Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w50 1/12 blz. 374-380
  • De Nieuwe-Wereld-Vertaling der Christelijke Griekse Geschriften

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • De Nieuwe-Wereld-Vertaling der Christelijke Griekse Geschriften
  • De Wachttoren en Aankondiger van Jehova’s Koninkrijk 1950
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • NIET-SECTARISCH BIJBELGENOOTSCHAP
  • DE NIEUWE BIJBEL GEREEDMAKEN EN VERKRIJGBAAR STELLEN
  • KENMERKENDE ONDERDELEN
  • VERBREID DE TAAL
  • Het drukken en verspreiden van Gods eigen heilige Woord
    Jehovah’s Getuigen — Verkondigers van Gods koninkrijk
  • Nieuwe-Wereldvertaling
    Redeneren aan de hand van de Schrift
  • Een mijlpaal voor liefhebbers van Gods Woord
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1999
  • De Nieuwe-Wereldvertaling wereldwijd door miljoenen mensen gewaardeerd
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2001
Meer weergeven
De Wachttoren en Aankondiger van Jehova’s Koninkrijk 1950
w50 1/12 blz. 374-380

De Nieuwe-Wereld-Vertaling der CHRISTELIJKE Griekse Geschriften

1. Hoe werd de eerste geschreven vertaling van de Schrift tot stand gebracht?

DE EERSTE geschreven vertaling van de Heilige Schrift was een vertaling van de Hebreeuwse canon in het gewone Grieks en kwam bekend te staan als de Griekse Septuaginta Vertaling (LXX).a De discipelen van Christus, die in het Grieks schreven, haalden in hun geïnspireerde geschriften gedeelten uit deze vertaling aan. In het begin van de derde eeuw voor Christus begon men te Alexandrië, in Egypte, de Griekse Septuaginta te maken. De bevolking van deze stad bestond destijds voor een groot percentage uit Grieks-sprekende Joden. De Hebreeën te Jeruzalem hadden een vooroordeel ontwikkeld tegen geschreven vertalingen van de heilige canon der Schriften, daar zij ze te heilig vonden en dus niet konden gedogen dat er een verkeerde uitleg aan zou worden gegeven, iets wat in een vertaling in een vreemde taal natuurlijk te verwachten was. Ondanks dit vooroordeel van Hebreeuwse zijde werd er echter gedurende drie eeuwen aan de vertaling gewerkt, klaarblijkelijk door Alexandrijnse, en niet door Palestijnse Joden, terwijl het werk onder begunstiging van de Egyptische heerser geschiedde en er voor de vertaling Hebreeuwse rollen werden gebruikt die waarschijnlijk uit Palestina waren ingevoerd. Ofschoon volgens één religieuze overlevering de Septuaginta werd geïnspireerd, is er geen inwendig of uitwendig bewijs waardoor die bewering wordt gestaafd. Deze vertaling vormde wat men de voor-Christelijke Griekse Geschriften kan noemen. Ze bleek voor de Grieks-sprekende Christenen van de gemeente uit de eerste eeuw en voor vertalers van de Hebreeuwse Geschriften zelf zeer waardevol te zijn. Deze Griekse vertaling, en niet de Hebreeuwse Bijbel zelf, was de verzameling van Geschriften die werd gebruikt in de opmars van het Christelijke zendingswerk naar het Westen door Europa.

2. Wanneer werd de canon van de Bijbel voltooid? Wanneer en op welke wijze werden de boeken er van verzameld en uitgegeven?

2 Tegen het einde van de eerste eeuw n. Chr. was de officiële catalogus of canon der geïnspireerde geschriften van Christus’ discipelen voltooid. Daar ze in het Grieks waren geschreven, vormen ze hetgeen terecht de Christelijke Griekse Geschriften kan worden genoemd. Wat inspiratie betreft, staan ze met de Hebreeuwse (Aramese) Geschriften op één lijn; ze vullen die geschriften uit de oudheid aan en vormen tezamen daarmede de volledige Bijbel. De canon of officiële verzameling van geïnspireerde boeken van de Bijbel was dus tegen het einde van de eerste eeuw n. Chr. voltooid.b Naarmate het zendingswerk van de eerste Christenen, in gehoorzaamheid aan het bevel van Christus om discipelen uit alle natiën te maken, voortgang vond, volgden er te zijner tijd geschreven vertalingen van de gehele Heilige Schrift of van gedeelten er van. De boeken der Hebreeuwse canon waren reeds te Jeruzalem verzameld voordat deze stad in 70 n. Chr. werd vernietigd, ’en toen, gedurende de tweede, eeuw, werden de boeken van de geïnspireerde Christelijke Griekse Geschriften verzameld en er kwamen steeds meer vertalingen. Er verschenen vertalingen in het Oudlatijn. Gedeelten der Schrift, zoals de vier evangeliën en de brieven van de apostel Paulus, werden in codexvorm samengebracht, evenals boeken van tegenwoordig, zodat ze gemakkelijk te hanteren en te gebruiken waren. Het op deze wijze in de band zetten van boeken bleek in die vroege tweede eeuw voor wat het binden van boeken betreft, een kenmerkende bijzonderheid van de Christelijke gemeente te zijn.

