Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w55 15/3 blz. 88-96
  • ’Let op elkander, vertrouwend op Jehovah’

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • ’Let op elkander, vertrouwend op Jehovah’
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1955
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • HOE WAARDEVOL IS DE BIJBEL?
  • WAAROM GODS WAARHEID GEREGELD TE BESTUDEREN EN TE PREDIKEN?
  • LET OP ELKANDER
  • RECHTSCHAPENHEID HANDHAVEN
  • Aan de openbare bekendmaking van onze hoop vasthouden
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1955
  • „Waar uw schat is, zal ook uw hart zijn”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1957
  • Jehovah behagen overeenkomstig nauwkeurige kennis
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1956
  • Naar de vereiste rijpheid strevend
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1957
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1955
w55 15/3 blz. 88-96

’Let op elkander, vertrouwend op Jehovah’

1. Welke trekken identificeren een rijpe getuige van Jehovah?

TOEN Paulus aan de Hebreeërs schreef, wilde hij dat zij meer zouden weten omtrent Christus Jezus. Hij schreef: „Betreffende hem hebben wij veel te zeggen en het is moeilijk om het uit te leggen, aangezien gij afgestompt zijt geworden wat uw horen betreft. Want inderdaad, ofschoon gij met het oog op de tijd leraars behoordet te zijn, hebt gij wederom iemand nodig die u van het begin af de eerste beginselen van de heilige verklaringen van God leert, en gij zijt geworden als dezulken die melk, en geen vast voedsel, nodig hebben. Want een ieder die melk gebruikt, is onbekend met het woord der rechtvaardigheid, want hij is een baby. Maar vast voedsel behoort bij rijpe mensen, bij hen die door gebruik hun waarnemingsvermogens hebben geoefend in het onderscheiden van zowel goed als kwaad” (Hebr. 5:11-14, NW). Daar Paulus zelf een energiek Christen was, wilde hij dat deze Hebreeërs vorderingen zouden maken en hun waarnemingsvermogens zouden gebruiken. Met het oog op de tijd dat zij in de waarheid waren, behoorden zij leraars te zijn geweest, maar zij wilden zich niet uitdrukken met het doel anderen te verrijken. Zij gaven er de voorkeur aan het leven gemakkelijk te nemen en zich slechts te voeden met de melk van het Woord en alleen de eenvoudige dingen te onthouden, welke zij hadden geleerd toen zij voor het eerst in Jehovah’s organisatie kwamen, zonder bekend te worden met het gehele Woord van God en het vaste voedsel tot zich te nemen, dat bij rijpe mensen behoort. Iedere Christelijke getuige van Jehovah die zich heeft opgedragen, dient op te willen groeien en vorderingen te willen maken in de Nieuwe-Wereldmaatschappij. Wanneer iemand kennis verwerft omtrent Jehovah’s wonderbaarlijke voornemens, dient dit hem met energie te vervullen en hem levenskracht te geven. Met energie vervuld zijnde, dient hij anderen te willen helpen dezelfde waardevolle inlichtingen te verwerven welke hij bezit. Hij dient daarom blijk te geven van een bekwaamheid om te onderwijzen, terwijl hij nauwkeurige kennis verbreidt zodat anderen het onderricht eveneens kunnen aangrijpen. Wanneer hij werkelijk zo ver groeit dat hij zijn broeders liefheeft, zal hij in de gemeente een openbare bekendmaking willen doen ten einde hen tot liefde en juiste werken aan te sporen.

2. (a) Welke opvallende gebruiken identificeren de verkeerde denkers der oude wereld? (b) Welke fundamentele goddelijke hoedanigheid verandert de denkwijze van gewillige en gehoorzame mensen, en waarom?

