voorwaarts, „nog meer” lofliederen zingend, en als gevolg hiervan waren er tien jaren later 23.988 mensen die dit zelfde goede nieuws van het Koninkrijk verkondigden en de treurenden vertroostten. Dankbaar tegenover God, die hun de tijd had gegeven weer tot leven te komen, en ook dankbaar dat zij de gelegenheid hadden „andere schapen” bijeen te vergaderen, ging dit overblijfsel van Jehova’s organisatie tot nog grotere activiteit over. Tegen de tijd dat 1938 verstreek, toen de natiën der wereld zich wederom op een wereldoorlog voorbereidden, waren er 47.143 verkondigers die het Woord predikten. Toen waren Jehova’s getuigen in 52 verschillende natiën der wereld gevestigd en zij maakten, deze zelfde boodschap bekend dat Jehova door middel van Zijn Zoon, Christus Jezus, die Hij op Zijn troon heeft geplaatst, regeert.
4. Welke toenamen lieten 1948 en 1949 ondanks welke gebeurtenissen zien?
4 Toen kwamen jaren van nog grotere strijd, beroering, ellende en verslagenheid — een tiental jaren van oorlog en van pogingen vrede onder de natiën te stichten. Jehova’s getuigen werden in de meeste landen der wereld gedwongen ondergronds te werken; zij werden vervolgd en hun werk werd verboden, maar desondanks bleven zij het Woord prediken. In 1948, nadat er wederom tien jaren waren verlopen, waren er 230.532 mensen die deze grootse boodschap van vrede voor de armen in Gods rechtvaardige nieuwe wereld hadden overgenomen. Jehova’s getuigen, die niet tevreden waren wanneer zij niet getuigden, gingen naar elke uithoek van de aarde die zij maar met het goede nieuws konden bereiken, en wanneer gij de tabel bekijkt die op de volgende bladzijde verschijnt, zult gij vol vreugde bemerken dat er in het jaar 1949 gemiddeld 279.421 verkondigers van het Koninkrijk iedere maand in 104 verschillende plaatsen over de gehele wereld het velddienstwerk hebben verricht. Het Watch Tower Bible & Tract Society heeft 63 Bijkantoren opgericht, in de voornaamste landen der aarde, en, door de genade des Heren, zal het zowel aan de armen als aan de rijken, aan allen die oren hebben om te horen, het Woord blijven prediken.
DE TOENAME TABELLARISCH AANGETOOND
5. Hoe groot was de toename in het afgelopen jaar in procenten uitgedrukt? Wat was het hoogste aantal?
5 Jehova’s getuigen trachten geen leden voor hun organisatie te winnen, doch zij trachten de mensen de waarheid te brengen zoals die in Gods Woord, de Bijbel, staat opgetekend. Zij weten echter, dat de mensen, wanneer zij het Woord des Heren bestuderen, er troost uit ontvangen en vernemen hoe zij het eeuwige leven kunnen verwerven door schatten in de hemel te vergaderen, dit goede nieuws eveneens willen bekendmaken. Zij kunnen niet anders handelen, wanneer zij de ware aanbidding liefhebben. De diepgevoelde waardering van de mensen die de waarheid en de rechtvaardige weg des levens leren kennen, brengt hen er toe anderen er over te willen vertellen. Als een natuurlijk gevolg zijn de rijen van Jehova’s getuigen daarom zeer aangegroeid. In 1949 was er zelfs, vergeleken met 1948, over de gehele wereld een toename van 21 procent in het aantal verkondigers die het Koninkrijk als de enige hoop voor de mensheid bekendmaken. In dat jaar werd er een topaantal van 317.877 verkondigers bereikt, die er op uit trokken om het Woord te prediken. Dit is het hoogste aantal bedienaren van het evangelie die volgens onze gegevens ooit in enig jaar aan het werk hebben deelgenomen, en wij verheugen ons met al deze mensen van goede wil die zich met de organisatie des Heren verbinden en nu onder leiding van het Genootschap werken, alles tot eer en heerlijkheid van Jehova’s naam.
6. Hoeveel groepen van getuigen zijn er nu? Voor welk doel?
6 Jehova’s getuigen houden er van de Koning van de nieuwe wereld nu te dienen. Zij hopen en geloven in het koninkrijk van God, want door middel daarvan zullen de zegeningen van het eeuwige leven worden verkregen. Daarom blijven zij werken en bidden: „Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op aarde.” Terwijl zij goede burgers zijn van de natie waarin zij wonen, hun belastingen betalen, zich schikken naar de wetten van het land, zolang deze wetten volledig in overeenstemming zijn met Gods wetten, trekken zij toch voorwaarts, breiden hun activiteit onder het volk uit, doen de wil des Heren en volgen het voornaamste gebod van Jehova op, ’het woord te prediken’. Deze mensen van goede wil hebben zich van het ene einde der aarde tot het andere georganiseerd, totdat er nu 12.535 groepen van Jehova’s getuigen zijn waar zij geregeld voor een studie van Gods Woord bijeenkomen ten einde zich voor te bereiden om betere dienaren des Heren te zijn.
7. Hoeveel uren predikten de verkondigers? Tot wie? Hoe?
7 Doch gij vraagt: Trekken zij er zelf niet wat voordeel uit? Worden zij er op materieel gebied niet beter van, wanneer zij Jehova’s getuigen zijn? Neen, het enige wat zij kunnen gewinnen wegens het zijn van een van Jehova’s getuigen, is een schat in de hemel. Zij trachten rijk te zijn in goede werken, „dat zij het leven mogen grijpen, dat eerst waarlijk leven is”. Hoe doen zij dit? Door hun tijd te besteden aan het prediken van het Woord aan de arme, de rijke, de zachtmoedige, de hoogmoedige, de boer, de fabrieksarbeider, de echtgenoot en de echtgenote. Zij doen dit door bezoeken te brengen aan de huizen, de flats, de verblijfplaatsen van vorsten, de landhuisjes, de boerderijen en de hutten van in de zon gedroogde steen. Het maakt geen verschil, overal waar mensen wonen, zullen Jehova’s getuigen heengaan om het Woord te prediken. Tijdens het dienstjaar 1949 hebben de 279.421 verkondigers die gemiddeld elke maand aan de velddienst hebben deelgenomen, 53.741.547 uren besteed aan het prediken van het Woord van God aan mensen die wensen te horen. Zij gingen niet alleen in de eerste plaats van huis tot huis, doch de mensen die belangstelden in de Koninkrijksboodschap, werden door hen nogmaals bezocht. Deze getuigen van God brachten 15.897.544 van dergelijke bezoeken bij de mensen ten einde hun vragen te beantwoorden.
8. Hoeveel huis-Bijbelstudiën leiden zij? Tegen welke prijs?
8 Als gevolg van deze millioenen nabezoeken verlangden een aantal mensen er naar een ijverige studie te maken van hetgeen Jehova’s getuigen hadden aan te bieden, en gedurende het gehele jaar hebben Jehova’s getuigen geregeld in 167.571 huizen Bijbelstudiën geleid. Deze studiën van een uur worden wekelijks met groepjes van twee tot vijf of meer personen gehouden. Soms is er slechts een persoon geïnteresseerd, maar toch wordt er elke week tijd aan besteed om hem les te geven uit de Bijbel. Is dit een zelfzuchtig werk? Werpt het voor Jehova’s getuigen enig persoonlijk voordeel af al deze uren aan de prediking te besteden? of geven zij de armen iets in de vorm van levenonderhoudend geestelijk voedsel? De feiten tonen aan dat zij de mensen woorden des levens geven, en bovendien hun tijd, energie en geld; aldus vergaderen zij schatten in de hemel. Zij vinden daarin meer ware bevrediging dan in het bijeenbrengen van aardse rijkdommen.
9. Hoe handelen en overleggen zij anders dan de rijke man uit de gelijkenis?
9 Er moet ook worden opgemerkt dat Jehova’s getuigen na een jaar waarin zij met goed gevolg de „andere schapen” in de organisatie des Heren hebben bijeengebracht, er niet hun gemak van nemen en zeggen: „Ziezo, nu is het genoeg. Wij hebben grote winsten binnengehaald. Wij zullen grotere schuren of kerken maken waarin wij deze mensen kunnen onderbrengen en hen dan voor ons zelf behouden.” Neen, Jehova’s getuigen zijn niet gelijk de rijke man die besloot met werken op te houden, van zijn verdiensten te leven en alleen maar te eten, te drinken en vrolijk te zijn. In het geheel niet! Zij wensen meer zaad te planten en de akkers steeds weer te bebouwen. Zo zal, gelijk de Schrift aantoont, de een planten, een ander maakt nat, doch God geeft de wasdom (1 Kor. 3:7). Zij zaaien opdat zij kunnen oogsten, en wanneer de Heer hun pogingen zegent, komen er meer mensen in Zijn organisatie die toevlucht en veiligheid zoeken. Zelfs zij die pas in de organisatie komen, trekken er mettertijd ook op uit om te zaaien en nat te maken, waarbij zij er op vertrouwen dat God in de oogsttijd de wasdom zal geven.
WAT ZULLEN WIJ IN 1950 DOEN?
10. Hoeveel lectuur werd er verspreid? Hoeveel werd er derhalve geproduceerd?
10 Wat zullen Jehova’s getuigen gedurende 1950 doen? Precies hetzelfde wat zij in 1949 hebben gedaan, alleen zullen zij, door Gods onverdiende goedheid, hun werk dat in het prediken van het Woord in de gehele wereld bestaat, zelfs nog beter doen. Zij zullen iedereen die een oor heeft om de waarheid te horen, blijven uitnodigen te ’komen en het water des levens om niet te drinken’ (Openb. 22:17). Jehova’s getuigen hebben de mensen veel lectuur in handen gegeven, en dit voor één doel: hen te helpen het Woord van God te begrijpen. De kleine bijdragen die zij voor deze lectuur ontvangen, worden gebruikt om nog meer lectuur te drukken, zodat anderen die ook nog kunnen lezen. Tijdens het dienstjaar 1949 werden in de gehele wereld 15.709.161 Bijbels, boeken en brochures verspreid. Voor de twee tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! werden in vele talen vele nieuwe abonnementen afgesloten. Er werden in alle delen van de wereld zelfs 596.766 nieuwe abonnementen afgesloten. Om de lezers van deze tijdschriften te voorzien, was het noodzakelijk dat het Genootschap in Brooklyn, New York, en al zijn Bijkantoren 23.190.737 exemplaren van het tijdschrift De Wachttoren en 16.136.389 exemplaren van het tijdschrift Ontwaakt! drukten. Behalve deze 39 millioen tijdschriften werden er in de drukkerijen van het Genootschap nog meer dan 4 millioen gebonden boeken en over de 17 millioen brochures gedrukt.
11. Hoe werd de openbare-vergaderingsveldtocht voortgezet?
11 Jehova’s getuigen konden er niet mede tevreden zijn, alleen de mensen te bedienen die zij in de huizen ontmoetten; daarom organiseren zij openbare vergaderingen in prachtige gehoorzalen, in kleine zalen, in hun eigen Koninkrijkszalen, in openbare parken, buiten langs de zeekust of in de woestijn. Waar de mensen ook bijeenkomen om de boodschap van het Koninkrijk te horen, zenden Jehova’s getuigen een bedienaar van het evangelie heen om het goede nieuws te prediken. In 1949 werden er 174.404 van dergelijke openbare vergaderingen gehouden, welke allemaal goed werden bezocht. Deze vergaderingen werden goed aangekondigd, en er werden strooibiljetten verspreid, aanplakbiljetten gedrukt, aankondigingen in winkels geplaatst, brieven verzonden naar belangstellende mensen, hetgeen alles nog meer drukwerk van de zijde van het Genootschap vereiste. Te zamen met briefpapier en de normale kantoorbenodigdheden maakten de bestellingen voor strooibiljetten en traktaten het noodzakelijk dat het Genootschap in 1949 231 millioen stuks drukwerk produceerde. Dit komt nog bij het drukken van de tijdschriften, boeken, Bijbels en brochures.
12. Hoe werd het zendingswerk verricht, en waar?
12 Zulk werk kan worden verricht, doordat sommige mensen datgene wat zij bezitten, aan de armen geven. Jehova’s getuigen houden er van de mensen over de gehele wereld, ongeacht hun nationaliteit, kleur of geloofsovertuiging iets te geven. Daarom besteden zij hun tijd, lichaamskrachten en geld aan de prediking van het evangelie. Gedurende het afgelopen jaar werden er door hen bijdragen gegeven om het wereldomvattende expansieprogramma van het Genootschap ten uitvoer te brengen. Eén onderdeel van zijn expansieprogramma was de financiële hulp aan zijn zendelingen en kleinere Bijkantoororganisaties tot een bedrag van $591.358,96. Thans zijn er 63 Bijkantoren van het Watch Tower Bible & Tract Society, die het werk in verschillende streken der aarde leiden. Er zijn ook 107 zendingshuizen, in 77 verschillende landen. Het totaal aantal zendelingen die nu in vreemde gebieden buiten de Verenigde Staten en Canada, behalve in Quebec, vertoeven, is 652, die allen de Wachttoren Bijbelschool Gilead hebben doorlopen. Vijfhonderd van hen verrichten hun werk uit 107 zendingshuizen, terwijl andere van deze geoefende zendelingen in verschillende landen het werk van een gewoon pionier verrichten. Sommigen werken in Bethelhuizen, en sommigen zijn zone- of districtsdienaren of Bijkantoordienaren.
13. Op welke wijze werd het pionierwerk verricht? Met welke hoedanigheid?
13 Het pionierwerk is ook een groot veld voor persoonlijke expansie-activiteit. Gedurende het dienstjaar 1949 hadden gemiddeld 1.451 speciale pioniers bepaalde gebieden toegewezen gekregen die bijzondere aandacht nodig hadden, en zij hebben uitstekend werk verricht. Bij deze groep speciale pioniers zijn ook de zendelingen gerekend die over de gehele wereld zijn verspreid. Bovendien zijn er de gewone pioniers, 10.973 in aantal, die hun zaken zo hebben geregeld, dat zij het grootste gedeelte van hun tijd en energie aan de prediking van het goede nieuws besteden. Zij moeten allen geloof hebben in Jehova, de Grote Verzorger. Jezus’ woorden zijn voor hen een troost: „Denkt aan de leliën, hoe zij niet spinnen en niet weven; en ik zeg u: zelfs Salomo, in al zijn luister, is niet bekleed geweest gelijk een van deze. Indien nu God het gras op het veld, dat heden groeit en morgen in een oven wordt geworpen, alzoo bekleedt, hoeveel temeer zal hij u kleeden, gij kleingeloovigen” (Luk. 12:27, 28, Brouwer). Er is geloof voor nodig deze stap vooruit te doen en in de volle-tijd-dienst te gaan, een pionier te worden, een speciale toewijzing te aanvaarden of zendingswerk te gaan verrichten. Hun vertrouwen en hun werken tonen dat zij geloven dat Jehova voor hen zal zorgen. Evenmin vergadert men aardse schatten, wanneer men een lid van een Bethelfamilie wordt of in een Bijkantoor gaat werken; maar het betekent het vergaderen van schatten int de hemel, ten einde ’het leven te grijpen, dat eerst waarlijk leven is’.
14. Wat moeten wij met het oog op Gods voorzieningen eerst zoeken? Op welke wijze?
14 Men moet op de Heer vertrouwen, dat de voorzieningen die Hij voor de vogels en de dieren des veld treft, ook aan de mens zijn beloofd en voor hem zullen worden getroffen. Gij herinnert u dat Paulus, toen hij van plaats tot plaats reisde, zich niet tot een last voor een van de broeders of zusters wilde maken, en daarom af en toe niet verder ging en tenten maakte. Hij verdiende hiermede voldoende geld om naar de volgende plaats te reizen waar hij een tijdje verbleef. Soms bracht hij zoveel bijeen, dat hij een tamelijk lange tijd geen tenten behoefde te maken. Hij wist dat het noodzakelijk was dat iemand werkte en wat geld verdiende om in zijn aardse behoeften te voorzien, doch hij kon niet tegelijkertijd zijn plichten in verband met de prediking veronachtzamen. Lukas vertelt ons in het boek der Handelingen dat Paulus nooit naliet op de sabbat naar de synagoge te gaan en het Woord van God aan de Joden te prediken en hij begaf zich tevens onder de Grieken zodat ook zij zijn prediking konden horen (Hand. 18:3, 4). Eten, drinken en gekleed worden zijn niet de allerbelangrijkste dingen in het leven. Zij zijn noodzakelijk, ja, maar het belangrijkste is zich schatten te vergaderen in de hemel. „En gij, zoekt niet, wat gij eten, of wat gij drinken zult, en weest niet onrustig. Want al deze dingen zoeken de volken der wereld, maar uw Vader weet, dat gij deze dingen behoeft. Maar zoekt zijn koninkrijk, en deze dingen zullen er u bij gegeven worden. Vrees niet, klein kuddeke! want het is uws Vaders welbehagen, u het koninkrijk te geven. Verkoopt wat gij hebt, en geeft aalmoes. Maakt u geldbuidels, die niet verouden, een schat, die niet afneemt, in de hemelen, waar geen dief bij komt, en geen mot verderft. Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.” — Luk. 12:29-34, Voorhoeve.
15. Waarom dienen wij onbevreesd voorwaarts te gaan, ook al hebben wij de dood voor ogen?
15 Er is volstrekt niets waarover wij bevreesd moeten zijn wanneer wij met het prediken van het Woord van God voortgaan. Niet met dergelijke beloften! Er zullen ontberingen, moeilijkheden en problemen te overwinnen zijn; wellicht zullen er enkelen worden gedood. Jezus heeft ons verteld dat wij zulk een behandeling te verwachten hebben. Maar leven! dat is de gift voor hen die Jehova liefhebben. Jezus heeft gezegd: „Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo iemand Mijn woord zal bewaard hebben, die zal den dood niet zien in der eeuwigheid” (Joh. 8:51). Doch ook al zien sommige mensen tegenwoordig wel de dood, er is een beloning voor hen die gerechtigheid liefhebben en die schatten in de hemel hebben vergaderd. Jezus zeide: „Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven; en een iegelijk, die leeft, en in Mij gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid. Gelooft gij dat?” (Joh. 11:25, 26). Bovendien komt de tijd, in de nieuwe wereld, waarin geen dood meer zal zijn (Openb. 21:4). Natuurlijk geloven de meeste mensen der wereld tegenwoordig niet in de opstanding van Jezus Christus, noch in de verdienste van zijn slachtoffer. Daarom moeten Jehova’s getuigen als dienaren van God het goede nieuws van Gods Woord aan de mensen prediken, zodat zij de gelegenheid zullen hebben te geloven. Velen luisteren er naar, en sommigen slaan er acht op en beginnen te studeren.
16. Wat tonen de getallen van het Gedachtenismaal en de doop aan?
16 Op een van de belangrijkste bijeenkomsten van het volk des Heren op aarde in deze tijd, de viering van de gedachtenis aan Jezus’ dood, waren 453.274 mensen aanwezig. Van dit grote aantal namen slechts 24.312 personen van de symbolen, waarmede zij te kennen gaven dat zij geloven tot de klasse van het overblijfsel te behoren, welks leden mede-erfgenamen van Christus Jezus in de hemel zullen zijn. De anderen, thans aanmerkelijk meer dan 425.000 personen, zien thans in oprechtheid uit naar de tijd waarin de nieuwe wereld zal worden opgericht. Dezen hebben echter nog niet allemaal het evangelie in die mate gepredikt, dat zij het Genootschap hebben gerapporteerd wat zij in dit opzicht hebben gedaan; doch wij geloven stellig dat zij mettertijd hun standpunt zullen innemen en zullen gaan prediken, omdat zij spoedig met hun hart zullen geloven dat het grootste werk hetwelk in deze laatste dagen moet worden gedaan, het bekendmaken van de redding door onze God is. Gedurende 1949 hebben 42.524 mensen hun leven aan de dienst voor God gewijd, welk verbond zij met een onderdompeling in water hebben gesymboliseerd. Zij hebben te zamen met alle andere getuigen Jehova’s het bevel aanvaard: „Predik het woord.” Zodoende zullen zij „rijk . . . zijn in goede werken, vrijgevig, mededeelzaam en daardoor zich voor de toekomst een recht goeden prijs als een schat ter zijde . . . leggen: dat zij het leven mogen grijpen, dat eerst waarlijk leven is”. — 1 Tim. 6:18, 19, Brouwer.
17. Hoe zijn Jehova’s getuigen 1950 ingegaan en met welk doel?
17 Met vreugde en blijdschap zijn Jehova’s getuigen het dienstjaar 1950 ingegaan, dankbaar voor de eer, onder de Koning Christus te mogen dienen. Zij maken zich geen zorgen over de vervolgingen, beproevingen en moeilijkheden. Zij zullen die dag voor dag onder de ogen zien wanneer ze komen. Voor hen is het loven van Jehova’s naam en de rechtvaardiging van zijn souvereine positie in het universum van het grootste belang. Ten bewijze hiervan zullen Jehova’s getuigen ’het woord prediken’.
[Tabel op blz. 43, 44]
HET BERICHT OVER HET DIENSTJAAR 1949 VAN JEHOVAH’S GETUIGEN OVER DE GEHELE WERELD
(Zie ingebonden jaargang)