De tabaksgewoonte — Verenigbaar met het Christendom?
„Daarom, aangezien wij deze beloften hebben, geliefden, laten wij ons zelf reinigen van elke verontreiniging van vlees en geest, onze heiligheid volmakende in Gods vreze.” — 2 Korinthe 7:1, NW.
HET was 18 juli 1953, de dag voordat de door Jehovah’s getuigen belegde internationale Vergadering der Nieuwe-Wereldmaatschappij in het Yankee Stadion in de stad New York zou beginnen. Onder de nieuwsgierige toeschouwers die zich op de congresterreinen buiten het stadion bevonden, zag men een jongeman die een sigaret rookte. Alhoewel er anderen waren die rookten, trok deze bepaalde jongeman echter de aandacht. Waarom? Omdat hij ook een insigne droeg waardoor hij zich als een van Jehovah’s getuigen identificeerde. Toen hij in een gesprek werd gewikkeld, onthulde hij dat hij in de onmiddellijke nabijheid van het stadion woonde en pas kort geleden belangstelling had gekregen voor het werk van Jehovah’s getuigen en dat het onderwerp roken nimmer ter sprake was gebracht door de getuige die bij hem thuis een Bijbelstudie leidde.
Waarom keuren Jehovah’s getuigen het gebruik van tabak af? Wordt het roken in de Schrift uitdrukkelijk verboden in precies zoveel woorden? Neen, dat niet. De gehele geest van de Schrift is echter dat het gebruik van tabak onverenigbaar is met het ware Christendom.
Christus Jezus vatte het ware Christendom samen door te zeggen: „Gij moet Jehovah uw God liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw geest en met geheel uw sterkte,” en „gij moet uw naaste liefhebben als u zelf” (Mark. 12:30, 31, NW). Het gebruik van tabak kan niet in overeenstemming worden gebracht met gehoorzaamheid aan deze twee grote geboden, en wel op grond van ongeveer tien verschillende punten.
ONVERENIGBAAR MET HET EERSTE GEBOD
Jehovah met geheel onze sterkte lief te hebben, betekent dat wij aan Gods dienst het allerbeste moeten geven wat ons lichaam kan geven. Maar wij kunnen dit niet doen wanneer wij ons moedwillig bezighouden met gebruiken die ons lichaam schaden, niet waar? En het gebruik van tabak is schadelijk. Onderzoekers die in vier van de meest geziene onderzoekingscentra in de Verenigde Staten werkzaam zijn, kwamen onlangs bij elkaar en verklaarden openlijk dat de stijging in longkanker en bepaalde stofwisselingsziekten of hartkwalen geheel en al te wijten is aan het feit dat het roken van sigaretten toeneemt. En een dokter en schrijver, die tien jaar lang onderzoekingen heeft ingesteld en in verband hiermede raadgever was voor een grote tabaksmaatschappij, waarschuwt dat tabak dertig verschillende stoffen bevat, zoals nicotine, arsenicum, alcohol en ammoniak, enz. Volgens hem ’bevat tabak zo’n mooie verzameling van vergiften als men nergens in een klein pakje zal vinden.’
Christenen hebben veel en belangrijk werk te doen en hebben alle krachten nodig die hun lichaam kan verschaffen. Indien eerbied voor ons lichaam voldoende dient te zijn om het gebruik van tabak te ontmoedigen, dient eerbied voor de dienst van God stellig zelfs een sterkere reden te zijn om geen tabak te gebruiken. Het gebruik van tabak en God liefhebben met geheel onze sterkte zijn twee dingen die onverenigbaar zijn.
Jehovah liefhebben met geheel ons hart, geheel onze geest, ziel en sterkte betekent ook, hem met een rein lichaam te aanbidden. Jehovah en alles wat in verband met hem staat, zijn Woord en organisatie, zijn zuiver, rein en rechtvaardig. Tabak verontreinigt het lichaam, de adem, de kleren en het huis van een persoon. De Schrift vermaant ons niets aan te raken of te doen te hebben met dat wat onrein is, en dit is op zowel letterlijke als figuurlijke onreinheid van toepassing: „Daarom, aangezien wij deze beloften hebben, geliefden, laten wij ons zelf reinigen van elke verontreiniging van vlees en geest, onze heiligheid volmakende in Gods vreze.” „Elke verontreiniging van vlees” sluit ook verontreiniging door tabak in. Verder wordt ons de raad gegeven „allerlei onreinheid” te mijden en ’alle vuiligheid weg te doen.’ — 2 Kor. 7:1; Ef. 5:3; Jak. 1:21; 2 Kor. 6:17; Kol. 3:5-9, NW.
Ons lichaam is een vat voor Gods heilige geest, een aarden vat, dat de schat van de bediening bevat, en daarom moet het rein worden gehouden. Met tabak bezoedelde en van tabak doortrokken lichamen, kleren en huizen zijn niet verenigbaar met het Christendom. — 2 Kor. 4:7.
Wederom betekent Jehovah liefhebben met geheel onze ziel eveneens hem lief te hebben met alle middelen die tot onze beschikking staan, en daarbij is ons geld inbegrepen. Daar tabak niet noodzakelijk is voor ons welzijn, maar daarentegen onze gezondheid schade berokkent, kan er geen excuus zijn waarom wij ons geld er aan zouden verkwisten. Wanneer wij een pakje sigaretten per dag roken, zullen wij na verloop van een jaar van ƒ 300,– tot ƒ 400,– aan tabak hebben besteed. Velen roken meer dan één pakje per dag. Hoeveel beter zou het zijn dat geld te gebruiken om er aan mede te helpen de waarheid van Gods Koninkrijk in vreemde landen te verbreiden of om het Koninkrijksgetuigenis in ons plaatselijke gebied te ondersteunen. Of, het geld dat aldus is gespaard, zou gebruikt kunnen worden om onze reis naar een internationale vergadering van Jehovah’s getuigen te betalen, of om in een gezonde ontspanning voor ons zelf en ons gezin te voorzien. De tabakgewoonte betekent inderdaad een verkwisting van geld die onverenigbaar is met het ware Christendom.
En bovendien: Jehovah met geheel onze ziel liefhebben, betekent dat onze wil de zijne moet zijn, aan hem en aan hem alleen onderworpen moet zijn. De Schrift laat zien dat wij, wegens het feit dat wij door het bloed van Christus zijn gerantsoeneerd en wegens het feit dat wij ons hebben opgedragen om Gods wil te doen, zijn slaven zijn en wij kunnen daarom geen slaven van mensen of van de een of andere slechte gewoonte zijn (1 Kor. 6:20; 7:23, NW). Wij moeten als vrije mensen zijn en toch onze vrijheid niet gebruiken als een dekmantel voor zedelijke verdorvenheid. — 1 Petr. 2:16, NW.
Het is echter een welbekend feit dat tabak narcotisch is, het meest wijd en zijd gebruikte van alle narcotische middelen. Door narcotica worden gewoonten gevormd en men wordt er door in slavernij aan deze gewoonten gebracht. Vele personen geven toe dat de enige reden waarom zij tabak blijven roken, is, dat zij er niet mede kunnen ophouden. Alhoewel sommigen pocherig beweren dat zij het zouden kunnen laten indien zij dit wilden, is het echter waarschijnlijker dat zulk een grootspraak er slechts een redelijke verklaring voor is dat zij niet willen toegeven dat zij slaven van de tabakgewoonte zijn. Wij zijn slaven van datgene wat wij gehoorzamen, en slavernij aan de tabakgewoonte is onverenigbaar met het Christendom, dat vrij is.
Indien wij God willen liefhebben met geheel ons hart, geheel onze geest, ziel en sterkte moeten wij ook alles mijden wat door zijn vijand, Satan de Duivel, is verontreinigd. Het werd de Israëlieten strikt verboden iets te doen te hebben met welke vorm van heidens demonisme maar ook, en de wet voor Christenen is niet minder strikt (1 Kor. 10:19-24). De historische feiten tonen aan dat de Amerikaanse Indianen tabak voornamelijk gebruikten in verband met de „belangrijkste en plechtigste ceremoniën van de stam,” die natuurlijk doortrokken waren van heidens demonisme. Dit oorspronkelijke gebruik van tabak verschaft nog een argument waarom het gebruik er van in deze tijd niet verenigbaar is met het Christendom.
ONVERENIGBAAR MET NAASTENLIEFDE
Het ware Christendom, zoals dit door Christus Jezus werd uiteengezet, vereist dat wij Jehovah God liefhebben met geheel ons hart, onze geest, ziel en sterkte, maar behalve dit betekent het eveneens dat wij onze naaste moeten liefhebben als ons zelf. — Mark. 12:31, NW.
Gezien de vele schadelijke bestanddelen welke tabaksrook bevat, hebben wij onze naaste dan lief zoals ons zelf, en doen wij jegens anderen wat wij zouden willen dat zij jegens ons deden, wanneer wij de lucht die zij ademen, met tabaksrook verontreinigen, alhoewel velen van hen niet roken maar de tabaksgeur zeer onaangenaam vinden? Stellig niet! Wij kunnen onze rook van ons wegblazen en aldus de schade die het ons doet, tot een minimum terugbrengen door niet te inhaleren, maar hoe staat het met de anderen? En dit alles is vooral niet te verontschuldigen wanneer het binnenshuis wordt gedaan, of in werkplaatsen of openbare vervoermiddelen gedurende guur weer. Zulk een onachtzaamheid is stellig onverenigbaar met de naastenliefde van het Christendom.
Onze naasten liefhebben als ons zelf vereist ook dat wij een goed voorbeeld geven. Evenals wij niet zouden willen dat anderen ons aan het struikelen zouden brengen of op een verkeerde wijze invloed op ons zouden uitoefenen, dienen wij er voor te zorgen dat wij anderen niet aan het struikelen brengen of geen ongunstige invloed op anderen hebben. Paulus zou zelfs hebben geweigerd bepaald vlees te eten indien iemand anders hierdoor aan het struikelen gebracht zou worden. En zoals hij Timotheüs de raad gaf: „Wordt een voorbeeld voor de gelovigen in woord in gedrag, in liefde, in geloof, in reinheid” (1 Tim. 4:12; 1 Kor. 8:13, NW). Is onachtzaamheid met betrekking tot het geestelijke welzijn van onze naaste of medechristen verenigbaar met het Christendom?
Een volgend punt is, dat de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen een reputatie heeft verworven dat ze een reine organisatie is, en ze wordt erkend als een genootschap van bedienaren van het evangelie. Als bedienaren van het evangelie dienen wij uiterst bezorgd te zijn voor onze macht om ten goede invloed uit te oefenen op anderen. Velen die „zich bewust zijn van hun geestelijke nooddruft,” en dit „hongeren en dorsten naar rechtvaardigheid,” kunnen bevooroordeeld zijn en geen hulp van ons willen aanvaarden wanneer zij bemerken dat wij tabak gebruiken. Wij zijn een „schouwspel voor de wereld,” wij moeten het voorbeeld volgen dat Christus Jezus heeft gesteld wij zijn afgezanten in zijn plaats (Matth. 5:3, 6; 1 Kor. 4:9; 1 Petr. 2:21; 2 Kor. 5:20, NW). Kunnen wij ons voorstellen dat Christus Jezus zou hebben gerookt? Tenzij wij dit kunnen, moeten wij toegeven dat tabak roken, onverenigbaar is met het Christendom.
En ten slotte is er de hoop op eeuwig leven in Jehovah’s rechtvaardige nieuwe wereld. In die nieuwe wereld zullen de mensen in het geheel geen narcotische middelen gebruiken, want in die nieuwe wereld zal er geen pijn, ellende of dood zijn. Het zal een reine wereld zijn en haar bewoners zullen rein zijn. Zullen wij van die nieuwe wereld kunnen genieten wanneer wij er als slaven aan de tabakgewoonte binnengaan? Dat wij deze hoop van een reine nieuwe wereld bezitten, dient ons te helpen zelfs nu rein te zijn, want moeten wij nu niet overeenkomstig dezelfde regels en beginselen leven als die welke dan zullen heersen? Nu tabak te roken terwijl men anderen de hoop geeft op een prachtige reine nieuwe wereld waarin niet gerookt zal worden, en zegt dat die wereld wenselijker is, is niet consequent, niet waar?
GEEN ARGUMENTEN VÓÓR TABAK
Sommigen beweren dat er geen bezwaar tegen kan zijn tabak te gebruiken omdat de Bijbel het gebruik van tabak niet uitdrukkelijk verbiedt. Zulke personen zien echter het historische feit over het hoofd dat tot aan de tijd dat het westelijk halfrond werd ontdekt, het gebruik van tabak beperkt was tot de Indianen die op dat halfrond woonden; er bestond dus geen reden waarom er onder Jehovah’s dienstknechten gewag gemaakt zou worden van tabak of waarom tabak verboden zou worden.
Dan wederom zijn er enkelen die beweren dat het inconsequent is zo strikt te zijn met betrekking tot tabak en toch het gebruik van alcoholische dranken toe te staan, zoals Jehovah’s getuigen doen. Men merke echter op dat ons in de Bijbel wordt verteld dat Jehovah God wijn verschafte om het hart des mensen blijde te maken, en Paulus onderrichtte Timotheüs een beetje wijn te nemen ter wille van zijn maag. Dit was gegiste wijn, want druivensap kon zonder moderne middelen om het te bewaren, niet ongegist blijven. Maar indien gij geen wijn nodig hebt, is het niet nodig er gebruik van te maken (Ps. 104:15; 1 Tim. 5:23). Natuurlijk is het verkeerd om te veel te drinken, evenals het verkeerd is om te veel te eten en daarom wordt in de Bijbel zowel gulzigheid als dronkenschap veroordeeld. Christelijke dienaren die in landen wonen als Frankrijk, Duitsland en Italië, en geregeld wijn of bier drinken bij hun maaltijden doen Jehovah stellig geen smaad aan, evenmin schaden zij hun lichaam door de gewoonte van het volk te volgen. Een gematigd gebruik van wijn en dergelijke dranken is verenigbaar met het Christendom, met het liefhebben van Jehovah God met geheel ons hart, geheel onze geest, ziel en sterkte en het liefhebben van onze naaste als ons zelf. Maar houd in gedachten dat men matigheid moet betrachten en nimmer ook maar eenmaal dronken dient te worden!
Maar tabak is geen voedsel; het is een gewoonte-vormend kruid, een narcotisch middel. Wanneer het voor de eerste maal in het lichaam wordt opgenomen, brengt het gewoonlijk ziekte teweeg, waardoor wordt aangetoond dat het lichaam tegen het vergif in opstand komt. De tabakgewoonte schaadt iemands gezondheid, is onrein, is een verkwisting van geld en maakt hen die tabak gebruiken, tot slaven; de oorsprong er van is met demonenaanbidding verbonden, hetgeen allemaal onverenigbaar is met onze liefde voor Jehovah met geheel ons hart, geheel onze geest, ziel en sterkte. En aangezien tabak de lucht die anderen moeten inademen, verontreinigt, hun een slecht voorbeeld stelt en een slechte indruk geeft van de Nieuwe-Wereldmaatschappij, wordt door het gebruik er van een gebrek aan naastenliefde te kennen gegeven. Het feit dat rokers geneigd zijn onverschillig te zijn met betrekking tot de rechten van anderen wordt te kennen gegeven door het aantal branden dat door onachtzame rokers wordt veroorzaakt, ongeveer 15 procent, of gemiddeld 100.000 branden per jaar worden alleen al in de Verenigde Staten door onachtzame rokers veroorzaakt. In Jehovah’s nieuwe wereld zal er geen tabak worden gerookt.
Sommigen roken wegens gespannenheid, nervositeit of rusteloosheid. Zulke personen dienen echter veeleer te trachten de oorzaak van hun toestand te weten te komen in plaats van een schadelijk kruid te nemen om de symptomen te verzachten. Zelfonderzoek zou zulke trekken als hebzucht, wedijver of eerzucht kunnen onthullen; of het kan besluiteloosheid zijn; of wederom kan het prikkelen van een schuldig geweten de oorzaak zijn. Voor zulke gevallen is ’godsvrucht en tevredenheid, of zelfgenoegzaamheid’ het geneesmiddel. — 1 Tim. 6:6, NW.
Tienduizenden Christelijke bedienaren van Jehovah hadden eens de tabakgewoonte, maar daar zij het onverenigbaar vonden met het Christendom, lieten zij die gewoonte varen. Allen die het Christendom ernstig willen opnemen, zullen stellig afstand doen van deze gewoonte indien zij er mede belast zijn. Iemand kan met roken ophouden indien hij het werkelijk wil. Waar het om gaat, is, er volledig van overtuigd te zijn dat tabak roken het misnoegen van Jehovah God heeft, blijk geeft van gebrek aan naastenliefde en niet goed is voor degene die rookt, noch op lichamelijk, geestelijk of zedelijk gebied. Terloops zij opgemerkt dat iemand totdat hij de gewoonte heeft overwonnen, naastenliefde diene te tonen door zijn ondeugd voor zichzelf te houden en niet met zijn dwaasheid te koop te lopen (Spr. 13:16, AS). Zoals de apostel Paulus terecht zeide: „Voor alle dingen heb ik de sterkte krachtens hem die mij kracht meedeelt.” Hierbij is sterkte om de tabakgewoonte te overwinnen, inbegrepen. — Fil. 4:13, NW.