2 Wanneer iemand een Christen wordt, moet er een grote verandering worden aangebracht in zijn denkwijze. De geest moet worden hervormd. Het is noodzakelijk de oude denkwijze te laten varen. Een nieuwe vorm van onderricht moet worden aangedaan. Daarom schreef Paulus: „Wordt niet langer naar dit samenstel van dingen gevormd, maar wordt veranderd door uw geest te hervormen, opdat gij voor u zelf de goede en aangename en volledige wil van God moogt beproeven” (Rom. 12:2, NW). Een ieder van ons is in de goddeloze, misdadige en door vrees beheerste oude wereld geboren en wij zijn geoefend in de denkwijze van de oude wereld, namelijk, om zelfzuchtig te denken, zoals de menselijke leiders willen dat hun volgelingen of onderdanen denken. Van kindsbeen af is ons geleerd andere natiën, volken en rassen te haten en hen te vrezen en hen te wantrouwen, aldus barrières opwerpend tussen zekere personen en ons zelf. Deze verkeerde gedachte werd zeer krachtig tot uitdrukking gebracht in een van de populaire succesnummers op het toneel („South Pacific”). In dat toneelstuk komt een jonge soldaat voor die bedroefd is omdat hij verliefd was geworden op een jong meisje van een ander ras en een andere nationaliteit, en hij zingt er dan over ’dat je wordt geleerd te haten en te vrezen; hierin word je jaar in jaar uit onderwezen, terwijl je lieve kleine oortjes van het inpompen beven — zorgvuldig wordt je geleerd, bevreesd te zijn voor mensen met lelijke ogen en van wie de huidskleur in de smaak niet kan gedogen; dit wordt je zorgvuldig geleerd, voordat je door de jaren bent bekeerd, ja, nog voordat je zes, zeven of acht jaar hebt versleten, wordt je geleerd allen te haten die door je verwanten worden gemeden.’ En dat is waar met betrekking tot de oude wereld. Er wordt genoeg gesproken over broederlijke liefde en de broederschap des mensen en de broederschap der wereld; maar zij die nauwkeurig zijn onderwezen in overeenstemming met de ontheocratische theorieën van deze oude wereld, geven de voorkeur aan afscheidingen, klasseonderscheid en het kastenstelsel. Hoe noodzakelijk is het daarom dat een redelijke persoon zijn geest hervormt en niet langer denkt zoals de oude wereld maar in plaats daarvan het onderricht van de Almachtige God tot zich neemt! In Gods Boek, de Bijbel, wordt ons geleerd, lief te hebben zoals hij liefheeft. Liefde werpt vrees buiten. „Hij die niet liefheeft, heeft God niet leren kennen, want God is liefde.” „Er is in liefde geen vrees, maar volmaakte liefde werpt vrees buiten, want vrees legt een beperking op. Ja, hij die vreest, is in liefde niet volmaakt gemaakt. Wat ons aangaat, wij hebben lief, omdat hij ons eerst heeft liefgehad” (1 Joh. 4:8, 18, 19, NW). Hoe anders wordt iemands leven wanneer hij in overeenstemming leeft met de nauwkeurige kennis welke hij uit Jehovah’s Woord ontvangt! Met deze nieuwe ideeën, deze pasgevonden waarheden uit Gods Woord, moeten Jehovah’s getuigen echter voorwaarts gaan om anderen te onderwijzen zodat allen die ten slotte verkiezen een deel te worden van de Nieuwe-Wereldmaatschappij, net zo zullen denken als Jehovah denkt en tot rijpheid zullen groeien.

HOE WAARDEVOL IS DE BIJBEL?

3. (a) Wat is het resultaat wanneer men dagelijks in welke vertaling van de Bijbel ook maar leest en studeert? (b) Wat kan er terecht worden gezegd over goede en betere vertalingen van de Bijbel?

3 Een ieder van ons kan doordrongen worden van de wonderbaarlijke vreugden en zegeningen welke Jehovah’s getuigen bezitten indien wij er de tijd voor nemen onderricht te ontvangen, ons met Jehovah’s getuigen verbinden, ons uitdrukken en voortgaan tot rijpheid in de gemeente van God. Soms wordt er gezegd dat Jehovah’s getuigen hun eigen Bijbel hebben, maar wanneer iemand de bladzijden van De Wachttoren leest, bemerkt hij dat vele vertalingen voortdurend worden vermeld en aangehaald. Jehovah’s getuigen sporen er toe aan dat iedere persoon dagelijks zijn exemplaar van de Bijbel leest. Het doet er niet toe welke Bijbelvertaling wordt gelezen, of het nu de katholieke Petrus Canisius Vertaling, of de Protestantse Statenvertaling of de Nieuwe Vertaling van het Nederlandsch Bijbelgenootschap is, of een andere Bijbelvertaling in het Duits, Frans, Engels, Spaans, Hebreeuws of Tagaals. Het doet er niet toe welke vertaling van de Heilige Schrift gij leest; gij kunt de waarheid leren kennen. In het algemeen gesproken, is er geen enkele Bijbelvertaling die zo ver naast de oorspronkelijke betekenis is, welke in de Hebreeuwse en Griekse tekst tot uitdrukking wordt gebracht, dat de lezer er door op een zijspoor wordt gebracht en gaat dwalen. Er zijn echter goede en betere vertalingen. Zulke vertalingen staan ter beschikking zodat er een keuze kan worden gedaan; en wanneer gij een betere vertaling kunt krijgen zodat gij die kunt lezen en bestuderen, zal dit tot uw voordeel zijn. Het zal u helpen een duidelijker en waarschijnlijk vlugger begrip te krijgen van de wonderbaarlijke voornemens van Jehovah. Zijn Boek, de Bijbel, is een boek dat gij elke dag, het gehele jaar door en jaar in jaar uit dient te lezen. Het is een onuitputtelijke bron van verkwikkend water, het water der waarheid. Ze droogt nimmer op. Het water er van is altijd heerlijk fris en smakelijk. Wees niet kieskeurig in uw lezen, maar begin bij Genesis en lees helemaal door tot het laatste boek, Openbaring. Gij zult de zeldzaamste, kleinodiën van waarheid vinden, wonderbaarlijk onderricht en gezonde raad; want dit alles bevat het geschreven woord van de Opperste Souverein, de levende God JEHOVAH. Hij heeft ten behoeve van ons, die op deze kleine aarde van zijn uitgestrekte universum wonen, in dat Boek voorzien, opdat wij op de juiste wijze onderricht en opgeleid konden worden als ware volgelingen van zijn Christus. — Ef. 4:31, 32; 1 Joh. 1:7.

4, 5. Hoe waardevol is de Bijbel?

4 Eeuwen geleden toen de Pelgrimvaders op de kust van Amerika landden, was de Bijbel hun voornaamste boek. Wij horen of lezen nu nog vaak over die voorbijgegane dagen toen de mensen in bijna elk huisgezin dagelijks hun Bijbel gebruikten. De Bijbel was van invloed op het grootbrengen van hun kinderen, hun kennis en inzicht werden er door verruimd en zij werden er door geholpen dicht bij de levende God te blijven. Zij hebben de inhoud er van niet gemeten met een maatstaf welke werd verschaft door vijandige critici of bevooroordeelde spotters, die zichzelf dienen. Het Boek van de Gever, de Bijbel, is inderdaad het enige boekdeel dat vast voedsel tot nadenken bevat, uitnemend onderricht over de wijze waarop men dient te leven en zich juist dient te gedragen. De Bijbel is tegenwoordig veel waardevoller voor ons dan voor hen die in het verleden hebben geleefd; want alles wat tevoren werd geschreven, werd opgetekend tot onderricht van ons, die thans in deze dagen van grote beproevingen leven (Rom. 1:4; 1 Kor. 10:11). De Bijbel is tot onze vertroosting geschreven, en wanneer wij de Schrift lezen, kunnen wij hoop hebben. — 1 Petr. 1:3; 2 Petr. 1:19-21.

5 Beseft gij dat gij, wanneer gij naar de Bijbel luistert of de Bijbel leest, in werkelijkheid naar Jehovah God luistert en aandacht schenkt aan Hem, daar hij zijn gedachten aan u mededeelt? Hij zal niet in een droom tot u spreken. Hij zal geen speciale boodschapper, een engel, naar u toezenden ten einde u persoonlijk onderricht te geven. Door middel van zijn geschreven Woord staat hij thans met ons in contact. „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en heilzaam om te onderwijzen, terecht te wijzen, dingen in orde te brengen en streng te onderrichten in rechtvaardigheid, opdat de mens Gods volledig bekwaam zij, volledig toegerust tot ieder goed werk” (2 Tim. 3:16, 17, NW). Het is nutteloos rond te zien voor raad en onderricht uit een andere bron.

WAAROM GODS WAARHEID GEREGELD TE BESTUDEREN EN TE PREDIKEN?

6. Waarom dienen wij Gods waarheid geregeld te bestuderen en te prediken?

6 Niemand kan terecht tevreden zijn wanneer hij slechts een algemene kennis van Gods waarheid heeft (Psalm 117). Een Christen moet in zijn Christelijke activiteit de elementaire dingen verlaten en voortgaan tot rijpheid. Daarom zeide Paulus: „Laten wij daarom, nu wij de elementaire leer omtrent de Christus hebben verlaten, voortgaan tot rijpheid, niet wederom een fundament leggend, namelijk, berouw over dode werken, en geloof jegens God, de leer over soorten van doop en het opleggen der handen, de opstanding der doden en het eeuwige oordeel. En dit zullen wij doen, indien God dat ook toestaat” (Hebr. 6:1-3, NW). Wanneer wij eenmaal de stap voorwaarts hebben gedaan om een van Gods slaven te zijn, is het geen zaak van slechts een ’Zondag-Christen’ te worden. Het moet een alledaagse aangelegenheid zijn. De Christelijke getuige van Jehovah, die zich heeft opgedragen, moet bewijzen dat hij werkelijk een ijverige bedienaar van het evangelie is en er niet uitsluitend belangstelling voor kan hebben kennis voor zichzelf te verwerven maar hij moet inzien dat hij de verantwoordelijkheid heeft zijn rechtschapenheid te handhaven door anderen te helpen doordat hij op verstandige wijze het goede nieuws tot hen predikt (1 Petr. 3:15). Elke extra verantwoordelijkheid dient door allen in de Nieuwe-Wereldmaatschappij te worden verwelkomd. Iemand dient niet tevreden te zijn met de gedachte dat hij ’nu wel voldoende doet,’ maar hij zal daarentegen vooruitstrevend zijn en ijverig verlangen vorderingen te maken. „Want God is niet onrechtvaardig zodat hij uw werk en de liefde die gij voor zijn naam hebt getoond, zou vergeten, aangezien gij de heiligen hebt gediend en blijft dienen. Maar wij verlangen dat een ieder van u dezelfde naarstigheid aan de dag legt om tot aan het einde de volle verzekerdheid van de hoop te hebben, opdat gij niet traag moogt worden, maar weest navolgers van hen die door middel van geloof en geduld de beloften beërven” (Hebr. 6:10-12, NW). Het doet er niet toe hoelang wij in de waarheid hebben gewandeld, wij moeten Gods Woord, de Bijbel, blijven prediken en de studiehulpmiddelen blijven bestuderen waarin hij voor ons door middel van zijn organisatie heeft voorzien opdat zijn voornemens zouden worden gediend. Anders zullen wij, wanneer wij geen gelijke tred met de organisatie houden, door traagheid worden overvallen (1 Joh. 2:6). Het Woord van God maakt ons levend, geeft ons kracht en wij bezitten de ijver welke eigen is aan Jehovah’s huis. Een goede Christelijke getuige zal altijd een ijverige persoon zijn. Hij zal geregeld op de vergaderingen en op de plaatsen waar voor de dienst wordt samengekomen, worden aangetroffen en de leiding nemen in het op dankbare wijze tot uitdrukking brengen van de waarheid tegenover anderen.

7. Hoe kan geestelijke zwakheid worden vermeden?

7 Voelt gij u ooit geestelijk zwak? Onderzoek u zelf. Zeer waarschijnlijk zijt gij niet geregeld naar de vergaderingen gegaan. Gij mist de omgang met uw broeders. Wanneer men vergaderingen begint te missen, onttrekt men zich aan Jehovah’s organisatie en dan begint men zwak te worden. Men houdt er mede op zich uit te drukken of een openbare bekendmaking te doen van zijn hoop. In deze laatste dagen van de organisatie van de Duivel kunnen wij geen risico’s nemen. Allen moeten sterk zijn in verstandelijke vermogens, en de enige manier waarop wij sterk kunnen blijven, is, Jehovah’s Woord te bestuderen en met Jehovah’s volk samen te komen. „Broeders, wordt geen jonge kinderen in verstandelijke vermogens, maar weest kleine kinderen met betrekking tot het boze; wordt echter volwassen in verstandelijke vermogens” (1 Kor. 14:20, NW). De goddelijke raad is, dat wij voor zover het de goddeloze dingen van dit oude samenstel betreft, gelijk kinderen moeten zijn, onschuldig ten aanzien van zulke dingen, terwijl wij de boze dingen slechts zeer gedeeltelijk of onvolledig kennen, zodat wij ze kunnen vermijden. Begeeft u niet in zulk een gezelschap. Maar wees daarentegen wat verstandelijke vermogens betreft, geen kinderen; wees volwassen, rijp.

8, 9. Door op welke raad acht te slaan, wordt een geestelijke gezindheid gehandhaafd?

8 Iemand die zich houdt aan het onderricht van Jehovah, zal een geestelijk gezinde persoon zijn. Hij zal juist, goddelijk en zoals God denken. Een geestelijke gezindheid is het tegenovergestelde van een vleselijke gezindheid. Vleselijk gezind te zijn, wil zeggen, aan de dingen van deze wereld te denken en de goddeloze praktijken van de organisatie van de Duivel ten uitvoer te brengen. Geestelijk gezind te zijn, betekent het tegenovergestelde van vleselijk gezind te zijn. Het leven en hoe wij het kunnen verwerven, zijn de belangrijke dingen welke wij in gedachten dienen te houden. Jezus had deze dingen in gedachten toen hij op aarde was en hij zeide tot zijn apostelen: „Houdt er mee op bezorgd te zijn over uw ziel met betrekking tot wat gij zult eten of wat gij zult drinken, of over uw lichaam met betrekking tot wat gij zult dragen. Betekent de ziel niet meer dan spijs en het lichaam niet meer dan kleding?” (Matth. 6:25, NW) Verreweg de meerderheid der mensen in de wereld stelt alleen belang in die dingen welke betrekking hebben op hen zelf en zij hebben er geen belangstelling voor hoe zij anderen tot voordeel kunnen strekken. Dit is de zienswijze welke de heidenen er op na houden of de zelfzuchtige zienswijze. In zijn gesprek met zijn apostelen vertelde Jezus ons dat er iets veel belangrijkers was waarover wij moesten denken, iets geestelijks, het koninkrijk. Hij zeide: „Blijft dan eerst het koninkrijk en zijn [Jehovah’s] rechtvaardigheid zoeken, en al deze andere dingen zullen u worden toegevoegd” (Matth. 6:33, NW). Twijfel er niet aan dat Jehovah God onze behoeften niet weet. Hij weet ze wel en hij kan er voor zorgen. Hij wil niet dat wij er aldoor over piekeren. Hij wil dat wij ons concentreren op datgene wat belangrijker is, Jehovah’s koninkrijk, hetwelk leven zal betekenen voor mensen van goede wil. Wanneer wij Jezus volgen, zullen wij „het onderricht willen vastgrijpen; haar niet laten gaan.” — Spr. 4:13, AS.

9 De juiste soort van kennis tot ons nemen, is belangrijk voor onze geestelijke gezindheid en voor het verwerven van het leven door ons. Toen Jezus met zijn discipelen bad, maakte hij de formule bekend voor het verwerven van een eindeloos leven in geluk, door tot Jehovah te zeggen: „Dit betekent eeuwig leven, dat zij kennis tot zich nemen van u, de enige waarachtige God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus” (Joh. 17:3, NW). In dit gebied was Jezus er zeer verlangend naar te zien dat zijn volgelingen deze ware kennis van de Souvereine Regeerder van het universum tot zich zouden nemen en dat zij zouden begrijpen waarom hij zijn Zoon naar de aarde had gezonden, want met deze inlichtingen kan men de weg tot eeuwig leven leren kennen. Hieruit kunnen wij dus vernemen hoe belangrijk het is dat iedere persoon die zich aan Jehovah God heeft opgedragen, druk bezig is in de gemeente van Jehovah’s volk. Het vergaderingbezoek is een „moeten.” Zij die de vergaderingen bezoeken, moeten vrijuit spreken, met hun broeders omgaan, hun gedachten tot uitdrukking brengen en zij moeten geestelijk gezind blijven. Dit is niet moeilijk, zo zegt Paulus, en hij voegt er aan toe: „Want ik verlang er naar u te zien, opdat ik u een of andere geestelijke gave kan meedelen, zodat gij standvastig wordt gemaakt; of veeleer dat er een uitwisseling van aanmoediging mag zijn onder u, van een ieder door het geloof van de ander, zowel het uwe als het mijne” (Rom. 1:11, 12, NW). Deze geestelijke gave waarover Paulus spreekt, schijnt alleen al door communicatie te zijn geschonken aan Jehovah’s volk, door zich uit te drukken terwijl anderen luisteren, doordat de persoon over zijn geloof spreekt — doordat Paulus zijn geloof tot uitdrukking bracht tegenover anderen en met anderen van gedachte wisselde. Met andere woorden, door over Jehovah’s waarheid te spreken, wordt de geestelijke gezindheid volledig gemaakt (Ps. 145:9-12). Dit is in overeenstemming met de gedachte dat wij ’zonder te wankelen, een openbare bekendmaking dienen te doen van onze hoop, want hij is getrouw die heeft beloofd.’ Onze ervaringen in het veld, onze omgang met de broeders en zusters, de gesprekken welke wij voeren over de Wachttoren-artikelen, ons gaan naar de school der theocratische bediening, het aandeel dat wij hebben aan de dienstvergadering, het bezoeken door ons van de plaats waar voor de dienst wordt samengekomen en het aandeel dat wij aan de activiteit hebben, en het van onze zijde bijwonen van openbare vergaderingen; dit alles is geestelijk versterkend, al deze besprekingen, al dit contact en wisselen van gedachten is aanmoedigend, geestelijk versterkend en opbouwend voor het geloof, zoals Paulus zegt, „zowel het uwe als het mijne.”

LET OP ELKANDER

10. Welke andere voorziening om elkaar te helpen geestelijk gezind te blijven, staat ons thans ter beschikking?

10 Het Watch Tower Bible and Tract Society geeft gedurende het eerste gedeelte van elk jaar het Jaarboek van Jehovah’s getuigen (Engels) uit, waarin de werkzaamheden staan vermeld welke Gods dienstknechten in het afgelopen jaar over de gehele wereld hebben verricht. In het Jaarboek (voor Nederland in De Wachttoren) staat ook een tekst welke elke dag beschouwd kan worden, met een commentaar op elke dagtekst. Hoe fijn is het voor huisgezinnen om elke dag de tekst te lezen, te bespreken en hun gedachten over de tekst te wisselen en aldus aan elkaar blijk te geven van hun geloof, waardoor zij een openbare bekendmaking doen van hun hoop; en dan alles samen te vatten door het gepubliceerde commentaar op die tekst te lezen! Dit alles is geestelijk opbouwend en helpt ons vast te houden aan het onderricht, want dit betekent leven.

11, 12. Voor welke gevaren dienen wij waakzaam te zijn zodat wij elkaar kunnen helpen sterk te blijven in het geloof?

11 Een geestelijke gezindheid is zeer belangrijk in het leven van een Christen, maar wanneer iemand niet studeert of geen vergaderingen van zijn broeders bezoekt, zal hij zich, wanneer hij zo nu en dan komt, spoedig niet thuis voelen onder zijn broeders, en hij zal zich zelfs niet op zijn gemak gevoelen, wanneer zijn broeders hem aanspreken. Hoe zou dat komen? Dit komt doordat hij zijn geestelijke gezindheid verliest, doordat hij niet langer een openbare bekendmaking doet van datgene wat hij gelooft. Hij laat zijn geloof verzwakken en uitsterven, en hij valt terug in de oude wereld. Het grootste gedeelte van de gemeente waartoe Paulus zich richtte, viel terug, en daarom schreef hij het volgende aan hen: „Broeders, ik kon niet tot u spreken als tot geestelijke mensen, maar als tot vleselijke mensen, als tot kleine kinderen in Christus. Ik heb u met melk gevoed, niet met iets om te eten, want gij waart nog niet sterk genoeg. Gij zijt trouwens nu nog niet sterk genoeg, want gij zijt nog steeds vleselijk. Want aangezien er naijver en twist onder u is, zijt gij niet vleselijk en wandelt gij niet als mensen? Want wanneer iemand zegt: ’Ik behoor tot Paulus,’ maar een ander zegt: ’Ik tot Apollos,’ zijt gij dan niet slechts mensen?” — 1 Kor. 3:1-4, NW.

12 De oude wereld is thans met naijver en twist vervuld. De voornaamste leringen van de Bijbel zijn liefde voor God en liefde voor de broeders (Mark. 12:29-31; Joh. 15:11-15). De lering van Gods Woord nakomen, brengt ons er niet toe de een of andere mens te volgen, zoals de Korinthiërs deden, die Paulus of Apollos volgden, doordat zij een persoonlijke, zichtbare metgezel kozen. De mensen van de oude wereld doen dit elke dag, doordat zij deze of gene als leider kiezen. Maar Christenen moeten de Souvereine Regeerder van het universum, Jehovah God, verkiezen te volgen en hem vervolgens werkelijk en exclusief aanbidden. Zij zullen hem elke dag zegenen.

13, 14. Welke verdere voordelen worden verkregen wanneer zij die geestelijke bekwaamheden hebben, zich van welke verantwoordelijkheden kwijten?

13 Wanneer iemand een geestelijke man wil worden, is hiervoor tijd nodig. Indien hij een persoon van de wereld is en zich nimmer tot Gods Woord heeft gewend, moet hij eerst studeren; en in dit verband kunnen Jehovah’s getuigen een grote zegen ontvangen en doet er zich een prachtige gelegenheid voor hen voor. Zij bezoeken de mensen in hun huizen en vertellen hun omtrent datgene wat zij hebben geleerd. Zij brengen nabezoeken en leiden huis-Bijbelstudiën bij de mensen van goede wil. Wellicht gaan er zes maanden of een jaar voorbij voordat deze personen in staat zijn Jehovah’s voornemens te begrijpen en te waarderen, maar na verloop van tijd zal iedere persoon die oprecht is en die een zachtmoedige aard heeft, zijn wereldse denkwijze de rug toekeren en inzien dat het onderricht hetwelk in Gods Woord wordt uiteengezet, van de grootste waarde is, en het zal niet lang duren of hij zal geestelijk gezind worden. Alle „andere schapen” die in de Nieuwe-Wereldmaatschappij zijn bijeengebracht en zich aan Jehovah God hebben opgedragen, zijn geestelijk gezind geworden evenals de gezalfden van God, die tezamen met Christus Jezus medeërfgenamen zullen zijn van het hemelse koninkrijk. Zij zijn geestelijk gezind geworden door het uitwisselen van geloof, door datgene wat zij geloven, aan elkaar mede te delen. Zij die werkelijk geestelijk gezind zijn, kunnen de zwakkeren in de organisatie helpen. De sterkeren hebben de verantwoordelijkheid tot degenen te spreken die er blijk van hebben gegeven te aarzelen wat het op zich nemen van hun verantwoordelijkheid betreft. Daarom zeide Paulus: „Broeders, ook al doet iemand een misstap voordat hij zich er van bewust is, tracht gij die geestelijke bekwaamheden hebt, zo iemand in een geest van zachtaardigheid te herstellen, terwijl een ieder van u het oog op zichzelf houdt, opdat ook gij niet verzocht moogt worden.” — Gal. 6:1, NW.

14 Een broeder in de organisatie dient zich niet beledigd te gevoelen wanneer een andere broeder die ijverig is en vol vreugde in Gods dienst staat, hem bezoekt ten einde hem te helpen. Hij dient God dankbaar te zijn dat er iemand is die zijn nooddruft ziet en dat iemand met geestelijke bekwaamheden bereid is hem in een geest van zachtaardigheid te helpen zodat hij zich kan herstellen. Het kan zijn dat degene die wegzakte zijn greep had losgelaten en niet langer vasthield aan het onderricht dat God door middel van Zijn Woord ten behoeve van hem had gegeven. Wanneer wij de greep waarmede wij het in Gods Woord opgetekende onderricht vasthouden, eenmaal losser laten worden, beginnen wij ons leven te verliezen. Wij moeten nauwkeurige kennis zoeken, en deze kennis kunnen wij niet verwerven door persoonlijk en op ons zelf onze eigen philosophieën en ideeën omtrent het leven uit te werken. Wij moeten Jehovah God zoeken (Spr. 3:5-7). Wij moeten ons tot zijn Woord wenden; wij moeten ons met zijn organisatie verbinden. Wij moeten onze geest op de juiste dingen gericht houden en op die manier zullen wij nauwkeurige kennis en een waar inzicht kunnen verwerven. Een ieder dient het verlangen te hebben, vervuld te zijn met nauwkeurige kennis, wijsheid en geestelijk onderscheidingsvermogen zodat een ieder waardig kan wandelen voor het aangezicht van Jehovah en hem aldus kan behagen. Als Christen moet een ieder van ons vruchten dragen in elk goed werk, en wanneer wij deze vruchten dragen, moeten wij toenemen in een nauwkeurige kennis omtrent God. Wat een wonderbaarlijk voorrecht is het voor een persoon die zich heeft opgedragen, vorderingen te hebben gemaakt in Jehovah’s organisatie ten einde zich te bekwamen een juist soort van bedienaar van het evangelie te zijn. Hij voelt zich zoals de apostel Paulus: „Dankend de Vader, die u geschikt heeft gemaakt opdat gij een aandeel kunt hebben aan de erfenis van de heiligen in het licht” (Kol. 1:9-12, NW). Hij was blij wanneer hij zag dat anderen vorderingen maakten en met God samenwerkten opdat zij zich tot geschikte dienstknechten zouden maken zodat zij eveneens een aandeel konden hebben aan dit grote werk dat bestaat in het „aankondigen van Jehovah’s koninkrijk” in de gehele wereld tot een getuigenis. — Matth. 24:14, NW.

RECHTSCHAPENHEID HANDHAVEN

15. Hoe wordt het gebod ’Heb uw naaste lief als u zelf’ in deze tijd op praktische wijze toegepast?

15 Er bestaat geen twijfel omtrent het feit, dat wij als afzonderlijke leden van de Nieuwe-Wereldmaatschappij belangstelling moeten hebben voor ons zelf. Jezus zeide: „Gij moet uw naaste liefhebben als u zelf” (Matth. 22:39; Luk. 21:34-36, NW). Wij moeten voortdurend aandacht schenken aan ons zelf opdat wij leven in de nieuwe wereld mogen verwerven. Persoonlijk moeten wij er op toezien dat wij onze eigen rechtschapenheid handhaven. Niemand anders kan een van ons in de nieuwe wereld brengen door onze hand vast te houden en ons door de strijd van Armageddon heen te trekken. Iedere Christelijke getuige van Jehovah die zich heeft opgedragen, moet op eigen benen staan (Joël 2:7, 8; Fil. 2:12, 13). Hij moet vasthouden aan het onderricht. Kennis tot u nemen van Jehovah, de enige waarachtige God, en van Degene die door hem is uitgezonden, Jezus Christus, betekent leven, zoals Jezus zeide. Wijsheid en inzicht in Jehovah’s voornemens zijn van het hoogste belang, waardoor wordt verzekerd dat gij in het leven zult blijven. Maar houd in gedachten dat gij niet op uw eentje te werk kunt gaan. Alhoewel gij misschien veel persoonlijke studie maakt, is het zeer noodzakelijk dat gij met de gemeente samenkomt en aldaar de openbare bekendmaking van uw hoop doet. Zelfs Jezus heeft dat gedaan (Hebr. 2:12; Joh. 13:15-17). Door dit te doen, zult gij evenals Jezus, anderen aansporen tot liefde en goede werken, en gij zult degenen aanmoedigen die niet hebben nagelaten in deze laatste dagen met hun broeders te vergaderen. De kennis welke gij aldus verwerft en verbreidt, toont aan dat gij aan het onderricht vasthoudt en dat gij verzekerd kunt zijn van eeuwig leven.

16. Wat wil het voor hen die geestelijk gezind zijn, zeggen ’voortdurend aandacht aan u zelf te schenken’?

16 Paulus had de jeugdige Timotheüs lief en hij gaf hem vele vermaningen in verscheidene brieven. Op een keer schreef hij hem uitvoerig en vatte alles toen samen, zeggende: „Denk diep over deze dingen na, word er geheel door in beslag genomen, opdat uw vooruitgang voor alle mensen zichtbaar kan zijn. Schenk voortdurend aandacht aan u zelf en aan uw onderwijs” (1 Tim. 4:15, 16, NW). Uit deze schriftuurplaats blijkt duidelijk dat iedere Christen vorderingen moet maken in Jehovah’s organisatie en nimmer beschaamd moet zijn deze vooruitgang voor alle personen in de gemeente zichtbaar te maken. Wanneer gij op eerbiedige wijze vrijuit spreekt en u uitdrukt en anderen gaan bemerken dat gij rijper en geestelijk gezind wordt, maakt dit hun hart blij en wellicht worden zij er door geholpen dezelfde weg te volgen, want zij zien dat het studeren en meedelen van uw kennis ten aanhoren van uw bijeenvergaderde broeders en zusters, voordeel voor u afwerpt. Zij zullen eveneens opmerken dat gij voortdurend aandacht aan u zelf schenkt en dat gij alle vergaderingen blijft bezoeken en dat gij er voor zorgt dat gij in de velddienst uittrekt, zowel in uw persoonlijke gebied als tezamen met uw broeders en zusters op de plaats waar allen voor de dienst samenkomen. Zij zien wellicht dat gij in die mate vorderingen maakt, dat gij in de pioniersdienst gaat en ten slotte misschien de Gileadschool doorloopt en daarna als zendeling wordt uitgezonden naar een toewijzing in het buitenland of zonedienaar wordt. Niet dat gij tracht beter te zijn dan iemand anders, maar eenvoudig beter dan gij zijt geweest, omdat gij de grote verantwoordelijkheid inziet welke Jehovah God heeft gelegd op een ieder die zich heeft opgedragen om Jehovah God te dienen, een verantwoordelijkheid om te groeien en vooruit te gaan. Gij schenkt voortdurend aandacht aan u zelf en nu wilt gij er ook van overtuigd zijn dat gij voortdurend aandacht schenkt aan uw onderwijs.

17, 18. Welke dingen zijn, wanneer wij alles samenvatten, nodig opdat wij onze rechtschapenheid kunnen handhaven en Jehovah zonder vrees toegewijd kunnen zijn?

17 Ten einde onze rechtschapenheid te handhaven, bemerken wij hoe belangrijk het is met de gemeente samen te komen, ons onder onze broeders en zusters te begeven en ons te midden van hen uit te drukken, zodat wij er altijd van overtuigd kunnen zijn dat ons onderwijs, datgene waarover wij van huis tot huis en op Bijbelstudiën spreken, juist is. Door de vergaderingen te bezoeken, beproeven wij voortdurend of wij in het geloof zijn en wij blijven ons er van vergewissen of blijven ten toon spreiden wat wij zelf zijn. De resultaten van zulk een gedrag zijn wonderbaarlijk en geven ons hart voortdurend vreugde en blijdschap. Paulus voegt er aan toe: „Blijf bij deze dingen, want door dit te doen, zult gij zowel u zelf redden als hen die naar u luisteren” (1 Tim. 4:16, NW). Ja, door kennis tot u te nemen, door aan het onderricht vast te houden en door het gehele Woord van God te geloven, kunt gij u zelf redden. Doordat gij vasthoudt aan de openbare bekendmaking van uw hoop, kunnen degenen die in de gemeente naar u luisteren, worden geholpen en degenen die naar u luisteren terwijl gij in de oude wereld reist om het goede nieuws van het Koninkrijk te prediken, kunnen eveneens worden geholpen.

18 Jehovah’s getuigen bevinden zich in deze tijd stellig in een prachtige positie. Zij zijn niet bevreesd voor datgene wat er in de oude wereld gebeurt. Zij worden niet verontrust wegens de steeds dikker wordende duisternis, de omringende donkerheid welke alle natiën treft en in verwarring brengt. Zij zijn niet bevreesd voor de oorlogen en de geruchten van oorlogen. De reden hiervoor is, dat zij hoop hebben. Zij weten de uitkomst. Zij hebben Gods Woord gelezen, ja, bestudeerd en voelen zich daarom tevreden, voldaan en zeker. Een ieder van ons die aan de openbare bekendmaking van onze hoop vasthoudt, zij derhalve zoals de man over wie de psalmist schreef: „Hij zal niet bevreesd zijn voor onheilstijdingen; zijn hart is onwankelbaar, vertrouwend op Jehovah.” — Ps. 112:7, AS.

[Tabel op blz. 91-93]

HET BERICHT OVER HET DIENSTJAAR 1954 VAN JEHOVAH’S GETUIGEN OVER DE GEHELE WERELD

(Zie ingebonden jaargang)

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen