Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w58 15/4 blz. 248-255
  • De tijd om het nieuwe lied te zingen

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • De tijd om het nieuwe lied te zingen
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1958
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • WAAROM HET DE TIJD VOOR HET NIEUWE LIED IS
  • „Het goede nieuws van zijn redding”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1957
  • „Ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1961
  • Een nieuw lied voor alle mensen van goede wil
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1958
  • Het meest verbreide lied
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1966
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1958
w58 15/4 blz. 248-255

De tijd om het nieuwe lied te zingen

1, 2. (a) Welk doel had Jezus op dertigjarige leeftijd voor ogen? (b) Hoe werd Jezus toen meer dan een menselijk schepsel?

TOEN Jezus in zijn goddelijke volmaaktheid als mens dertig jaar was geworden, voltrok er zich een grote verandering in zijn leven. Hij zei het timmermanswerk te Nazareth vaarwel en werd door Johannes in de Jordaan gedoopt. Dat hij in Maria’s schoot was ontvangen, was een nieuw soort wonder geweest, maar nu gebeurde er iets nieuws wat nog grootser was, waardoor hij weer aan het begin stond van een geestelijk leven met de hemel, zijn oorspronkelijke tehuis, als zijn doel.

2 Toen Jezus uit het water stapte waarin hij was gedoopt, gebeurde er het volgende: „Ziet, de hemelen werden geopend, en hij zag Gods geest gelijk een duif nederdalen en op hem komen. Ziet! ook zei een stem uit de hemelen: ’Deze is mijn Zoon, de geliefde, die ik heb goedgekeurd’” (Matth. 3:13-17). Ten aanhoren van Jezus en Johannes gaf God vanuit de hemel te kennen dat de gedoopte Jezus zijn Zoon was. Hierdoor werd aangetoond dat God Jezus nu weer door zijn werkzame kracht of geest tot een geestelijke Zoon Gods had verwekt; hij was dus meer dan louter een menselijke zoon zoals Adam in het paradijs van Eden. God zalfde Jezus toen met zijn geest als de rechtmatige erfgenaam van koning David, maar van een troon die hoger en grootser dan die van David is, namelijk, van de zetel aan Gods rechterhand op diens hemelse troon (Ps. 110:1, 2; Matth. 22:41-45; Hebr. 10:12, 13). Alhoewel Jezus nog drie en een half jaar langer in het vlees op aarde bleef, was hij nu een „nieuw schepsel,” een gezalfde geestelijke Zoon Gods. — 2 Kor. 5:17, voetnoot.

3. In welk opzicht predikte Jezus een nieuwe boodschap, en tot welke pijnlijke vervulling der profetie leidde dit?

3 Hierna ging Jezus een nieuwe boodschap, van een nieuwe regering voor de mensheid, prediken tot het volk waartoe zijn menselijke moeder behoorde, de joden of Israëlieten: „Hebt berouw, want het koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.” Johannes de Doper had al zes maanden lang vóór Jezus een dergelijke boodschap gepredikt, maar Jezus’ prediking had een betekenis welke Johannes er destijds niet aan kon geven. Jezus predikte dat het koninkrijk der hemelen nabij was omdat hij zelf tegenwoordig was en Jehovah God hem had gezalfd om op de hemelse troon plaats te nemen. Jezus zond eveneens velen van zijn discipelen uit om deze zelfde boodschap tot de joden te prediken (Matth. 3:1, 2; 4:17; 10:1-7; Luk. 10:1-9). Ten gevolge van zijn prediking van de koninklijke boodschap werd Jezus door de Slang, Satan de Duivel, en diens zaad in de hiel vermorzeld.

4. Waarom werden de discipelen in verwarring gebracht toen Jezus stierf, maar wat voor machtigs en nieuws verrichtte God toen?

4 Daar de discipelen geloofden dat Jezus „de Christus, de Zoon van de levende God,” en de „Koning van Israël” was, was de verwarring zeer groot toen Jezus in 33 n. Chr. door zijn vijanden aan een martelpaal ter dood werd gebracht, in plaats dat hij als koning werd gekroond die op de troon in Jeruzalem was gezeten (Matth. 16:16; Joh. 1:49). Destijds begrepen zij Gods profetieën betreffende het zaad van Gods vrouw nog niet, hoe het Zaad eerst in de hiel vermorzeld moest worden voordat het als koning zou regeren en de Slang in de kop zou vermorzelen. Op de derde dag na Jezus’ dood verrichtte zijn hemelse Vader iets nieuws, iets wat ons voorstellingsvermogen te boven gaat, wegens de „macht van zijn sterkte, waarmee hij werkzaam is geweest in het geval van de Christus, toen hij hem uit de doden opwekte en hem een plaats gaf aan zijn rechterhand in de hemelse gewesten, ver boven elke regering, autoriteit, macht, heerschappij en iedere naam die wordt genoemd, niet alleen in dit samenstel van dingen, maar ook in het toekomende” (Ef. 1:19-21). Jehovah’s profeten en ook Jezus zelf hadden weliswaar doden opgewekt, maar nog nooit was er een opstanding uit de doden geweest welke met Jezus’ verrijzenis te vergelijken was (Hebr. 11:35; Joh. 11:1-44). Waarom dan niet?

5. Waarom is Jezus’ verrijzenis niet te vergelijken met andere opstandingen uit de doden?

5 Bij die voorgaande gevallen werden er personen tot menselijk leven teruggebracht, om dan later wegens onvolmaaktheid en het doodsoordeel wederom te sterven. De Almachtige God wekte zijn getrouwe Zoon echter onmiddellijk tot volmaakt hemels leven op, niet als een mens, maar als een geest, want Jezus ’werd ter dood gebracht in het vlees, maar levend gemaakt in de geest’ (1 Petr. 3:18, Voorhoeve). God wekte hem op tot onsterfelijkheid, zodat hij niet meer aan de dood was onderworpen maar met onsterfelijkheid was bekleed (Rom. 6:9, 10; 1 Kor. 15:42-54). De opstanding van Jezus was het begin van de „eerste opstanding” (Openb. 20:6). Ze was inderdaad nieuw!

6. Waarom verscheen er toen een nieuw onsterfelijk schepsel in de hemel, wat bood hij daar aan en welke voordelen kunnen gelovigen door middel daarvan verkrijgen?

6 Door deze grootse demonstratie van Gods almacht verscheen er een nieuw onsterfelijk schepsel in de hemel. Jehovah God is onsterfelijk daar hij ’van onbepaalde tijd tot onbepaalde tijd God’ is (Ps. 90:2). Nu had hij de onvergelijkelijke beloning van onsterfelijkheid en onverderfelijkheid aan zijn altijd getrouwe, enigverwekte Zoon, Jezus Christus, geschonken. Veertig dagen na zijn opstanding verscheen Jezus in een gematerialiseerd lichaam aan zijn discipelen. Toen steeg hij ten hemel op en verscheen in de tegenwoordigheid van zijn hemelse Vader, alwaar hij hem de waarde van zijn menselijke offer aanbood. Door middel van de verdienste van dit offer kunnen allen die geloof stellen in Jehovah’s voorziening van zijn Zoon, vergeving van hun zonden verkrijgen, want die worden als het ware weggewassen met het bloed van het zondeloze Lam Gods.

7. Waarvoor werd hier een fundament gelegd, en waarom was het de tijd voor de voortbrenging er van?

7 Hierdoor werd het fundament gelegd voor een nieuwe natie. Op een overblijfsel van gelovige joden na, verwierp de natie van het natuurlijke Israël het offer en het Messiasschap van het Zaad van Gods vrouw. Israël gaf daardoor te kennen dat het in aanmerking kwam om door God verworpen te worden. Vlak voordat Jezus als een getuige van Jehovah God stierf, verklaarde hij dat Israëls huis, zijn tempel te Jeruzalem, door God verlaten zou worden en dat de daar gebrachte dierlijke offers voor God geen waarde meer hadden. Gods bestemde tijd was aangebroken om zijn nieuwe natie voort te brengen, een geestelijk Israël — samengesteld uit innerlijke joden die door Gods geest in hun hart waren besneden, ongeacht hun uiterlijk op grond van natuurlijke geboorte.

8. Hoe werd de nieuwe natie voortgebracht, in welk koninklijke verbond werd ze opgenomen, en waarom moet ze getrouw tot in de dood zijn?

8 Het was zover dat deze nieuwe natie voortgebracht moest worden. Op het pinksterfeest deed God ten aanzien van de eerste leden der nieuwe natie wat hij met betrekking tot Jezus had gedaan nadat deze in de Jordaan was gedoopt. Door bemiddeling van de aan zijn rechterhand gezeten Jezus in de hemel stortte Jehovah nu zijn geest uit op de 120 getrouwe discipelen die in een bovenkamer te Jeruzalem wachtten. Aldus verwekte hij hen om zijn geestelijke zonen te worden, een heilige natie van ’nieuwe schepselen’ onder Jezus Christus hun Hoofd, en eveneens zalfde hij hen om Gods koninkrijk te prediken en met Jezus medeërfgenamen te zijn van dat hemelse koninkrijk. Aldus werden zij in het ’verbond voor het koninkrijk’ opgenomen (Luk. 22:29}. Om er blijk van te geven dat zij een kroon en een troon in die hemelse regering waardig waren, moeten zij tot aan hun dood in het vlees getrouw in Christus’ voetspoor treden, want dan zouden zij op Gods bestemde tijd met hun Hoofd, Jezus Christus, in de „eerste opstanding” tot onsterfelijk leven mogen delen. — Rom. 8:16, 17; Openb. 2:10.

9. Wat sloot God met hen via Christus als Middelaar, en welk grootse voordeel werpt het af, en waarvoor moeten zij hun menselijke leven opofferen?

9 Aangezien de oude natie van het natuurlijke Israël werd verworpen omdat ze het Zaad van Gods vrouw niet aanvaardde, kwam er een einde aan het verbond of de nationale overeenkomst welke Jehovah God via de profeet Mozes als middelaar met hen had gesloten. Het menselijke slachtoffer van Gods Zoon verschafte het bloed dat nodig was om een nieuw verbond van kracht te doen zijn of in werking te stellen; een verbond dat op nieuwe en betere beloften van God gebaseerd zou zijn en werkelijke vergeving zou verschaffen van zonden waarover men berouw had (Hebr. 8:7-13; 10:9-18). Daarom sloot Jehovah God nu met de ten offer gebrachte Christus als Middelaar een nieuw verbond met de nieuwe natie van het geestelijke Israël, dat Hij door zijn geest had verwekt. God nam de nieuwe natie eveneens in zijn verbond voor het eeuwige koninkrijk op, waarvoor zij hun menselijke leven voor altijd moeten opofferen. — Luk. 12:32; 2 Tim. 2:11, 12.

10. Hoe vestigde Petrus de aandacht op hun koninklijkheid, en hoe brachten zij daarom de juiste vruchten voort?

10 Tot deze nieuwe natie van het geestelijke Israël zei God bij monde van de apostel Petrus: „Gij zijt . . . ’een uitverkoren geslacht, een koninklijke priesterschap, een heilige natie, een volk, speciaal in bezit, opdat gij alom de voortreffelijkheden zoudt bekendmaken’ van hem die u uit de duisternis in zijn wonderbaarlijke licht heeft geroepen” (1 Petr. 2:9). Het werd de plicht van deze heilige natie om de vruchten van het beloofde koninkrijk voort te brengen. Hiertoe gingen allen die als leden van de natie werden gezalfd, er op uit om het Koninkrijk te prediken. De manier waarop zij dit deden, was schijnbaar nieuw, want zij predikten van huis tot huis en niet slechts in het openbaar.

WAAROM HET DE TIJD VOOR HET NIEUWE LIED IS

11. Wat blijft er van Gods heilige natie op aarde, en waarom is er geen poging gedaan om lidmaatschap in de huidige Verenigde Naties te verkrijgen?

11 Bevinden er zich thans in de twintigste eeuw van de christelijke jaartelling, nog enigen van die heilige nieuwe natie van door de geest gezalfden op aarde die Gods verzekering hebben dat er een plaats in het hemelse koninkrijk voor hen is weggelegd? Jazeker. Het is slechts een overblijfsel. Alhoewel zij het overblijfsel van een natie zijn, de nieuwe natie van het geestelijke Israël, bemerken wij toch niet dat zij als lidmaat bij de organisatie der Verenigde Naties zijn aangesloten, zoals de onlangs gevormde natie van het huidige Israël. De eenentachtig lidmaat-natiën van de Verenigde Naties geven er blijk van dat zij de heilige nieuwe natie niet in hun midden wensen. Het onder Christus staande overblijfsel van Jehovah’s natie heeft nooit een verzoek tot lidmaatschap ingediend, omdat de Verenigde Naties een onderdeel van deze oude wereld zijn, welke weldra een noodlottig einde staat te wachten. Het overblijfsel van het geestelijke Israël maakt deel uit van de nieuwe wereld, welke is gefundeerd op de hemelse Koning, Jezus Christus. De oude wereld moet in onze tijd verdwijnen. De nieuwe moet voor eeuwig blijven bestaan.

12. Waarom is het er thans niet de tijd voor om met deze geteisterde oude wereld te treuren?

12 Het jaar 1914 behoort reeds vierenveertig jaar tot het verleden. Sedertdien heeft deze oude wereld in toenemende mate met leed en ellende te kampen gehad. Zullen wij daarom met deze oude wereld treuren? Neen, het is juist de tijd voor precies het tegenovergestelde. Waarvoor dan wel? Om een nieuw lied aan te heffen! Vooruitziend naar deze voor de mensen zo schrikaanjagende dag riep de goddelijke Tekstdichter als tot een groot, de gehele aardbol omvattend koor uit: „Zingt Jehovah een nieuw lied, bezingt Jehovah [gij mensen der] ganse aarde. Zingt Jehovah, zegent zijn naam. Vertelt van dag tot dag het goede nieuws van de van hem afkomstige redding.” — Ps. 96:1, 2.

13. Waarom stellen wij een vraag over een thema van een nieuw lied, en met welk gebrek aan kennis is er eeuwenlang gepredikt?

13 Hoe kunnen de mensen van goede wil over wie de hemelse legerschare negentienhonderd jaar geleden bij Jezus’ geboorte heeft gezongen, Jehovah echter een nieuw lied zingen? Wat is er nieuw? Wat is het nieuwe thema? Toen Jezus Christus negentienhonderd jaar geleden op aarde leefde, werd de opzienbarende boodschap, „Het koninkrijk der hemelen is nabijgekomen,” in het gehele Israëlitische land bekendgemaakt. Toen het Zaad van Gods vrouw, dat was gezalfd om de Koning der koningen te zijn, in de geest werd opgewekt en wederom de hemelen binnenging, gaven zijn gezalfde volgelingen op aarde gehoor aan zijn bevel en predikten Gods koninkrijk wijd en zijd, waarbij zij alle natiën trachtten te bereiken (Matth. 28:19, 20; Hand. 20:25). Zij wisten toen nog niet wanneer dit koninkrijk in de hemelen geboren zou worden en de regering over de gehele aarde en al haar volken zou overnemen. — Openb. 12:1-10.

14, 15. (a) Waarom bestaat dat gebrek aan kennis thans niet? (b) Wanneer begonnen de voorzegde aanwijzingen zichtbaar te worden, en hoe werd de datum jaren tevoren berekend?

14 Nu weten wij het echter wel! Ja, wij weten het! Niet op grond van menselijke kennis of ten gevolge van de wetenschap der twintigste eeuw, want die houdt geen rekening met het beloofde koninkrijk Gods. Jehovah God heeft ons er echter de bewijzen voor gegeven. Hoe zouden wij anders hebben kunnen weten dat er een goddelijke regering in de hemel was geboren? Nog geen twee maanden voordat Jezus Christus ten hemel opsteeg en de engel tot de toeziende discipelen zei dat hij zou wederkomen, had hij een profetie uitgesproken over het einde dezer oude wereld, waarin hij zijn volgelingen zei door welke aanwijzingen mensen van goede wil in onze tijd zouden weten dat hij in zijn hemelse koninkrijk was gekomen en te midden van zijn vijanden was begonnen te regeren. Wanneer deze aanwijzingen duidelijk zichtbaar zouden zijn in de bijbelse onthullingen en in de gebeurtenissen dezer oude wereld, zouden zij weten dat het koninkrijk in de hemelen was geboren en dat hij op de troon was geplaatst en was gekroond!

15 Wie dit betwijfelt, hoeft slechts de hoofdstukken 24 en 25 van Mattheüs, hoofdstuk 13 van Markus, hoofdstuk 21 van Lukas en hoofdstuk 6 van Openbaring te lezen, om te weten te komen dat die aanwijzingen in 1914 zichtbaar werden, toen deze wereld het pad insloeg dat naar de catastrofale vernietiging in de voorzegde ’strijd van Armageddon’ leidt (Openb. 16:14, 16). Aan de hand van de bijbelse tijdtafel en vaststaande datums in de wereldlijke geschiedenis had de bijbelonderzoeker die de eerste uitgever van het tijdschrift De Wachttoren werd, reeds in 1877 een tijdrekening opgesteld. Het jaar waarop de 1ste Wereldoorlog uitbrak, 1914, was het gewichtige jaar waarop deze onder gebed gedane berekeningen duidden. De aangekondigde datum is gedrukt, daar valt niet aan te twijfelen!

16. Hoe werd er in 1914 een verandering in de boodschap noodzakelijk, en waarin werd derhalve voorzien om te kunnen zingen?

16 Vóór dat onvergetelijke jaar maakten de gezalfde christenen het goede nieuws bekend dat Gods koninkrijk op komst was. Sinds dat jaar heeft God echter het thema van een nieuw lied verschaft. Want in 1914 liet de hemelse Vader en Bron van theocratische regering dat glorierijke koninkrijk geboren worden door het Zaad van zijn vrouw, de Erfgenaam van het verbond dat met David was gesloten voor het eeuwige koninkrijk, op de troon te plaatsen en te kronen. Dat was inderdaad iets nieuws. De geboorte van die Messiaanse regering deed voor het gehele universum, voor engelen en mensen, een nieuwe regerende organisatie in werking treden. Daardoor kwam het hoofddeel van Jehovah’s universele organisatie tot bestaan en God heeft geboden dat alle heilige engelen en mensen van goede wil zich er voor moeten buigen. Nog nimmer tevoren was er iets dergelijks in het universum geweest. Dit was voor het gehele universum goed nieuws. In 1914 was de goede boodschap omtrent de komst van Gods koninkrijk dus oud en uit de tijd geworden en de met Gods geest gezalfde christenen moesten voortaan prediken dat Gods koninkrijk was gekomen, dat het was geboren, in de hemelen was opgericht en zowel in de hemel als op aarde temidden van al zijn vijanden in werking was getreden. Dit was het verrukkelijke thema van een nieuw lied voor Jehovah, want Jehovah had al het vreugdevolle dat bezongen moest worden, voorzegd en ten uitvoer gebracht.

17, 18. Hoe voorzei Jezus dat zijn gezalfde volgelingen dit nieuwe lied zouden zingen en door wie wordt het gezongen, zoals door vele miljoenen wordt toegegeven?

17 Jezus voorzei in de door hem uitgesproken profetie dat zijn gezalfde volgelingen dit nieuwe lied moesten en zouden zingen, want nadat hij gewag had gemaakt van de eerste wereldoorlog, gepaard gaande met hongersnoden, pestilentiën, aardbevingen en religieuze vervolging — het kenmerk van het begin van het einde van dit oude samenstel van dingen — zei hij: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde gepredikt worden om alle natiën een getuigenis te geven, en dan zal het volbrachte einde komen” (Matth. 24:14). Wordt, nu wij sinds 1914 in de tijd van het einde leven, het goede nieuws van het pasgeboren koninkrijk op de gehele bewoonde aarde gepredikt, ook in communistisch Rusland en haar satellietlanden?

18 De honderden miljoenen mensen die over de gehele aarde door het Koninkrijksnieuws worden bereikt, zowel in het openbaar als door de prediking van huis tot huis, moeten hier beslist een bevestigend antwoord op geven! Wie brengen dit nieuws dan? Laat uw antwoord oprecht zijn, ongeacht op wie de feiten ook mogen duiden. Door de hedendaagse getuigen van Jehovah, thans bestaande uit een overblijfsel van gezalfde, volledig aan God opgedragen christenen — erfgenamen van het hemelse koninkrijk — en honderdduizenden personen van goede wil.

19. Wie zouden volgens de profetie het lied het eerst zingen, maar wie stemmen in grote aantallen met het zingen in?

19 Zij gehoorzamen allen het goddelijke bevel: „Zingt Jehovah een nieuw lied.” Zoals in Openbaring 14:1-5 was voorzegd, zou dit overblijfsel der 144.000 erfgenamen van het hemelse koninkrijk het „nieuwe lied” eerst leren en luidkeels zingen. Het tradities over boord zettende „nieuwe lied” is echter reeds populair geworden bij honderdduizenden opgetogen luisteraars, en deze mensen van goede wil verheffen eveneens hun stem door in alle natiën te zingen: „Jehovah is koning geworden” (Ps. 96:10). Sedert 1914 regeert Jehovah zelfs met betrekking tot onze aarde door bemiddeling van zijn op de troon geplaatste en met macht beklede Koning, Jezus Christus.

20. Door welk andere nieuwe voorval werd de hemel na de geboorte van het Koninkrijk in beroering gebracht, en waarover vertelt het nieuwe lied dus nog meer?

20 De tijd komt daarom snel naderbij dat het regerende Zaad van Gods vrouw de grote Slang, Satan de Duivel, in de kop zal vermorzelen en zijn gehele duivelse zaad in hemel en op aarde met hem. Nog vóór deze grootse climax, waarin de goddeloosheid uit de hemel en van de aarde verwijderd zal worden, maar onmiddellijk na de geboorte van het Koninkrijk in de hemelen terwijl de 1ste Wereldoorlog op aarde woedde, werd de vrede in de hemel door iets nieuws verstoord. In het profetische beeld van deze ongewone gebeurtenis lezen wij: „Er brak oorlog uit in de hemel.” Deze oorlog woedde tussen de pas geïnstalleerde Koning, gesteund door zijn heilige engelen, en de grote Draak, de oorspronkelijke Slang, Satan de Duivel, gesteund door zijn onheilige engelen, zijn demonische zaad. Ten slotte zongen de overwinnende engelen onder de Koning der koningen het luidkeels uit: „Thans zijn de redding, de macht en het koninkrijk van onze God en de autoriteit van zijn Christus verwezenlijkt, want de beschuldiger van onze broeders . . . is nedergeworpen. . . . Weest hierom blij, gij hemelen en gij die daarin verblijft! Wee de aarde en de zee, want de Duivel is tot u afgekomen, en heeft grote toorn, wetend dat hij een korte tijd heeft” (Openb. 12:7-12). De grote Slang en zijn demonische zaad zieden van woede omdat zij weten dat het nu nog maar heel kort zal duren voordat het zegevierende Zaad van Gods vrouw de Slang in de universele oorlog van Armageddon in de kop moet vermorzelen. Er is in het nieuwe lied sprake van deze ’oorlog in de hemel’ en de overwinning welke Christus in deze oorlog behaalt.

21. Waarnaar zien alle zangers uit, wat ook een deel van het thema van het nieuwe lied vormt?

21 De oude hemelen, bestaande uit Satan en zijn demonengeesten, staan op het punt te verdwijnen. Spoedig zal de mensheid hun onderdrukkende, demoraliserende macht niet meer voelen. De nieuwe hemelen, gevormd door Jezus Christus en degenen van zijn getrouwe volgelingen die hem nu in de „eerste opstanding” hebben vergezeld, regeren, maar de vijanden worden pas vernietigd wanneer naast het gezalfde overblijfsel van zangers alle mensen van goede wil zijn bijeenvergaderd in het grootse koor van het nieuwe lied. Zij allen zien vurig uit naar de toekomstige volledige oprichting van een nieuwe wereld op de ruïnes van deze oude. Zij denken aan de woorden van de apostel Petrus: „Verbeidend en goed in gedachten houdend de tegenwoordigheid van de dag Jehovah’s, waardoor de hemelen brandend zullen worden opgelost en de elementen, intens heet, zullen smelten! Er zijn echter nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, die wij naar zijn belofte verwachten, en hierin zal rechtvaardigheid wonen” (2 Petr. 3:12, 13). De komende wereld, bestaande uit rechtvaardige nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, vormt eveneens een deel van het thema van het „nieuwe lied” voor Jehovah.

22. Welke in het nieuwe lied voorkomende passage, die meer dan vierduizend jaar lang niet gezongen kon worden, is sedert het begin van 1918 gezongen?

22 Luister echter eens! Hoorde uw oor die opmerkelijke passage in dit duidelijk te volgen lied? Welke passage? Wel, iets wat in voorgaande geslachten der mensheid — ten minste vierduizend tweehonderd jaar — niet gezongen kon worden, iets wat pas sedert de geboorte van het Koninkrijk in 1914 voor het eerst werd gehoord. Het is iets wat Jehovah’s gezalfde overblijfsel sedert het begin van 1918 tot mensen van goede wil heeft gezongen. Talloze miljoenen hebben er ongelovig hartelijk om gelachen, maar het heeft terneergedrukte mensen van goede wil opgebeurd en hun een vreugdevolle verwachting gegeven, welker verwezenlijking zij zullen meemaken. Het is het geopenbaarde schriftuurlijke feit dat een grote schare thans levende mensen van goede wil nimmer zal sterven. Hun aantal is onbekend; het is mogelijk dat deze ongetelde grote schare nog zal blijven groeien totdat ze miljoenen thans levende mensen omvat. Wanneer zij die ten slotte op het slagveld van Armageddon aan de zijde van Gods koninkrijk zullen staan, zich volledig openbaren, zullen wij dit definitiever weten.

23, 24. Met het oog op welke door Jezus gesproken woorden is het voor mensen van dit geslacht belangrijk zich in gedachten te roepen hoe Noach de vloed heeft overleefd?

23 Waarom wekt het nieuwe lied echter in het hart van de mensen van goede wil de hoop dat zij zonder te sterven op deze aarde zullen blijven leven? Welnu, herinneren wij ons het historische feit hoe Noach en zijn gezin in de ark het einde van de vroegere goddeloze wereld hebben overleefd en de menselijke familie in deze tegenwoordige wereld haar nieuwe begin hebben gegeven? Voor mensen van dit geslacht, die sinds 1914 leven, is het belangrijk dit wonder van God uit de oudheid in gedachten te roepen. Waarom? Omdat Jezus in Mattheüs 24:33-42 in zijn profetie over het einde dezer wereld en zijn komst in het Koninkrijk zei:

24 „Wanneer gij dit alles ziet, weet dan dat hij vlak voor de deur staat. Waarlijk, ik zeg u dat dit geslacht geenszins zal voorbijgaan totdat dit alles geschiedt. Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan. Van die dag en dat uur weet niemand iets af, noch de engelen der hemelen noch de Zoon, dan alleen de Vader. Want zoals de dagen van Noach zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn. Want zoals de mensen in die dagen voor de vloed waren — etend en drinkend, huwend en ten huwelijk gevend, tot de dag waarop Noach de ark inging; en zij namen er geen notitie van totdat de vloed kwam en hen allen wegvaagde — zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn. . . . Blijft daarom waakzaam, want gij weet niet op welke dag uw Meester komt.”

25. Waarom is het ons geslacht waarvan leden het einde der oude wereld zullen overleven, en welke hoop koestert het gezalfde overblijfsel?

25 In die periode van waakzaamheid sedert 1914 hebben wij al Jezus’ aanwijzingen gezien welke kenmerkend zijn voor het einde dezer wereld. Wij weten dat ons geslacht vele van deze voorzegde dingen in vervulling heeft zien gaan en het moet daarom in vervulling van Jezus’ woorden alle aanwijzingen zien geschieden. Derhalve zal dit geslacht het einde van deze oude wereld zien, evenals dit het geval was in de dagen van Noach. Zoals Noach met de zich in zijn ark bevindende gezinsleden en dieren het einde van die wereld van voor de vloed heeft overleefd, moeten er ter vervulling van dat profetische drama getuigen van Jehovah evenals Noach en zijn gezin de vernietiging van de hedendaagse oude wereld overleven. Die overlevenden van dit geslacht zullen Gods uit nieuwe hemelen en een nieuwe aarde bestaande wereld binnentreden. Het gezalfde overblijfsel koestert de hoop een deel te worden van de nieuwe hemelen, door evenals de anderen der 144.000 Koninkrijkserfgenamen getrouw te sterven en in de „eerste opstanding” te delen.

26. Hoe zal het voor de andere overlevenden mogelijk zijn om te leven zonder ooit te sterven?

26 De andere overlevenden van goede wil hopen de aardse maatschappij der Nieuwe Wereld te vormen. Door voor altijd daarna Jehovah God te aanbidden en zijn door Christus geregeerde koninkrijk te gehoorzamen, zullen zij zich waardig tonen in aanmerking te komen voor Gods gave van het eeuwige leven door bemiddeling van Christus Jezus, onze Heer. Dientengevolge zullen die getrouwe aardse overlevenden van de universele oorlog van Armageddon nimmer ten gevolge van de dood van het aardse toneel verdwijnen, maar het nieuwe paradijs op aarde onder Gods koninkrijk voor eeuwig bewonen. Wat een vreugde zal hun deel zijn wanneer zij degenen mogen verwelkomen die uit de herinneringsgraven worden opgewekt, wanneer de regerende Koning hen daaruit te voorschijn roept! — Joh. 5:28, 29.

27. Waarom hebben wij aansporingen genoeg om geloof te oefenen in het nieuwe lied, en hoe zullen wij Jehovah het meest behagen in verband met het lied?

27 Is er een reden om niet te geloven in alle grootse dingen welke in dit nieuwe lied voor Jehovah zijn vervat? Neen, want gaan wij uit van de basis van zijn Woord en de vervulling van de daarin opgetekende profetieën, dan is er elke reden om geloof te oefenen in het nieuwe lied. Betreffende Jehovah God wordt ons gezegd: „Die op de troon was gezeten, zei: ’Ziet! ik maak alles nieuw.’ Ook zegt hij: ’Schrijf, want deze woorden zijn betrouwbaar en waarachtig’” (Openb. 21:5). Wanneer wij in het door hem gecomponeerde nieuwe lied geloven, zal dit hem welbehaaglijk zijn en zal hij ons goedkeuren. Het zal hem nog welbehaaglijker zijn indien wij ons geloof bewijzen door alle grootse dingen van het nieuwe lied te leren en het vervolgens zelf te zingen zodat allen, ja, ook Hij, het kunnen horen.

28. Waartoe zal onze gehoorzaamheid aan het goddelijke bevel om te zingen, leiden?

28 „Zingt Jehovah een nieuw lied” is het goddelijke bevel dat ons thans is gegeven. Gelukkig zijn wij wanneer wij gehoorzamen en het lied liefderijk en onbevreesd zingen. Het zal onze eigen redding betekenen en de redding van mensen van goede wil die ons horen en met ons gaan meezingen tot eer van Jehovah God en van zijn beloofde Zaad, de Koning der nieuwe wereld.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen