Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w61 1/6 blz. 325-328
  • Tempeltorens van de heidenen uit vroeger tijd

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Tempeltorens van de heidenen uit vroeger tijd
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1961
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • VERWARRING
  • LATERE TEMPELTORENS
  • HET DOEL VAN TORENS EN TEMPELS
  • TEMPELTORENS IN DEZE TIJD
  • Toren
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Toren
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Deel 2: 2369-1943 v.G.T. — Een jager, een toren en u!
    Ontwaakt! 1989
  • Bouw van een grote toren
    Mijn boek met bijbelverhalen
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1961
w61 1/6 blz. 325-328

Tempeltorens van de heidenen uit vroeger tijd

IN VELE grote en kleine steden wordt de meest verheven plaats door een religieus bouwwerk ingenomen, dat vaak ook nog boven de gehele omgeving uitsteekt. Deze gewoonte om religie een dergelijke verheven plaats te geven, kan helemaal tot op de jager Nimrod, die slechts enkele geslachten na de Vloed leefde, worden teruggevoerd.

Er is gebleken dat deze Nimrod er door geweld en intimidatie in slaagde om uit Noachs afstammelingen een groot aantal families te verenigen en te disciplineren. Toen zij oostwaarts trokken in wat thans als de ’vruchtbare halvemaan’ bekendstaat, vestigden zij zich in het gedeelte van Mesopotamië dat Sinear werd genoemd. Daar bouwden zij de oude steden Babel of Babylon, Erech, Akkad en Kalne. Vanaf dit ogenblik breidde het Babylonische Rijk zich snel uit en omvatte het ook steden als Ninevé in het noorden. Nimrod was degene die het bouwen van tempeltorens invoerde. Hij werd een valse god, en tot op de huidige dag wordt hij — bewust of onbewust — door een ongekend aantal van miljoenen mensen vereerd.

Massieve torens of trapvormige tempels waren onafscheidelijk met deze koning en deze steden verbonden. Het bijbelse verslag geeft met de volgende woorden een beschrijving van de reden voor de bouw van de stad Babel en haar toren: „Ook zeiden zij: Welaan, laten wij ons een stad bouwen met een toren, waarvan de top tot den hemel reikt, en laten wij ons een naam maken, opdat wij niet over de gehele aarde verstrooid worden.” Wanneer wij dit verslag nauwkeurig onderzoeken, bemerken wij dat men met de bouw van de steden en hun torens een drieledig doel nastreefde: 1. om de mensen in uitdaging van de ware Koning en God Jehovah onder een zichtbare regeerder of koning te verenigen; 2. om een plaats van toevlucht te creëren, hetgeen een uiting was van gebrek aan geloof in Gods belofte dat hij goddeloze mensen nooit meer door middel van een vloed zou vernietigen, en 3. om hun god of goden een woonplaats te verschaffen. — Gen. 11:4.

VERWARRING

Hun doel van wereldheerschappij werd echter verijdeld door een spraakverwarring. Daar zij niet meer met elkaar konden spreken, werd samenwerking onmogelijk. „Toen daalde de HERE neder om de stad en den toren, die de mensenkinderen bouwden, te bezien, en de HERE zeide: Zie, het is één volk en zij allen hebben één taal. Dit is het begin van hun streven; nu zal niets van wat zij denken te doen voor hen onuitvoerbaar zijn. Welaan, laat Ons nederdalen en daar hun taal verwarren, zodat zij elkanders taal niet verstaan. Zo verstrooide de HERE hen vandaar over de gehele aarde, en zij staakten den bouw van de stad. Daarom noemt men haar Babel, omdat de HERE daar de taal der gehele aarde verward heeft en de HERE hen vandaar over de gehele aarde verstrooid heeft.” Als gevolg hiervan werd het werk aan de stad en haar toren een halt toegeroepen en werden zij die van plan waren een groot rijk op te bouwen, verstrooid. Het bijbelse verslag licht ons erover in dat in de dagen van Péleg ’de aarde verdeeld werd’, hetgeen kan betekenen dat de spraakverwarring tijdens zijn leven, of ongeveer 150 jaar na de Vloed, plaatsvond. — Gen. 11:5-9; 10:25.