3. Wat was de eerste Bijbel die werd gedrukt? Wie maakte die vertaling?

3 Tegen het einde van de vierde eeuw begon Eusebius Hiëronymus, algemeen bekend als de „Heilige Hiëronymus”, met zijn werk als vertaler. In 383 vervaardigde hij zijn nieuwe Latijnse vertaling van de evangeliën van Mattheüs, Markus, Lukas en Johannes, en in 405 voltooide hij zijn gehele vertaling van de Bijbel uit het Hebreeuws en Grieks in het Latijn. Ondanks dat er wijd en zijd bezwaren tegen deze Latijnse Vertaling van Hiëronymus werden ingebracht, zegevierde ze en werd voor de volgende duizend jaren de Bijbel voor de Westerse Christenheid. Ze kwam als de Latijnse Vulgaat of „de gewone Latijnse uitgave” bekend te staan. De eerste Bijbel die door Johannes Gutenberg te Mainz, Duitsland, van een drukpers werd afgeleverd, was deze Latijnse Vulgaat.

4. Wat voor vertalingen waren nodig toen het Latijn uitstierf? Hoe werd in de behoefte voorzien?

4 Maar mettertijd stierf Latijn als taal van het gewone volk uit en er ontwikkelden zich volkstalen die van het Latijn waren afgeleid en ook Teutoonse talen. De behoefte aan Bijbelvertalingen in de taal van het volk werd dringender en er werden vele met de hand geschreven vertalingen of manuscripten vervaardigd. Voordat het drukken werd uitgevonden, ongeveer 1456, bestonden er verscheidene Duitse vertalingen van de Bijbel of van gedeelten er van. De eerste Bijbel die in een moderne taal werd gedrukt, was een Duitse vertaling van een onbekende auteur, en deze vertaling werd door Johannes Mentel in 1466 te Straatsburg gedrukt. De ruimte laat echter niet toe, iets te vertellen over de vervaardiging van Bijbels in alle andere talen, of er zelfs maar gewag van te maken.

NIET-SECTARISCH BIJBELGENOOTSCHAP

5. Waaraan is het Wachttoren Genootschap van zijn aanvang af toegewijd geweest? Op welke wijze en waarom heeft het van Bijbelvertalingen gebruik gemaakt?

5 Sedert de tijd dat het Watch Tower Bible & Tract Society werd georganiseerd, heeft het de King James Vertaling van 1611 als zijn fundamentele vertaling voor Bijbelstudie gebruikt. Ons voornaamste oogmerk is steeds geweest en is nog, de mensen de zuivere Bijbelse leringen in het licht van zich ontvouwende profetieën duidelijk te maken. Wij trachten met het helderder wordende licht der waarheid voort te schrijden en ons te ontdoen van alle verduisterende overleveringen van mensen en heidense philosophieën dezer wereld. Toen dit genootschap in 1881 werd opgericht, werd het het Watch Tower Tract Society genoemd, ten einde te kennen te geven dat het doel er van de verbreiding van onthulde waarheden van de Bijbel was (The Watchtower van april 1881). In 1884 verkreeg het als Zion’s Watch Tower Tract Society rechtspersoonlijkheid, maar in 1896 werd het het Watch Tower Bible & Tract Society genoemd. In overeenstemming met zijn naam heeft het zich beziggehouden met het verspreiden van Bijbels en ook met het uitgeven van boeken, traktaten en andere geschriften voor de verbreiding van Christelijke kennis die is gegrondvest op de rotsvaste leringen van Gods Woord. Het Bijbelse onderricht dat het de mensen heeft gegeven en nog steeds geeft, is niet-sectarisch, en alleen dit soort van onderricht verleent een Christen de vrijheid, dwars door religieuze overlevering en wereldse philosophie heen te breken en terug te gaan tot „het geloof dat eenmaal voor altijd aan de heiligen werd overgeleverd”. Daarom hebben de Engelse publicaties van het Wachttoren Genootschap sedert het moment waarop het tijdschrift The Watchtower in 1879 werd uitgegeven tot aan deze tijd, meer dan zeventig verschillende Bijbelvertalingen in het Engels en in andere talen aangehaald en genoemd. Aldus heeft het Genootschap de waarde van al deze vertalingen erkend en waar dit voor het uiteenzetten van Gods waarachtige boodschap en het uit de weg ruimen van religieuze verwarring nodig was, van het goede in al deze vertalingen gebruik gemaakt.

6. Wanneer werd het Genootschap voor het eerst een Genootschap dat Bijbels drukte? Op welke wijze?

6 In 1902 kwam het Wachttoren Genootschap in het bezit van zijn eerste drukplaten van een uitgave van de Schrift en kon een genootschap worden dat Bijbels drukte. Dit waren de drukplaten van een emphatische of nadrukkelijke vertaling van de Christelijke Griekse Geschriften, welke vertaling als „The Emphatic Diaglott” bekendstond. Deze vertaling was in 1864 eerst uitgegeven door de auteur er van, Benjamin Wilson, een redacteur van een nieuwsblad in Geneva, Illinois, die nooit met het Watch Tower Bible & Tract Society verbonden was geweest. Deze nadrukkelijke vertaling bezat enige opmerkelijke onderdelen die tot een beter begrip van de waarheid leidden. The Emphatic Diaglott werd echter niet eerder dan 21 december 1926 op de eigen drukpersen van ons Genootschap gedrukt en op een eigen drukkerij van het Genootschap ingebonden.

7. Hoe kwam het Genootschap er toe de gehele Bijbel te drukken en verkrijgbaar te stellen?

7 Dit leidde er ten slotte toe dat het Genootschap de volledige Bijbel op zijn persen wenste te drukken. De noodzakelijkheid van een onafhankelijke publicatie van de Bijbel zelf werd door de tweede Wereldoorlog zelfs nog groter. Tijdens dat conflict, hetwelk over de gehele aardbol woedde, slaagde het Genootschap er in, de drukplaten van de volledige King James Vertaling van de Bijbel te kopen. Op 18 september 1942 begon de door Jehova’s getuigen belegde Theocratische Vergadering der Nieuwe Wereld, waarvan de hoofdvergadering het congres te Cleveland, Ohio, was. Daar sprak de president van het Genootschap over het onderwerp „’Het zwaard des geestes’ ten gebruike aanbieden” en als hoogtepunt stelde hij deze Bijbel verkrijgbaar, de eerste volledige Bijbel die op onze persen was gedrukt. In het aanhangsel van deze Bijbel werden vele nuttige onderdelen aangetroffen die bij een studie van de Bijbel konden worden gebruikt. In Amerika werden er onmiddellijk 35.000 exemplaren verkocht; sedertdien zijn er 700.000 exemplaren van deze Wachttoren-uitgave in vele landen verspreid.

8. Van welke andere Bijbelvertalingen drukte het Genootschap vervolgens een uitgave en stelde deze verkrijgbaar, en op welke wijze?

8 Een uitstekende Bijbelvertaling van de twintigste eeuw is de Amerikaanse Standaard Vertaling. Behalve dat deze vertaling een grote verbetering op de King James Vertaling is, bezit ze het opmerkelijke en prijzenswaardige speciale kenmerk dat de naam van God, „Jehovah”, verschijnt op al de 6823 plaatsen waar deze naam in de Hebreeuwse Geschriften voorkomt. Na lange onderhandelingen en door een financiële regeling kon het Wachttoren Genootschap in 1944 het gebruik van de drukplaten van de volledige Amerikaanse Standaard Vertaling van de Bijbel kopen, zodat deze vertaling op de persen van het Genootschap kon worden gedrukt, met een speciaal gemaakt aanhangsel van hulpmiddelen voor Bijbelstudie. Op 10 augustus 1944, te Buffalo, New York, de voornaamste stad van 17 gelijktijdig gehouden vergaderingen van Jehova’s getuigen, die door eigen telefoonlijnen met elkaar waren verbonden, bracht de president van het Genootschap zijn grote gehoor in verrukking door de Wachttoren-uitgave van de Amerikaanse Standaard Vertaling verkrijgbaar te stellen. Er zijn reeds 252.000 exemplaren gemaakt en het bleek eveneens een werktuig te zijn voor het wijd en zijd bekendmaken van Gods heilige naam en het verkondigen van het grootse nieuws van zijn koninkrijk van de nieuwe wereld van leven en vrede.

DE NIEUWE BIJBEL GEREEDMAKEN EN VERKRIJGBAAR STELLEN

9. Welke behoefte werd er gevoeld, nadat alle verschillende vertalingen waren gebruikt? Waarom?

9 Wij erkennen dat wij aan alle Bijbelvertalingen die wij hebben gebruikt om te geraken tot de waarheid van Gods Woord waarin wij ons in deze tijd verheugen, dank verschuldigd zijn. Wij raden het gebruik van geen enkele dezer Bijbelvertalingen af, maar zullen er zelf een passend gebruik van blijven maken. Gedurende alle jaren waarin wij deze vertalingen, tot de meest recente er van, hebben gebruikt, hebben wij echter bemerkt dat ze gebrekkig zijn. Ze zijn in het ene of in het andere belangrijke opzicht inconsequent of onbevredigend, besmet met religieuze overleveringen of wereldse philosophie en derhalve niet in overeenstemming met de heilige waarheden die Jehova God heeft hersteld voor zijn toegewijde volk, dat zijn naam aanroept en hem eenparig tracht te dienen. Dit is vooral het geval geweest met de Christelijke Griekse Geschriften, die licht werpen op de Hebreeuwse Geschriften uit de oudheid en er de juiste uitleg aan geven. Steeds meer heeft de behoefte zich doen gevoelen aan een vertaling in moderne taal, die in overeenstemming is met de onthulde waarheid en die ons toch de basis verschaft om tot nog meer waarheid te geraken, doordat ze getrouw de betekenis van de oorspronkelijke geschriften laat zien; een vertaling die voor tegenwoordige lezers even begrijpelijk is als de oorspronkelijke geschriften van Christus’ discipelen voor de eenvoudige, gewone, nederige lezers uit hun tijd begrijpelijk waren. Jezus herinnerde ons er aan dat onze hemelse Vader weet wat zijn kinderen nodig hebben, nog voor zij hem er om vragen. Hoe heeft hij voor ons voorzien in deze behoefte die wij nu zo sterk gevoelen?

10. Hoe werd op een bestuursvergadering nog een vertaalcomité aangekondigd, en wat had het gedaan?

10 Vooral sedert 1946 is de president van het Watch Tower Bible & Tract Society op zoek geweest naar zulk een vertaling van de Christelijke Griekse Geschriften. Op 3 september 1949, om 8 uur v.m., belegde de president van het Genootschap op het hoofdkantoor in Brooklyn (Bethel) een gemeenschappelijke vergadering van de besturen der corporaties van Pennsylvanië en New York; slechts één bestuurslid was niet aanwezig. Nadat de vergadering met gebed was geopend, kondigde de president deze acht mede-bestuursleden aan, dat er een „Comité voor de vertaling van de Nieuwe-Wereld-Bijbel” bestond en dat het een vertaling van de Christelijke Griekse Geschriften had voltooid. Het comité had deze vertaling juist de voorgaande dag overgedragen aan de Pennsylvaanse corporatie van het Watch Tower Bible & Tract Society, zodat deze er thans de eigenaar van was en er het beheer over voerde. De president las het document van het comité voor, waarin het comité het manuscript van de vertaling aan het Genootschap overdroeg onder erkenning van het niet-sectarische werk van het Genootschap, welk werk bestaat in het verbreiden van het heilige Woord van God en het bevorderen van de kennis en het begrip van de leringen er van onder de mensen van alle natiën, geslachten, volken en talen, en opdat de vertaling een nieuw middel zou kunnen zijn voor de uitbreiding van de Christelijke onderwijzende werkzaamheden die door dit Genootschap in de gehele wereld worden verricht.

11. Wat werd met de overgedragen vertaling gedaan? Wanneer en waar werd er begonnen met het werk dat er voor de publicatie aan moest worden gedaan?

11 De president zelf had het manuscript van de gehele vertaling gelezen en op verzoek las hij aan de vergadering verscheidene hoofdstukken geheel voor om de bestuursleden kennis te laten nemen van de aard der vertaling. Na deze voorlezing werden door alle aanwezige bestuursleden gunstige commentaren geuit. Een van de bestuursleden van de corporatie van Pennsylvanië stelde toen voor dat het Genootschap de gift zou aanvaarden. Dit voorstel werd ondersteund. De motie werd door alle bestuursleden van de corporatie eenstemmig aangenomen en aldus werd de vertaling op wettelijke wijze het eigendom van de Pennsylvaanse corporatie van het Genootschap. Maar ze moest op de drukkerij van de corporatie van New York, in Brooklyn, New York, worden gedrukt. Op 29 september 1949 droeg de president het eerste gedeelte van het manuscript aan het personeel van de drukkerij te Brooklyn over, opdat zij er aan konden beginnen te werken.

12. Hoe verliepen de werkzaamheden aan de vertaling totdat ze ten slotte werd gepubliceerd en verkrijgbaar gesteld?

12 Met al het andere werk dat door de drukkerij moest worden afgeleverd en met alle speciale onderdelen die het comité maakte en die de vertaling zouden vergezellen, betekende het vervaardigen van de voltooide publicatie een ontzettende hoeveelheid werk. Een groep van 40 leden van de familie van het hoofdbureau te Brooklyn (Bethel) werd georganiseerd voor het verrichten van extra correctie- en contrôlewerk, ten einde een in alle onderdelen nauwkeurige publicatie te verzekeren. Op 9 februari 1950 verstrekte het Comité voor de vertaling van de Nieuwe-Wereld-Bijbel ons zijn belangrijke Voorwoord van de vertaling. Het bleek lang een vraag of het werk volgens programma kon worden volbracht voor de bijzondere gebeurtenis die in de zomer van 1950 zou geschieden. Maar woensdagmiddag, 2 augustus 1950, toen de president van het Genootschap in het Yankee Stadion, in de stad New York, zijn lezing uitsprak „Een reine taal tot de volkeren richten”, had hij het buitengewone genoegen, voor de internationale Vergadering Uitbreiding der Theocratie, die door Jehova’s getuigen was belegd, de Nieuwe-Wereld-Vertaling der Christelijke Griekse Geschriften verkrijgbaar te stellen. De vertaling werd door de grote menigte van vele duizenden, die uit 72 landen der aarde afkomstig waren, met de grootste geestdrift en waardering ontvangen. Diezelfde middag werden er door de congresgangers tienduizenden exemplaren gretig afgenomen en aan het einde van de vergadering, op 6 augustus, namen zij er nog vele duizenden meer.

KENMERKENDE ONDERDELEN

13. Wat is er te zeggen over de naam er van, de Griekse tekst die is gebruikt en de stijl van de taal?

13 Deze nieuwe vertaling wijkt volledig af van de religieuze overleveringen der aan geloofsbelijdenissen gekluisterde Christenheid. Dit wordt zelfs reeds door de naam er van te kennen gegeven, waardoor wordt aangeduid dat het een vertaling is van de „Christelijke Griekse Geschriften”, in plaats van een volgens overleveringen zogenoemd „Nieuw Testament”. Het is onschriftuurlijk en misleidend deze 27 Christelijke boeken der geïnspireerde Geschriften een „Nieuw Testament” te noemen. De vertaling is geen herziening van enig vroeger werk, maar een splinternieuwe vertolking van de oorspronkelijke Griekse tekst, waarbij de standaardtekst is gebruikt die door de twee erkende Britse geleerden Westcott en Hort is gereedgemaakt. Doch het vertaalcomité heeft ook Griekse teksten geraadpleegd van geleerden uit andere landen, in een oprechte poging een vertaling voort te brengen in overeenstemming met de leringen van de Schrift in het oorspronkelijke Grieks. Er is naar een letterlijke vertaling gestreefd, voor zover het moderne Engelse idioom dit mogelijk maakte zonder dat de vertaling lelijk werd. Elke spreektrant die ouderwets of uit de tijd is, is verwijderd, zoals ook de oorspronkelijke Geschriften in de natuurlijke omgangstaal van het volk in die tijd werden geschreven. Dit draagt bij tot een beter begrip van de vertaling, waardoor men er ook meer nut van zal hebben.

14. Welk markante kenmerk zal stellig aanleiding geven tot veel geredetwist? Welke uitspraak hebben wij gevolgd, en waarom?

14 Eén markant kenmerk dat stellig tot veel geredetwist onder moderne vertalers en religieuze leiders der Christenheid aanleiding zal geven, is, dat in deze Engelse vertolking van de Christelijke Griekse Geschriften de naam wordt gebruikt die God zich zelf heeft gegeven. De naam van God wordt voorgesteld door een Hebreeuws woord van vier letters, door de Latijnse vertaler Hiëronymus een „tetragrammaton” genoemd. De naam komt in de oude Hebreeuwse Geschriften 6823 maal voor, en, zover de beschikbare gegevens aantonen, is deze naam sedert de veertiende eeuw in alle Engels-sprekende landen als „Jehovah” gelezen en heeft in die vorm in de Christenheid ingang gevonden. Hoe de naam precies werd uitgesproken, is thans niet bekend. Doch, hoewel het vertaalcomité de verdiensten van de uitspraak „Yahweh” erkent, heeft het toch de vorm „Jehovah” gebruikt, daar deze vorm bij velen bekend is en de vier oorspronkelijke letters van de Hebreeuwse naam er in worden bewaard. In Gods eigen tijd, wanneer Hij de goede uitspraak van zijn heilige naam onthult, zullen wij gaarne de juiste correctie aanbrengen.

15. In welk opzicht is de vertaling de eerste waarin de naam van God aldus wordt gebruikt?

15 Het comité maakt er geen aanspraak op dat zij de eersten zijn die in een Engelse vertaling der Christelijke Griekse Geschriften de heilige naam aldus vermelden. Bijna honderd jaar geleden publiceerde de auteur van The Emphatic Diaglott zijn vertaling van het evangelie van Mattheüs en hierin gebruikte hij 5 maal „Jehovah”, terwijl in de voltooide Diaglott (1864) de naam 18 maal voorkomt, van Mattheüs tot en met Handelingen, maar zonder enige verklaring voor het gebruik er van. Doch voor zover wij weten, is de Nieuwe-Wereld-Vertaling de eerste waarin de naam van God van Mattheüs tot en met Openbaring consequent wordt vermeld, alles tezamen 237 maal in de hoofdtekst, om nog niet te spreken van de 72 extra keren dat de naam slechts in de kanttekeningen onderaan de bladzijde voorkomt.

16. Hoe heeft Mattheüs de naam van God in de Christelijke Geschriften overgebracht?

16 „Maar dat kunt u niet doen!” zei een criticus aan wie het manuscript van de vertaling werd voorgelezen opdat hij er commentaar op zou geven. Het comité toont in zijn Voorwoord van negen en twintig pagina’s aan hoe het op deugdelijke gronden wel kan worden gedaan; en het doet het ook. Engelse Bijbelvertalers hebben beweerd dat de naam van God nooit in de geïnspireerde geschriften van Christus’ discipelen is voorgekomen. Doch Hiëronymus, om er een te noemen, deelt ons mede: „Mattheüs, die ook Levi is, en die van een tollenaar een apostel werd, de eerste van alle Evangelisten, stelde in Judea in de Hebreeuwse taal en lettertekens een Evangelie van Christus samen ten behoeve van hen die uit de besnijdenis waren en hadden geloofd. . . . waar de Evangelist van de getuigenissen van de oude Geschriften gebruik maakt, volgt hij niet het gezag van de zeventig vertalers [de Griekse Septuaginta], maar van het Hebreeuws” (Catal. Script. Eccl.). Waar Mattheüs dus in het Hebreeuws een aanhaling uit de Hebreeuwse Geschriften deed, moet hij getrouw de naam van God hebben aangehaald en deze naam aldus in zijn Evangelie hebben overgebracht. De apostel Mattheüs was een van de mensen over wie Jezus in gebed tot God zeide: „Ik heb uw naam geopenbaard aan de mensen die gij mij uit de wereld hebt gegeven. . . . ik heb hun uw naam bekendgemaakt en zal hem bekendmaken” (Joh. 17:6, 26, NW). Mattheüs zal derhalve van Jezus de naam hebben leren kennen en er geen enkel gewetensbezwaar tegen hebben gehad de naam op een juiste wijze in zijn geschiedenis van Jezus’ leven te gebruiken. Indien Mattheüs zijn eigen Evangelie uit het Hebreeuws in het Grieks heeft vertaald, dan zal hij zich aan het oude gebruik hebben gehouden en de vier Hebreeuwse letters van Gods naam, overal waar deze behoorde, in zijn Griekse tekst hebben opgenomen, waarschijnlijk 18 maal, zoals de Nieuwe-Wereld-Vertaling aantoont.

17. Op welke wijze wettigde de Griekse Septuaginta het feit dat de discipelen de naam van God in hun Griekse geschriften opnamen? Waarom heeft de overlevering hen er niet van afgehouden?

17 Christus’ discipelen haalden zeer vaak onder inspiratie gedeelten van de Septuaginta of Griekse vertaling der Hebreeuwse Geschriften aan. In deze vertaling was het vanouds het gebruik het Hebreeuwse tetragrammaton op die plaatsen in de Griekse tekst te zetten waar het in de Hebreeuwse Geschriften voorkwam. Zelfs in de vierde eeuw vertelt Hiëronymus ons dat er in zijn tijd nog steeds exemplaren van de Griekse vertaling waren waarin het Hebreeuwse tetragrammaton stond op de plaatsen waar de naam van God in de tekst voorkwam. Wat zouden de apostelen die in het Grieks schreven, hebben gedaan wanneer zij uit zulk een Griekse vertaling van de Hebreeuwse Geschriften iets aanhaalden? Jezus volgde niet de Joodse overlevering na en hij onderwees zijn discipelen dit ook niet te doen. Volgens de overlevering der Joodse religieuze leiders, die Jezus tot de dood bestreden, moest de titel „Heer” in de plaats van de naam van God worden gesteld, een naam die zij volgens hun beweringen niet ijdel gebruikten, doordat zij hem niet uitspraken, maar die zij door hun daden wel ontheiligden. De geïnspireerde Christelijke schrijvers waren niet door Joodse overleveringen gedwongen de titels „God” en „Heer” voor de naam van God in de plaats te stellen, en de heilige geest die deze schrijvers inspireerde, was in het geheel niet bevreesd dat de naam van God zou worden ontheiligd wanneer hij deze naam in Hebreeuwse lettertekens in de Christelijke Griekse Geschriften zou laten optekenen. De discipelen waren vrij het gebruik te volgen, de Hebreeuwse letters van de naam van God in hun Griekse tekst op te nemen. Hun oorspronkelijke autografen of eigen handschriften zijn verdwenen.

18. Wat moesten Hebreeuwse vertalers van de laatste tijd met betrekking tot de naam doen?

18 Sedert de veertiende eeuw zijn er ten behoeve van Joodse mensen vertalingen van de Christelijke Griekse Geschriften in de Hebreeuwse taal gemaakt. Het comité vermeldt in zijn Voorwoord 19 van zulke Hebreeuwse vertalingen, en al deze tezamen bevatten de naam van God in 307 onderscheiden gevallen. Waar Jezus’ discipelen verzen uit de Hebreeuwse Geschriften aanhaalden waarin het tetragrammaton voorkomt, was men eenvoudig verplicht in deze Hebreeuwse vertalingen de naam van God precies zo op te nemen als hij in de geïnspireerde oorspronkelijke Hebreeuwse tekst voorkomt, zoals ook de apostel Mattheüs heeft moeten doen. Aldus hebben al deze Hebreeuwse vertalingen de naam van God, dat is Jehova, in de Christelijke geschriften van Mattheüs tot en met Openbaring opgenomen, en alle moderne vertalers zijn niet bij machte hier iets tegen in te brengen. De kanttekeningen onderaan de bladzijden van de Nieuwe-Wereld-Vertaling tonen aan waar deze vertaling door al deze 19 Hebreeuwse vertalingen wordt ondersteund.

19. In welke andere recente vertalingen verschijnt de naam van God?

19 Bovendien wordt de naam van God niet alleen in zulke Hebreeuwse vertalingen aangetroffen, maar ook in inheemse vorm in vele vertalingen die gedurende de afgelopen twee eeuwen door zendelingen zijn gemaakt. In het Voorwoord van het comité worden, behalve de Hebreeuwse en Engelse vertalingen, 38 van zulke vertalingen der Christelijke Griekse Geschriften vermeld, waarin de naam Jehova in twintig inheemse vormen voorkomt. En voor zover al deze vertalingen door de Hebreeuwse Geschriften worden ondersteund, zijn ze juist in het gebruik van de naam van God, Jehova (Jahwe), in plaats van de vage aanduiding „Heer”, zoals in de Statenvertaling en in de King James Vertaling is gedaan.

20, 21. (a) Wordt het Goddelijke Wezen hierdoor tot een stam-God gemaakt? (b) Waarom zouden moderne vertalers hem tot een naamloze God verlagen? Waarom dienen wij dit niet te doen?

20 Hierdoor wordt het Goddelijke Wezen niet tot een stam-God der Joden gemaakt, aan wie de mensen der heidense natiën geen deel hebben. Eén moderne Bijbelvertaler, die er een voorstander van is de naam „Jehova” of „Jahwe” zelfs uit vertalingen der Hebreeuwse Geschriften te verwijderen, heeft, naar wordt verluid, het volgende gezegd: „De overlevering van de Joodse synagoge steunt dus het gebruik dat in de King James Vertaling is gevolgd, en waartoe wij terugkeren . . . Er is zelfs een nog sterkere reden voor. Noch de Joden noch de Christenen aanbidden slechts een stamgodheid, die een eigen naam moet hebben welke hem van andere goden onderscheidt. Wij aanbidden de ene en enige God van het universum.” Wel, hoe zoudt gij het vinden een man met dergelijke opvattingen tot uw Bijbelvertaler te hebben, ook al is hij een professor aan een universiteit? Onder de schijnbaar ruime opvatting de Oppermachtige Persoon tot een internationale God te maken, zou hij, gelijk vele anderen, hem tot een naamloze God maken.

21 Maar de Allerhoogste God heeft niet verkozen voor het mensengeslacht naamloos te blijven. Hij heeft zich een naam gegeven die vol betekenis voor ons is. Toen de mens vroeg wat Gods naam is, noemde hij die en hij zeide tot zijn profeet Mozes: „Ik ben Jehova.” Door middel van zijn profeet Jesaja zegt hij: „Ik ben JEHOVA, dat is mijn naam” (Ex. 3:13-15; 6:2, 3, Yg; Jes. 42:8, Pa). Jezus Christus is de Grotere Profeet die zowel door Mozes als Jesaja werd voorschaduwd, en zijn naam „Jezus” betekent „Jehova is redding”. Jezus zeide: „Ik ben gekomen in den Naam Mijns Vaders.” Hij leerde zijn discipelen bidden: „Onze Vader, Die in de hemelen zijt! Uw Naam worde geheiligd” (Joh. 5:43 en Matth. 6:9). Neen, deze Jezus die als helper de geest zond, door middel waarvan de Christelijke Griekse Geschriften werden geïnspireerd, heeft zijn hemelse Vader niet tot een naamloze God verlaagd.

22. Wat wordt er bewerkt doordat de naam in de Christelijke Geschriften wordt hersteld?

22 De naam van God, die in de Christelijke Griekse Geschriften is hersteld, geeft de hemelse Vader een persoonlijkheid waardoor hij van zijn Zoon Jezus Christus wordt onderscheiden. In plaats van de King James Vertaling (en de Statenvertaling) te volgen, bijvoorbeeld in Handelingen 2:34, waar die vertalingen luiden: „De Here heeft gesproken tot mijn Here: Zit aan Mijn rechterhand” luidt de Nieuwe-Wereld-Vertaling, in volledige overeenstemming met de Hebreeuwse Psalmen, „Jehova heeft tot mijn Heer gezegd: ’Zit aan mijn rechterhand’”; en in vers 21 luidt deze vertaling: „En dan zal een ieder die de naam van Jehova aanroept, worden gered.” O, hoeveel duidelijker wordt ons de tekst van de Bijbel door deze waardevolle vertaling en hoe snel kan men er nu de juiste verklaring aan geven! Welk een onthullend licht werpt ze op de overgeleverde leerstelling der Christenheid aangaande de drieëenheid! Gelijkerwijs stelt de Nieuwe-Wereld-Vertaling door haar rechtstreekse en consequente vertolkingen valse religieuze overleveringen over de menselijke ziel, de hel, de bestemming der aarde, Gods koninkrijk en andere belangrijke leerstellingen aan de kaak. Doch wij moeten de bespreking van de verlichtende onderdelen van deze vertaling van 1950 bewaren voor artikelen in een latere uitgave van dit tijdschrift.

VERBREID DE TAAL

23. (a) Welke bijeenvergadering nadert thans haar laatste stadium, en waarom? (b) Wat heeft Jehova gedaan ten behoeve van de taal der nieuwe wereld?

23 Wat zullen wij thans doen? Of wat zullen wij zeggen? Het begin der wereldsmarten in 1914 en alle vervullingen van Bijbelse profetieën sedert die tijd, getuigen er van dat wij stellig in de „tijd van het einde” der wereld leven. Gods goedkeuring en zegen rusten niet op deze ten ondergang gedoemde wereld met haar politieke, commerciële en religieuze pogingen dit oude samenstel van dingen in stand te houden, maar zijn rechtvaardige toorn en verontwaardiging rusten er op. Het verzamelen der volkeren en het oproepen der koninkrijken, met hun Verenigde Natiën en politieke blokken en verdragen binnen het kader van die organisatie der V.N., naderen het laatste stadium. De tijd komt naderbij waarin het gehele aardse samenstel van dingen in het vuur van Jehova’s ijver zal worden verteerd. Maar niet zonder dat de God van liefde en barmhartigheid heeft gewaarschuwd. In deze tijd van het einde heeft hij zijn belofte gehouden en een „reine taal” gericht tot de volkeren die naar waarheid en gerechtigheid verlangen. Hij heeft zich zelf niet naamloos gelaten, maar heeft zijn identiteit onthuld opdat de volkeren zullen kunnen weten tot wie zij zich door middel van Jezus Christus moeten wenden. Door middel van de Theocratische organisatie van zijn gezalfde getuigen heeft hij de Bijbelse waarheid steeds duidelijker gemaakt en aldus hun taal gereinigd. Daarom spreken en leven zij thans in overeenstemming met de taal van de naderbijkomende nieuwe wereld. En thans, in dit jaar 1950, is door zijn zorgzaamheid deze Nieuwe-Wereld-Vertaling der Christelijke Griekse Geschriften verschenen tot verdere reiniging van de taal van zijn volk. Genadig heeft hij er in voorzien opdat het nog een machtig middel zal zijn een „reine taal” tot de volkeren te richten.

24. (a) Wiens naam moet door deze nieuwe vertaling die is uitgegeven, worden geëerd? (b) Op welke wijze zal deze Engelse vertaling voordeel afwerpen voor mensen van vele andere talen?

24 Laat derhalve niet toe dat de vooroordelen, religieuze overleveringen en sectarische inbeelding van de Christenheid u doen struikelen. Verwelkom deze nieuwe Engelse vertaling met een ontvankelijk hart. Ze is niet uitgegeven om de namen van mensen te verheerlijken of te gedenken. Daarom hebben de mensen die het vertaalcomité vormen, aan de besturen van het Genootschap hun verlangen kenbaar gemaakt anoniem te blijven en vooral wensen zij niet dat hun namen tijdens hun leven of na hun dood worden bekendgemaakt. Het doel van de vertaling is, de naam van de levende, waarachtige God te verhogen en de welriekende kennis van zijn door Christus Jezus geregeerde koninkrijk te verbreiden. Ofschoon deze vertaling alleen in het Engels is uitgegeven, zal ze toch door middel van publicaties van het Wachttoren Genootschap, waarin deze vertaling wordt aangehaald en die in meer dan 90 talen worden vertaald, haar geestelijke hulp tot millioenen mensen van vele talen en natiën verbreiden. Deze vertaling zal zich, wegens de getrouwheid, vrijmoedigheid en juistheid er van, zelf aanbevelen aan elke oprechte zoeker naar de waarheid van de goddelijke openbaring.

25. Wat dienen zij die deze vertaling bezitten, er mede te doen, en in welk werk zullen zij aldus een groter aandeel hebben?

25 Neem deze vertaling. Lees ze door, iets wat met vreugde zal worden gedaan. Bestudeer ze, want gij zult er door worden geholpen een beter inzicht in Gods Woord te verkrijgen. Plaats deze vertaling in de handen van anderen. Help anderen deze vertaling en de Schriftuurlijke publicaties die er op zijn gebaseerd, te bestuderen. Door deze handelwijze zult gij de „reine taal”, de taal die verstandelijk over de nieuwe wereld spreekt, waarin het door Jezus Christus bestuurde koninkrijk Gods oppermachtig en zonder een mededinger zal regeren, volmaakt gaan beheersen. Ook zult gij zodoende als een medewerker van God en tezamen met hem een aandeel hebben in het richten van deze „reine taal” tot de volkeren. Hierdoor zullen zij allen in staat worden gesteld ’de naam van Jehova aan te roepen’ en „hem eenparig te dienen”, waarbij zij ter ondersteuning van zijn koninkrijk in eenheid zijn bijeenvergaderd. Alleen door deze weg te bewandelen, zullen zij wanneer het vuur van zijn toorn en verontwaardiging in Armageddon ontvlamt, worden beschermd en zij zullen worden gespaard om in de eindeloze nieuwe wereld gelukkig te leven.

„Het licht is voor den rechtvaardige gezaaid, en vrolijkheid voor de oprechten van hart. Gij rechtvaardigen! verblijdt u in den HERE [Jehova], en spreekt lof ter gedachtenis Zijner heiligheid. Zingt den HERE [Jehova] een nieuw lied; want Hij heeft wonderen gedaan; Zijn rechterhand, en de arm Zijner heiligheid, heeft Hem heil gegeven. De HERE [Jehova] heeft Zijn heil bekend gemaakt; Hij heeft Zijn gerechtigheid geopenbaard voor de ogen der heidenen.” — Ps. 97:11–98:2.

[Voetnoten]

a De voordien verschenen „Samaritaanse Pentateuch” was hoofdzakelijk een transcriptie van de Hebreeuwse lettertekens in Samaritaanse lettertekens.

b De bisschop van Alexandrië schreef ieder jaar een brief aan de gemeenten waarover hij het opzicht had, ten einde hen op de hoogte te stellen van de datum van „Pasen”. Athanasius vermeldde in zijn 39ste Paasbrief, geschreven in 367 n. Chr., een lijst van de boeken van het „Oude en Nieuwe Testament”. Dat gedeelte van zijn brief uit het Grieks vertaald luidt:

„Wat nu de boeken van het Nieuwe Testament betreft ik behoef geen moment te aarzelen ze nog eens op te noemen, want ze zijn: Vier evangeliën, volgens Mattheüs, volgens Markus, volgens Lukas en volgens Johannes; en vlak na deze, Handelingen der Apostelen en zeven zogenaamde algemene brieven van de apostelen als volgt: Eén van Jakobus, twee van Petrus, vervolgens drie van Johannes en na deze één van Judas. Behalve deze zijn er nog veertien brieven van apostel Paulus, die in de volgende volgorde zijn geschreven: De eerste aan de Romeinen, daarna twee aan de Korinthiërs, en vlak na deze aan de Galaten en daarna aan de Efeziërs vervolgens aan de Filippenzen, aan de Kolossenzen, twee aan de Thessalonicenzen en de brief aan de Hebreeën; en vervolgens twee aan Timotheüs, doch één aan Titus. En een laatste brief aan Filemon; en dan weer van Johannes een Openbaring.”

Dit is het eerste voorbeeld van de catalogus van de boeken der Christelijke Griekse Geschriften zoals wij ze tegenwoordig bezitten. Deze gepubliceerde lijst die als de „De canon van Athanasius” bekendstaat, bestond dus 30 jaar eerder dan de lijst die in 397 (n. Chr.) door het Concilie of de Synode van Carthago, Afrika, werd gepubliceerd.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen