Wandelt u met God?
WANDELT u met God? Dat doen thans maar betrekkelijk weinigen. Zij willen liever dat God met hen wandelt, hun op hun pad volgt en hun doen en laten zegent, dan hun levenswijze in overeenstemming te brengen met zijn wegen. Zij hebben de zaak geheel omgekeerd. Zij willen Gods stem niet gehoorzamen, zij willen geen bestraffing van hem ontvangen, maar door speciale gebeden, medailles of beeldenaanbidding willen zij dat God hen bijstaat in de door hen gekozen loopbaan en bij het oplossen van hun persoonlijke problemen.
In het bijbelboek Genesis kunt u over de getrouwe man Henoch lezen: „Henoch bleef met de God wandelen.” Van Noach staat er geschreven: „Noach was een rechtvaardig man. Hij gaf er blijk van onberispelijk te zijn onder zijn tijdgenoten. Noach wandelde met de God.” Wat deden deze mannen om met God te wandelen? Zij bewandelden zijn wegen. Zij aanvaardden zijn leiding, in plaats dat zij verwachtten dat hij hen wel zou volgen. Zij deden wat God hun gebood te doen, in plaats dat zij verwachtten dat hij deed wat zij wilden. — Gen. 5:24; 6:9, NW.
De hedendaagse mensen volgen een handelwijze welke precies tegenovergesteld is aan die van hen, want zij willen Gods leiding niet aanvaarden. Zij denken dat zij het beter weten. Zij schuiven de bijbel terzijde, negeren Gods instructies en verwerpen de in zijn Woord vervatte ware leer. Wat het resultaat hiervan is? Dr. Ralph W. Sockman van New Yorks „Christ Church Methodist” zei dat men zich bedroevend weinig bekommert om de „aanbidding” van God, en: „Uit de statistieken moge onze efficiëntie blijken maar niet noodzakelijk hoe dicht wij bij God staan.”
Opdat u met God kunt wandelen, moet u zijn leiding aanvaarden. U moet veeleer zijn wegen bewandelen, dan verwachten dat hij uw handelwijze zegent. Hoe kunt u te weten komen wat zijn wegen zijn en hoe u die moet volgen? Door zijn Woord te onderzoeken, zijn instructies ten uitvoer te brengen en rechte paden voor uw voeten te maken.
Jehovah toonde de Israëlieten dat zij niet zo maar hun eigen gang konden gaan en dan toch noch verwachten zijn zegen te ontvangen; want hij zei: „Mijn rechtsbeslissingen dient gij ten uitvoer te brengen en mijn verordeningen dient gij te onderhouden zodat gij daarnaar wandelt. Ik ben Jehovah, uw God.” Tevens zei hij dat wanneer zij ’andere goden zouden nawandelen, hen zouden dienen en zich er voor zouden buigen,’ zij ’absoluut zouden omkomen.’ Hetzelfde geldt thans, nu de mensen alle richtingen uitgaan en zich er weinig of in het geheel niet om bekommeren wat Jehovah goed acht. — Lev. 18:4; Deut. 8:19, NW.
Toen de Israëlieten Jehovah’s goede pad verwierpen, weigerden hem te volgen en op eigen paden afdwaalden, schreef de profeet: „Wee u, weerspannige, bezoedelde, verdrukkende stad! Zij hoort naar geen roepstem, zij neemt geen tuchtiging aan; op den HERE [Jehovah] vertrouwt zij niet, tot haar God nadert zij niet. Haar vorsten in haar midden zijn brullende leeuwen; haar rechters zijn avondwolven, zij laten niets over tot den morgen.” — Zef. 3:1-3, NBG.
Wat daar geschiedde was afschuwlijk, maar in die schaamteloze natie werden zachtmoedige en leergierige personen aangetroffen, die ’de naam van Jehovah zouden aanroepen, opdat zij Hem zouden dienen met eenparigen schouder,’ en thans is het evenzo gesteld, want in een wereld welke tegen God in opstand is gekomen, worden zachtmoedige, leergierige en nederige mensen aangetroffen. — Zef. 3:9, NBG.
Bent u ook een van hen? Wilt u graag Gods wegen bewandelen, zijn instructies aanvaarden en u er naar richten? Tienduizenden, ja honderdduizenden mensen komen thans uit het trotse en schaamteloze samenstel, en wandelen gelijk Henoch en Noach in zachtmoedigheid en nederigheid met God. Dat niet alleen, maar zij nodigen u van harte uit u bij hen te voegen op deze levensweg welke naar de grootst mogelijke zegeningen, het intenste geluk en het eeuwige leven leiden. Neemt u die uitnodiging aan?