Hoewel moderne etnologen en filologen dit eenvoudige, zakelijke verslag mogen bespotten, vormt het een schriftuurlijk feit en wordt het voorts nog bevestigd door de geschiedenis, de archeologie en de folklore. De joodse historicus uit de eerste eeuw, Josephus, doet aanhalingen uit de Sibyllijnse boeken wanneer hij over de spraakverwarring vertelt: „Toen alle mensen één taal hadden, bouwden sommige van hen een hoge toren, alsof zij door middel hiervan tot de hemel wilden opklimmen, maar de goden zonden stormwinden, wierpen de toren omver, en gaven iedereen zijn eigen taal; om deze reden werd de stad Babylon genoemd.” Ten noorden van de Mardoektempel in Babylon stond eens een enorme toren, en de archeoloog G. Smith ontdekte in dit gebied een tablet met een soortgelijk verslag. Zo stond er onder andere op: „De bouw van deze vermaarde toren ergerde de goden. Op een nacht wierpen zij het gebouwde omver. Zij verstrooiden hen naar alle windstreken en maakten hun spraak vreemd. Zij verhinderden dat zij zouden doorgaan.” Verschillende landen voegen hier door middel van hun folklore nog verdere bewijzen aan toe en leggen getuigenis af van de wonderbaarlijke spraakverandering: „Er is ook melding gemaakt van hiervan afkomstige versies uit de omgeving van de Zambesi en eveneens uit Asjanti; onder sommige van de Tibeto-Burmaanse volken van Assam vindt men de geschiedenis van een toren en een spraakverwarring. Soortgelijke verhalen komt men in Mexico tegen” (The Encyclopædia Britannica, Deel 2, blz. 839). Hoewel deze torenverhalen onderling mogen verschillen, is het toch een opmerkelijk feit dat in alle wordt gezegd dat er een toren was en dat de taal der mensen werd veranderd, en wordt het authentieke bijbelse verslag hierdoor ondersteund.

Nimrods plan liep op niets uit, en zijn stad kwam als Babel (hetgeen „Verwarring” betekent) bekend te staan, in plaats dat ze Babili (dat „Gods poort” betekent) bleek te zijn. Toen de bouwers hun stad en het torenproject de rug toekeerden, namen zij echter wel Nimrods oorspronkelijke idee met zich mee. Als gevolg hiervan vindt men in alle belangrijke steden van de ’vruchtbare halvemaan’ massieve tempeltorens of zikoerrats, hetgeen letterlijk „top van een berg” betekent. Deze zikoerrats waren altijd in het hoogste gedeelte van de stad gelegen; het denkbeeld van een verheven plaats van aanbidding vindt men later terug in de in de bijbel genoemde hoge plaatsen, welke een variatie op de tempeltorens vormden.

LATERE TEMPELTORENS

Hoe de oorspronkelijke tempel van Babel of Babylon er uitzag, is niet bekend, hoewel ontdekkingen bij opgravingen er toch wel veel licht op werpen. De latere torens welke ongetwijfeld naar die van Babel waren gevormd, zagen er als piramiden uit. Bij de bouw van deze latere torens begon men eerst een behoorlijk hoge heuvel van stevig aangestampt leem aan te leggen. Deze heuvel werd daarna afgeplat en met gebakken tegels of stenen — indien deze beschikbaar waren — bekleed. Hierop kwam dan het zestig tot negentig cm hoge fundament van de toren, dat ook weer met aangestampt leem werd omgeven om het bouwwerk grotere stevigheid te verlenen. Op deze fundering werden van vast leem en in de zon gebakken stenen trapsgewijs verdiepingen boven elkaar en steeds kleiner toelopend, gebouwd. Het aantal trappen beperkte zich meestal tot vier, zeven of acht, en op de laatste trap of het laatste terras werd een heiligdom voor de god van de stad gebouwd. De toren in Ur was oorspronkelijk 61 m lang, 45 m breed en 21 m hoog. De stadstoren van Borsippa (Birs Nimroed) had zeven trappen of verdiepingen. Helemaal onderaan had elke zijde een lengte van ongeveer 82 m, terwijl de eerste en tweede verdieping elk 8 m hoog waren. De laatste verdieping reikte tot de hoogte van 46 1/2 m.

De recente ontdekking van een Grieks manuscript (Harpocration) verschaft ons een levendige, gedetailleerde beschrijving van een toren met zes verdiepingen, welke tot een eeuw na Christus’ dood nog in gebruik was. Elke verdieping was 8 1/2 m hoog, en bovenop bevond zich een 4 1/2 m hoog heiligdom. Een trap met 365 treden verleende toegang tot het heiligdom; de eerste 305 treden waren van zilver en de laatste 60 van goud. Elke verdieping was in een andere kleur geschilderd en aan een speciale sterregod gewijd. De tempeltoren in zijn geheel was aan een beschermgod van de stad opgedragen, zoals Ea van Eridu, Enlil van Nippoer, Anoe van Erech, en Sin van Ur. De laatste jaren hebben sommige archeologen de theorie gelanceerd dat er op elke verdieping van de torens bomen, struiken en bosjes waren geplant, en dat ze er daarom op een afstand als een heuvel uitzagen.

Het heiligdom dat op de laatste verdieping was gebouwd, was niet de werkelijke tempel, maar deze werd op een lage heuvel naast de toren opgetrokken. Op deze heuvel bevonden zich ook heiligdommen en kapelletjes voor mindere goden. Op dit terrein woonden de „patesi” of koning-priester van de stad en de andere stadsbestuurders en priesters. Men offerde in speciale kamers. Dit gehele deel van de stad was een fort, dat door een muur van de rest van de stad was gescheiden. In de eigenlijke stad, welke lager lag dan het tempelterrein, stonden andere tempels ter ere van goden die de stadsgod moesten helpen voor de stad en haar inwoners zorg te dragen.

HET DOEL VAN TORENS EN TEMPELS

De Babylonische cultus was mystiek en op astrologie en waarzeggerij gebaseerd. Daarom diende het heiligdom bovenop de toren niet alleen als verblijfplaats van de stadsgod, maar was het tevens een observatorium voor astronomische en astrologische studie. Het torenterrein deed eveneens dienst als een soort van bank, en de rijkdom van de stad vond hier een plaats. Daar de priesters als vertegenwoordigers van de goden werden beschouwd, hielden zij logischerwijs het geld in bewaring. Begerig als zij waren, buitten zij de mensen uit, door bij het uitlenen van geld soms wel 20 of 30 percent rente te eisen! Door deze hebzucht werden de priesters uitzonderlijk rijk en verwierven zij grote invloed. Zij werden eveneens als dokters en magiërs met een bovennatuurlijke geneeskracht en een overeenkomstige gave om de toekomst te voorspellen, beschouwd, zodat het tempelgebied zelfs als een primitief soort van ziekenhuis diende.

Vanuit Sinear verbreidde de Nimrod-Semiramis-aanbidding zich naar andere plaatsen, en werd Semiramis op den duur onder eenenveertig verschillende namen en titels vereerd. Deze aanbidding was goddeloos en vernederend en speculeerde op de seksuele gevoelens der mensen.

TEMPELTORENS IN DEZE TIJD

Een zeer interessante grote tempel was de in Babylon gelegen tempel van Mardoek, welke met zijn grote toren aan de noordzijde die in vroeger tijden Etemenanki werd genoemd, door Nebukadnezar werd herbouwd. Velen zijn op het ogenblik van mening dat deze toren de plaats aanduidt waar de oorspronkelijke, door Nimrod gebouwde toren stond. Hoewel de toren er niet meer is, besloeg hij eens een grondoppervlak van 91 m in het vierkant. Anderen denken dat de toren van Borsippa (die nog gedeeltelijk bestaat), welke ongeveer zestien km van het hartje van Babylon ligt, het overblijfsel van de toren van Babel vormt.

Wanneer men in deze tijd een toren bouwt, heeft men er niet dezelfde bedoeling mee als Nimrod en zijn vrouw-moeder Semiramis; toch blijven deze torens in gewijzigde vorm bestaan. De befaamde historicus en auteur J. Breasted vergelijkt in dit verband in zijn boek Ancient Times, a History of the Early World de mohammedaanse minaret en de „christelijke” kerktoren met de torens van Mesopotamië.

Ware christenen stellen geen vertrouwen in door mensen gemaakte religieuze torens en beschouwen ze ook niet als bijzonder heilige plaatsen. Zij vertrouwen veeleer op Jehovah God. „De naam van Jehovah is een sterke toren. De rechtvaardige snelt er naar binnen en vindt bescherming.” — Spr. 18:10, NW.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen