Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w60 1/9 blz. 515-516
  • Waarin wilt u roemen?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Waarin wilt u roemen?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1960
  • Vergelijkbare artikelen
  • Waarop beroemt u zich?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1965
  • Hoed u voor opschepperij
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1994
  • Trots
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Trots
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1960
w60 1/9 blz. 515-516

Waarin wilt u roemen?

ROEMEN is op zichzelf niet verkeerd. Het hangt er echter helemaal van af waarin u roemt. Een verkeerde zaak of persoon roemen is niet alleen dwaas maar ook nadelig en zelfs goddeloos. Zo beziet de bijbel, de enige zekere Gids voor de mens, deze aangelegenheid.

Er zijn er die roemen op hun afkomst, nationaliteit of ras; anderen op hun lichamelijke charme, hun mooie kleren of andere stoffelijke bezittingen. Weer anderen beroemen zich op hun culturele, wetenschappelijke en artistieke bekwaamheden. Nog weer anderen vinden dat hun religieuze titels iets zijn om zich op te beroemen. Uit al dit geroem blijkt een gebrek aan begrip van en waardering voor iemands verhouding tot de Schepper en zijn medemens. Heel terecht vraagt Gods Woord aan hen die op deze wijze roemen: „Wie maakt onderscheid tussen u? En wat hebt gij dat gij niet ontvangen hebt? En indien gij het dan ontvangen hebt, wat beroemt gij u, alsof gij het niet ontvangen hadt?” — 1 Kor. 4:7.

Jehovah’s profeet vergeleek de mens treffend met een zaag en een bijl: „Zal een bijl zich beroemen tegen hem die ermee hakt? Zal een zaag pochen tegen hem die ze hanteert?” U vindt de overeenkomst vergezocht? Helemaal niet! Op dezelfde wijze als de bijl en de zaag volledig van mensenhanden afhankelijk zijn om iets tot stand te brengen, is de mens ook ten aanzien van het leven en de middelen om het in stand te houden, alsook inzake de mentale en fysieke kwaliteiten, volledig van zijn Schepper afhankelijk. Wanneer de mensen over de gehele wereld deze waarheid zouden aanvaarden, welk een harmonie en vrede zou er dan tussen rassen, volkeren en afzonderlijke personen bestaan! — Jes. 10:15.

Misschien zal iemand echter zeggen: Maar ik kan toch beslist op mijzelf roemen wanneer ik, terwijl zovelen hierin tekortschieten, verstandig en energiek mijn bekwaamheden gebruik en gelegenheden benut. Neen, ook die persoon heeft geen stof tot roemen. In de eerste plaats zijn al Gods giften voorwaardelijk. Logischerwijze verlangt hij daarom ook dat degenen die deze giften ontvangen, hun waardering hiervoor tonen door er een zo goed mogelijk gebruik van te maken. De grote Leraar Jezus Christus zei eens: „Zo moet ook gij, nadat gij alles gedaan hebt wat u bevolen is, zeggen: Wij zijn onnutte slaven; wij hebben slechts gedaan wat wij moesten doen”. — Luk. 17:10.

Verder is het zo dat, ongeacht hoe hard en verstandig wij werken, er toch altijd, wanneer wij succes hebben, factoren bij betrokken zijn waar wij geen zeggenschap over hebben; neem bijvoorbeeld de afhankelijkheid van een boer van het weer. Voor christenen is Gods, zegen de allerbelangrijkste factor. Let eens op hoe krachtig Paulus dit punt onder de aandacht van de vleselijk gezinde Korinthiërs bracht: „Ik heb geplant, Apóllos heeft begoten, maar God gaf den wasdom. Daarom, noch wie plant, noch wie begiet, betekent iets, maar God, die den wasdom geeft. Want Gods medearbeiders zijn wij”. — 1 Kor. 3:6, 7, 9.

Laten wij er vooral voor waken dat wij ons niet op onze deugden of morele kracht beroemen. „Wie meent te staan, zie toe, dat hij niet valle”. De apostel Petrus voelde zich zo zeker van zichzelf dat hij pochte dat, al zouden al de andere apostelen Jezus verlaten, hij zou blijven en hij herhaalde dit nog eens nadat Jezus Petrus had gewaarschuwd dat deze hem diezelfde nacht nog driemaal zou verloochenen. Hij dacht dat hij stevig stond, maar toen de nacht nog niet eens ver gevorderd was, had hij de woorden van zijn Meester al waar gemaakt. — 1 Kor. 10:12; Matth. 26:31-35, 69-75.

Het roemen over onze toekomstplannen wordt in de Schrift eveneens onverstandig genoemd. „Beroem u niet op den dag van morgen, want gij weet niet wat een dag kan baren”. Hoe onzeker het leven is, weten wij maar al te goed uit de dagelijkse persverslagen over ongelukken en rampen. Daarom: „Wie zich aangordt, beroeme zich niet, als wie zich ontgordt” — hij zou wel eens niet levend kunnen terugkomen — want „niet de snelsten winnen den wedloop, noch de sterksten den strijd”. Waarom niet? „Want tijd en toeval treffen hen allen”. — Spr. 27:1; 1 Kon. 20:11; Pred. 9:11.

Wanneer de discipel Jakobus tot dergelijke pochers spreekt, zegt hij: ’Gij weet niet wat uw leven morgen zal zijn. In plaats daarvan behoordet gij te zeggen: „Indien Jehovah wil, zullen wij leven en ook dit of dat doen”. Maar nu zijt gij trots op het aanmatigende snoeven dat gij doet. Al zulk trots zijn, is goddeloos’. — Jak. 4:13-16, NW.

De meest algemene maar ook de onverstandigste vorm van roemen, is die van heldenaanbidding, het roemen in menselijke leiders op allerlei gebied en in menselijke prestaties. Al dergelijke soorten van roemen lopen niet alleen op een teleurstelling uit, maar iemand haalt zich daardoor ook nog de toorn van Jehovah op de hals. Waarom? Omdat men door het vereren en aanbidden van schepselen, God berooft van wat alleen Hem toekomt. Door de VN als ’s mensen enige hoop te prijzen, schuift men het door God verschafte geneesmiddel, namelijk Gods koninkrijk, opzij. „Daarom, niemand beroeme zich op mensen” of op menselijke prestaties. Dit gebod werd het eerst gegeven omdat er enkelen waren die op mannen zoals de apostelen Petrus en Paulus hadden geroemd. Indien er geen reden bestond in hen te roemen, bestaat er beslist helemaal geen reden voor om in de een of andere thans levende persoon te roemen! — 1 Kor. 3:21.

Ten slotte zij nog opgemerkt dat er tot in eeuwigheid niemand enige grond voor zal hebben zich erop te beroemen redding ontvangen te hebben, daar dit allemaal het gevolg zal zijn van Jehovah’s onverdiende goedgunstigheid, zoals zijn Woord ons zo duidelijk aantoont: „Door deze onverdiende goedgunstigheid zijt gij ook door geloof gered, en dit hebt gij niet aan uzelf te danken, het is Gods gave, opdat geen enkele persoon grond om te roemen zal hebben”. — Ef. 2:8, 9, NW.

Er is slechts Eén waarin wij kunnen roemen, en hoe meer wij over hem leren, hoeveel te meer zouden wij in hem willen roemen. Het is Jehovah God, de Allerhoogste, de Koning der eeuwigheid, de Bron van alle leven, de Vader der hemelse lichten, de Gever van alle goede gaven en van iedere volmaakte gift; de Enige die volmaakt is in macht, wijsheid, rechtvaardigheid en liefde. Ja, „wie roeme, roeme in den Here”. — 1 Kor. 1:31; 2 Kor. 10:17.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen