Brief
WEDEROM OVER BLOEDTRANSFUSIE
28 october 1947
Geachte Mevrouw,
Als antwoord op uw brief van 14 dezer in zake bloedtransfusie het volgende:
De methode van het toedienen van bloedtransfusies moge tegenwoordig wel niet overeenkomen met hetgeen sommige mensen gewoon zijn te doen zoals slachters die het warme bloed drinken van dieren die zij hebben gedood, of zoals mensen die bloedworst met het gestolten bloed van dieren eten. Maar alleen het feit dat de manier van het toedienen van bloed anders is, bewijst nog niet dat Gods wet betreffende bloed niet van toepassing is op transfusie van MENSELIJK bloed. Of men nu bloed eet of drinkt, of een bloedtransfusie ondergaat, in alle gevallen is het in de grond van de zaak het overbrengen van bloed van het ene menselijke of dierlijke organisme in een ander organisme, en dit fundamentele overbrengen van bloed wordt in Gods Woord veroordeeld en aan zijn gewijde volk verboden. Dat door een bloedtransfusie iemands dorst niet wordt gelest of iemands honger niet wordt gestild, doet niet ter zake: het overbrengen van het bloed blijft een onbetwistbaar feit.
En waarom verbood God het overbrengen van bloed van het organisme van een ander schepsel in dat van degenen die het ontvangen en die de een of andere verlichting zoeken, hetzij verlichting van honger, dorst of bloedarmoede? Onderzoek als ge wilt de wet van God die in de Bijbel is gegeven, en in geen enkel geval zult gij zien dat de reden waarom God zulk een overbrenging van bloed verbiedt, in enig opzicht een reden in verband met de gezondheid is, om besmetting, bezoedeling of infectie te vermijden. De reden is hoger dan dat, en uw brief toont dat gij die hogere reden hebt genegeerd of over het hoofd hebt gezien. Toen God in het allereerste begin met Noach het eeuwige verbond betreffende de heiligheid van ons bloed instelde, maakte hij deze hogere reden duidelijk, toen hij zeide: „Doch het vlees met zijn ziel [leven], dat is zijn bloed, zult gij niet eten” (Genesis 9:4, King James Vert.). Het bloed is het leven van het vlees, en om die reden beperkte God het gebruik van bloed tot zoenoffers op zijn heilige altaar. Merk op dat de gezondheid niet als reden wordt gegeven wanneer God over de verzoenende waarde van het bloed zegt: „En een ieder uit het huis Israëls, en uit de vreemdelingen, die in het midden van hen als vreemdelingen verkeren, die enig bloed zal gegeten hebben, tegen diens ziel, die dat bloed zal gegeten hebben, zal Ik Mijn aangezicht zetten, en zal die uit het midden haars volks uitroeien. [Waarom?] Want de ziel [het leven, Petr. Can. Vert.] van het vlees is in het bloed; daarom heb Ik het u op het altaar gegeven, om over uw zielen verzoening te doen; want het is het bloed, dat voor de ziel verzoening zal doen. Daarom heb Ik tot de kinderen Israëls gezegd: Geen ziel van u zal bloed eten; noch de vreemdeling, die als vreemdeling in het midden van u verkeert, zal bloed eten. Een ieder ook van de kinderen Israëls en van de vreemdelingen, die als vreemdelingen in het midden van hen verkeren, die enig wild gedierte, of gevogelte, dat gegeten wordt, in de jacht gevangen zal hebben; die zal deszelfs bloed vergieten, en zal dat met stof bedekken. Want het is de ziel [het leven, P.C.V.] van alle vlees; zijn bloed is voor zijn ziel; daarom heb Ik tot de kinderen Israëls gezegd: Gij zult GEENS vleses bloed eten; [Waarom?] want de ziel [het leven, P.C.V.] van alle vlees, dat is zijn bloed; zo wie dat eet, zal uitgeroeid worden.” — Leviticus 17:10-14; zie ook Deuteronomium 12:16, 23-27.
In overeenstemming met deze fundamentele betekenis van het bloed weigerde David water te drinken dat hem met gevaar van het leven van mensen werd gebracht, en zeide hij: „Daarvoor beware mij mijn god! Zou ik het bloed dezer mannen drinken? Want met levensgevaar hebben zij het gehaald” (1 Kronieken 11:18, 19, Leidse Vert.). In overeenstemming met deze grote belangrijkheid van bloed zeide Jezus: „Die Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage. Want Mijn vlees is waarlijk Spijs, en Mijn bloed is waarlijk Drank. Die Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die blijft in Mij, en Ik in hem” (Johannes 6:54-56). Zijn bloed doet op Gods tegenbeeldige heilige altaar verzoening voor onze menselijke zielen. Daarom geschiedt er zonder het vergieten van zijn bloed geen kwijtschelding of vergeving van onze zonden (Hebreeën 9:14-22). Dit is het enige gebruik van menselijk bloed dat werkelijk goed doet aan de mensheid, en wij dienen niet voor te geven de mensheid een dienst te bewijzen door menselijk bloed, in strijd met het essentiële onderdeel van Gods wet, te misbruiken.
Bloedtransfusie is bloedtransfusie, of het wordt gedaan volgens de primitieve methoden van 1492 of volgens de verfijndere methoden van 1949. Hoewel de tegenwoordige bloedtransfusie niet de dood van de bloedgever tot gevolg heeft, wordt er een deel van zijn leven door weggenomen, zijn levenskracht wordt kleiner en zijn bloed wordt onrechtmatig toegeëigend onder de mooi klinkende bewering van goeddoen. De Bijbel spreekt over vuur blussen, en het uitgieten van water ten einde brandbare bezittingen van een brand te redden, is een vergezochte vergelijking met bloedtransfusie voor medische doeleinden, omdat Gods wet het blussen van vuur met water niet verbiedt, maar zijn wet is zeer duidelijk met betrekking tot het afstaan van bloed. Uit de cijfers die gij aanhaalt over het enorme gebruik van bloed in de Verenigde Staten in de medische practijk, blijkt slechts de geweldige bloedrekening die God in de strijd van Armageddon met de mensheid heeft af te rekenen wegens hun schending van zijn eeuwige verbond betreffende de heiligheid van het bloed van een schepsel.
Zeker, Jezus „gebood zijn discipelen de zieken te genezen en hij gaf het bevel onvoorwaardelijk. Er waren geen maren aan verbonden”. Maar de berichten in Mattheüs 10, Markus 6 en Lukas 9 en 10 tonen niet aan, dat hij hun machtigde bloedtransfusies te verrichten of zich schuldig te maken aan andere schendingen van het eeuwige verbond. Hij gaf hun wonderbaarlijke krachten, en het enige wat met een medische behandeling te vergelijken is, was, dat ’zij vele duivelen uitwierpen, en vele kranken zalfden met olie, en hen gezond maakten’. — Markus 6:13.
Met vriendelijke groeten,
WATCH TOWER BIBLE & TRACT SOCIETY
[Zie voor onze vorige brieven over dit onderwerp De Wachttoren van 15 maart 1950, bladzijde 101, 102, onder het opschrift „Over Bloedtransfusie”.]