Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w62 1/9 blz. 540-544
  • Geen profeet uit Galiléa?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Geen profeet uit Galiléa?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1962
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • GALILEES CONTRA JUDEESa
  • JEZUS’ GALILESE BEDIENING
  • JUDÉA NIET VERWAARLOOSD
  • Galilea, Galileeër
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Galilea
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Judea
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Judea
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1962
w62 1/9 blz. 540-544

Geen profeet uit Galiléa?

„NAAR het noorden voor rijkdom, naar het zuiden voor wijsheid”, zo adviseerde een joodse spreuk in Christus’ dagen. Hoe ontstond deze spreuk? Doordat, hoewel Galiléa in het noorden van Palestina het welvarendste deel van het land was, de tempel, het Sanhedrin en de ontwikkelde klassen in het zuiden, in Judéa en Jeruzalem waren te vinden.

De kern van deze spreuk berustte echter niet geheel en al op waarheid. Inderdaad, Galiléa, met zijn vele rijke steden en bloeiende dorpen, met zijn vruchtbare grond en produktieve meer, bezat een overvloed aan stoffelijke rijkdommen, maar ondanks hun aanmatigende beweringen konden Judéa en Jeruzalem er geen aanspraak op maken in wijsheid uit te blinken. Daar wij in Gods Woord lezen dat ’de vreze Jehovah’s het begin van wijsheid’ is, en dat ’hij de zachtmoedigen in zijn rechtsbesluiten zal doen wandelen en hun zijn weg zal leren’, werd in plaats van in Judéa, in Galiléa ware wijsheid aan de dag gelegd, want de mensen daar waren veel zachtmoediger en bevattelijker en gaven van veel meer vrees voor Jehovah blijk, hetgeen eerste vereisten zijn voor goddelijke wijsheid. — Ps. 111:10; 25:9, NW.

Niemand had het meer bij het verkeerde eind dan de zelfvoldane Farizeeën, die toen zij Nicodémus van de Galileeër Jezus Christus hoorden zeggen: „Veroordeelt onze wet dan een mens, tenzij men zich eerst van hem op de hoogte gesteld heeft en kennis genomen van wat hij doet” hierop spottend en schamper antwoordden: „Zijt gij soms ook uit Galiléa? Ga maar na en zie, dat uit Galiléa geen profeet opstaat.” Hoe jammerlijk vergisten die uitermate verwaande Farizeeën zich! De grootste Profeet welke deze aarde ooit heeft gezien of zal zien, was een Galileeër. Bovendien waren van de twaalf apostelen die de Galilese profeet uitkoos, de elf die hem trouw bleven Galileeërs terwijl die welke een verrader werd, een Judeeër was. — Joh. 7:51, 52.

Wat bracht de Farizeeën er toe om in een dergelijke geest over Galiléa te spreken? Was er zo’n opvallend verschil tussen Judéa en Galiléa als hun opmerking schijnt te kennen te geven? Inderdaad was dit er en wel in vele opzichten. Judéa en Galiléa, de voornaamste twee podia van Jezus’ prediking en onderwijs, verschilden in klimaat, naar uiterlijk, in natuurlijke hulpbronnen en vruchtbaarheid; ook het temperament en de ontwikkeling van de bevolking was anders, terwijl bovendien, en dat is nog het allerbelangrijkste, de reactie op de bediening van Jezus Christus en zijn apostelen sterk uiteenliep. Een kennis van deze verschillen zal ons begrip en onze waardering voor veel wat in het geïnspireerde Verslag betreffende Jezus’ leven is opgetekend, vergroten. Bovendien bevatten deze inlichtingen voor allen die de waarheid zoeken, een belangrijke les.

GALILEES CONTRA JUDEESa

In de tijd van Christus was Galiléa de tuin van Palestina, zo niet van de gehele wereld. Het klimaat was dat van een eeuwige lente. Het bezat een zeldzame schoonheid en een buitengewoon overvloedige produktiviteit; allerlei soorten van vruchten en noten zowel als honing en graan behoorden tot de weelderige voortbrengselen en muntten uit door kwaliteit. Er lagen vele en welvarende steden.

Dit alles vormde een scherpe tegenstelling met Judéa, dat toentertijd het minst aantrekkelijke en minst vruchtbare land van geheel Palestina had, terwijl vele van zijn steden in verval of reeds puinhopen waren. De zomers waren er warmer en de winters kouder dan in Galiléa. En terwijl de Zee van Galiléa een overweldigende overvloed aan vis bevatte, doodde de Dode Zee, die aan Judéa grensde, snel alle vis die deze via de rivier de Jordaan bereikte.

Het verschil tussen Galileeërs en Judeeërs was bijna even groot als het verschil tussen beider grondgebied. De Judeeërs koesterden een min of meer openlijke minachting voor de Galileeërs. Deze houding van hun zijde was waarschijnlijk ten dele te wijten aan het feit dat de Galileeërs niet zo zuiver van ras waren als de Judeeërs, doordat zich onder hen afstammelingen bevonden van degenen die een eeuw tevoren met geweld door de Makkabeeën waren besneden, terwijl de Galileeërs over het geheel genomen ook niet zo ontwikkeld waren als de Judeeërs.

De Judeeërs waren hooghartig en gereserveerd en beschouwden zichzelf als de enigen die werkelijk de Wet hielden. Waren de Hebreeuwse Geschriften niet in hoofdzaak in Judéa geschreven en gekopieerd? Het is waar dat de Farizeeën en Sadduceeën voortdurend met elkaar twistten, maar tegenover de nederige Galileeërs vormden zij één blok. De schriftgeleerden en Farizeeën, die ’zich hebben gezet op den stoel van Mozes’, die wel goede woorden spraken maar niet dienovereenkomstig handelden en ’zware lasten bijeenbonden en die op de schouders der mensen legden, maar ze zelf niet met hun vinger wilden verroeren’, waren voornamelijk Judeeërs en de Galileeërs zuchtten onder hun religieuze juk. — Matth. 23:2-4.

In tegenstelling hiermee waren de Galileeërs hartelijke, vriendelijke, gezonde en enthousiaste mensen, hoewel zij uiterlijk wat ruw waren. De impulsieve Petrus, en Jakobus en Johannes, de twee „zonen des donders”, vormden in dit opzicht typerende voorbeelden. Er werd van de Galileeërs gezegd, dat zij „gezond waren als hun klimaat en opgeruimd als hun eigen lucht”. Zelfs wanneer zij door religieuze onverdraagzaamheid werden bewogen, dan nog gedroegen zij zich anders dan de bevolking van Judéa. Toen Jezus’ openhartige woorden in de synagoge van Nazareth hen woedend maakten, haalden zij geen valse getuigen en stelden zij geen plan op om hem ter dood te brengen, maar probeerden zij hem in de hitte van hun toorn van de steile rots waarop hun stad lag, te werpen. — Mark. 3:17; Luk. 4:28-30.

De religieuze leiders van Jeruzalem keken op het gewone volk, de boeren, vissers en anderen die eerlijke handenarbeid verrichtten, wat met de meeste Galileeërs het geval was, neer. Laatstgenoemden bekommerden zich meer om een goede naam, en de eerstgenoemden gaven meer om rijkdommen. Hoewel de Galileeërs zich niet op een overdreven wijze met de finesses van de wet bezighielden, namen zij hun aanbidding van God toch ernstig op. Zij legden de nadruk op de geschreven wet, terwijl de Judeeërs grote waarde hechtten aan de overleveringen der ouden.

De Galileeërs begaven zich trouw voor de jaarlijkse feesten naar Jeruzalem, en terwijl de Judeeërs de neiging hadden om dingen aan de priesters op te dragen, offerden de Galileeërs vaker aan Jehovah God. Voor de Judeeërs was religie grotendeels een kwestie van formaliteit; voor de Galileeërs meer een aangelegenheid van het hart, van een persoonlijke verhouding tot God, zoals door de profeten was beklemtoond. Voor de Judeeërs was bevrijding van het Romeinse juk in de eerste plaats een politiek probleem, maar bij de Galileeërs draaide het meer om hun vrijheid en de overwinning van rechtvaardigheid.

JEZUS’ GALILESE BEDIENING

In zijn wijsheid zag Jehovah God er op toe dat Jezus in vervulling van de profetieën en in overeenstemming met zijn koninklijke afstamming en toekomstige rol als Koning der koningen, te Bethlehem in Judéa werd geboren. Terzelfder tijd leidde hij het zo dat Jezus in Galiléa, de streek die de meest gunstige omgeving vormde voor de jeugdige Jezus en ook, toen hij eenmaal met zijn aardse bediening was begonnen, ten aanzien van zijn prediking en onderwijs het vruchtbaarst was, werd grootgebracht. Net zoals Johannes de Doper in Galiléa een gunstig onthaal vond, was dit met Jezus het geval. Maar in zijn ijver voor rechtvaardigheid sprak Johannes zich uit tegen het wangedrag van Herodes Antipas, hetgeen tot gevolg had dat Herodes Johannes liet gevangenzetten.

„Toen Hij [Jezus] vernam, dat Johannes overgeleverd was, trok Hij Zich terug naar Galiléa. En Hij verliet Nazareth [waar hij was grootgebracht] en ging wonen te Kapérnaüm [Galiléa’s grootste stad], aan de zee [van Galiléa], in het gebied van Zébulon en Náftali, opdat vervuld zou worden het woord, door den profeet Jesaja gesproken, toen hij zeide: Het land Zébulon en het land Náftali, aan den zeeweg, over den Jordaan, Galiléa der heidenen: het volk, dat in duisternis gezeten is, heeft een groot licht gezien, en voor hen, die gezeten zijn in het land en de schaduw des doods, is een licht opgegaan. Van toen aan begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.” — Matth. 4:12-17.

Het was geen wonder dat de Galileeërs, die nederig en zachtmoedig waren en vol verlangen uitzagen naar de komst van de Messias en Gods koninkrijk, acht sloegen op de boodschap en de wijze waarop Jezus deze bracht toen hij ’in geheel Galiléa in hun synagogen ging prediken’, waarna hij ’weder te Kapérnaüm’, zijn woonplaats, ’kwam’. Het is beslist niet waarschijnlijk dat zijn bergrede met haar openhartige woorden over wat werkelijk belangrijk was, in Judéa net zo ontvangen zou zijn als in Galiléa, waar Jezus haar uitsprak. Daar hoorden zij Jezus niet alleen aan, maar zij waren ook zeer onder de indruk: „De scharen [stonden] versteld . . . over zijn leer, want Hij leerde hen als gezaghebbende en niet als hun schriftgeleerden.” Het resultaat was, dat ’nadat Hij nu van den berg was afgedaald, Hem vele scharen volgden’. — Mark. 1:39; 2:1; Matth. 7:28 tot en met 8:1.

Jezus’ onderwijs was eenvoudig, niet ingewikkeld, duister of gecompliceerd; zijn alledaagse illustraties spraken deze Galileeërs aan. Niet dat hij ook niet hier op onverschilligheid en tegenstand stuitte. Wij hebben reeds opgemerkt, dat de mensen uit zijn woonplaats hem van de steile rots waarop de stad was gebouwd, wilden afwerpen. Ook zei Jezus van deze zelfde woonplaats: „Een profeet is alleen in zijn vaderstad en in zijn huis ongeëerd.” En over drie andere Galilese steden riep Jezus uit: „Wee u, Chórazin, wee u, Bethsáïda, want indien in Tyrus en Sidon” — waar hij niettemin een symbolisch getuigenis gaf — „die krachten waren geschied, welke in u geschied zijn, reeds lang zouden zij, in zak en as gezeten, zich bekeerd hebben. . . . En gij, Kapérnaüm, zult gij tot den hemel verheven worden? Tot het dodenrijk zult gij nederdalen.” En al deze drie steden daalden neer tot het dodenrijk of de Hades, want ze bestaan nu niet meer. Dit waren echter nog niet zijn krachtigste veroordelende woorden. Die bewaarde hij voor Jeruzalem: „Het is niet toegestaan dat een profeet buiten Jeruzalem wordt verdelgd.” — Matth. 13:57; Luk. 10:13-15; 13:33, NW.

JUDÉA NIET VERWAARLOOSD

Daar de synoptische Evangeliën zich hoofdzakelijk met Jezus’ Galilese bediening bezighouden, hebben sommigen overhaast de conclusie getrokken dat Jezus Judéa verwaarloosde, maar dit is niet zo. Het was niet zo dat hij niet tot de Judeeërs kon prediken zonder naar hun gebied te trekken, want het verslag vermeldt dat grote menigten uit Judéa kwamen om naar Jezus te luisteren, en dat ook vele schriftgeleerden en Farizeeën dit deden. — Luk. 5:17.

Toch onderwees Jezus zeer uitgebreid en herhaaldelijk in Jeruzalem, hetgeen uit Johannes’ woorden blijkt wanneer hij vertelt van Jezus’ reizen naar Jeruzalem om het pascha te vieren. Verklaarde Jezus bovendien niet bij het uitspreken van een wee over Jeruzalem: „Hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen vergaderen, gelijk een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert, en gij hebt niet gewild”? En zei hij niet, toen hij voor het Sanhedrin terechtstond: „Dagelijks zat Ik in den tempel te leren, maar gij hebt Mij niet gegrepen”? — Matth. 23:37; 26:55.

In feite zou Jezus niet gerechtigd zijn geweest om Jeruzalem en zijn religieuze leiders zo streng te veroordelen, wanneer hij hun niet een grondig getuigenis zou hebben gegeven. Voorts kan zijn vriendschap met Lazarus, Maria en Martha, die in Judéa niet ver van Jeruzalem woonden, er op wijzen dat hij vaak bij hen kwam zodat hij ook wel dikwijls in Judéa moet hebben gepredikt. Neen, Jezus werd tot alle verloren schapen van het huis Israëls gezonden en hij negeerde of verwaarloosde niet een van hen. In het laatste jaar van zijn bediening bracht hij inderdaad meer tijd in Galiléa door, maar hij deed dit alleen maar omdat hij wist dat zijn tijd nog niet was gekomen: „En daarna trok Jezus rond in Galiléa; want Hij wilde Zich in Judéa niet ophouden, omdat de Joden Hem trachtten te doden.” — Joh. 7:1.

Hebben de synoptici Matthéüs, Markus en Lukas ons dan een eenzijdig beeld van Jezus’ bediening gegeven? Dit behoeft niet zo te zijn. Wanneer iemand in deze tijd ervaringen in verband met de prediking heeft te vertellen, dan hangt het aantal hiervan meer van het aantal horende oren die men heeft gevonden, dan van de tijd die men aan de prediking heeft besteed af, en zo stonden ook degenen die de ervaringen welke Jezus in zijn bediening opdeed, er voor. De eerlijke, hartelijke, oprechte, nederige en openhartige Galileeërs reageerden eenvoudigweg vlugger op Jezus’ prediking dan de hooghartige, rijke en ontwikkelde mensen in Judéa en speciaal in Jeruzalem.

Daar joden uit Judéa Jezus naar Galiléa, en joden uit Galiléa hem naar Judéa volgden, kan het heel goed zijn dat de schare die Jezus vijf dagen voor zijn dood toejuichte, grotendeels uit Galileeërs bestond die Jezus waren gevolgd of die voor de paschaviering in de stad waren gekomen. Het is heel goed mogelijk dat de leiders in Jeruzalem hoofdzakelijk vanwege deze personen Jezus niet bij daglicht gevangen durfden nemen. Ook het feit dat „vrouwen, die met Hem uit Galiléa gekomen waren” Jezus’ lichaam wilden balsemen nadat het van de martelpaal was gehaald, schijnt hierop te duiden. Het is dan ook zeer waarschijnlijk, dat de schare die tijdens Jezus’ rechtszaak om zijn dood riep, grotendeels uit Judeeërs, degenen die gemakkelijker door de geestelijken van Jeruzalem waren te beïnvloeden, bestond. — Luk. 5:17; 23:55; Matth. 27:20-25.

Er bestaat geen enkele twijfel over dat de Farizeeën die zo kleinerend over Galiléa spraken, zich door vooroordeel voor de waarheid en de feiten hadden laten verblinden. Zij vinden hun tegenbeeld in de farizeïsche geestelijken van thans. Zo wordt er van tijd tot tijd in religieuze publikaties kritiek op geleverd dat er onder de christelijke getuigen van Jehovah in de Nieuwe-Wereldmaatschappij betrekkelijk weinig universitair gevormden of zeer geleerde mensen te vinden zijn. De mate waarin dit het geval is, is ten aanzien van de boodschap welke Jehovah’s getuigen brengen absoluut niet ter zake dienende. In feite is het zelfs een argument in hun voordeel, want schreef de apostel Paulus, zelf een geleerde, niet dat niet vele wijzen naar het vlees, of invloedrijken en aanzienlijken werden geroepen; en was dit in Jezus’ tijd niet precies zo? — 1 Kor. 1:26.

Sta dus niet toe dat kaste of cultuur, ras of ontwikkeling u van uw vermogen beroven de boodschap die Jehovah’s getuigen u brengen, met een open geest en hart te onderzoeken. Vergelijk deze met uw bijbel en handel dan in overeenstemming met de dingen waarvan u merkt dat het feiten zijn. Laten allen in gedachten houden, dat bij God een goed hart meer telt dan een hoofd vol kennis!

[Voetnoten]

a Historische werken zoals Galilee in the Time of Christ door Merrill, The World Christ Knew door Deane, Where Jesus Walked door Field, The Life of Christ door Neander en The Life of Jesus door Goodspeed vullen het schriftuurlijke verslag ten aanzien van deze inlichtingen aan.

[Kaart op blz. 540]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

GALILÉA

DE GROTE ZEE

ZEE VAN GALILÉA

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen