Graduatie van Gileads 38ste klas
VOOR de 103 studenten van de achtendertigste klas van de Wachttoren Bijbelschool Gilead was het lang verwachte ogenblik aangebroken: de graduatiedag. Het was maandag, 25 november 1963; de tijd: 3 uur ’s middags. De plaats was de Koninkrijkszaal in het hoofdbureau van de Watch Tower Society, waar een opgewekte en opgewonden atmosfeer heerste, terwijl de 764 personen in de zaal en aangrenzende ruimten vol spanning op de graduatie wachtten.
Vóór de voornaamste graduatielezing door N. H. Knorr, zowel president van de school als van het Genootschap, hielden de vier leraren korte lezingen. W. R. Wilkinson zei dat de studenten nu een belangrijke mijlpaal op de weg ten leven waren gepasseerd en dat het werkelijk een wonderbaarlijke gebeurtenis is wanneer wij op deze weg een mijlpaal achter ons kunnen laten. Vervolgens vertelde F. Rusk dat men volkomen moet zijn zoals Jehovah volkomen is; hij drong er bij de studenten op aan, Jehovah’s vier grote hoedanigheden, namelijk gerechtigheid, wijsheid, macht en liefde, in het juiste evenwicht aan te kweken. Hierna moedigde U. V. Glass de graduerende studenten aan gebruik te maken van een kracht die een groter vermogen bezit dan enige atoombrandstof — Gods heilige geest. E. A. Dunlap, het hoofd van de school, wees erop dat alle studenten tot de klasse der „andere schapen” behoorden, en hij deelde mee dat vele studenten er hun waardering over hadden uitgesproken dat zij zich op het hoofdbureau in zo’n intieme omgang met zovelen van het gezalfde overblijfsel van Koninkrijkserfgenamen hadden mogen verheugen.
De secretaris van het Genootschap, Grant Suiter, las vervolgens boodschappen en telegrammen voor die van over de gehele wereld, uit ten minste veertig verschillende landen, binnenstroomden. Vervolgens maakte M. Larson, de drukkerijdienaar, melding van de rijpheid van de studenten; niet alleen dat hun gemiddelde leeftijd vierendertig jaar was, zij waren bovendien gemiddeld zestien jaar van hun leven als opgedragen christenen werkzaam. Hij spoorde hen aan anderen te helpen ’vast geestelijk voedsel’ te gebruiken. De Betheldienaar, G. Couch, moedigde de studenten aan om, waar zij ook naartoe zouden gaan, anderen te helpen, zodat hun goede invloed zich in alle richtingen zou verbreiden.
F. W. Franz, de vice-president van het Genootschap, sprak over het tijdperk van gewelddadigheid waarin wij leven en dat zijn hoogtepunt zal vinden in de allergrootste gewelddaad wanneer Jehovah God zijn vijanden, te beginnen met Babylon de Grote, het wereldrijk der valse religie, neerslaat. Hij legde er de nadruk op, dat het er thans de tijd voor is de mensen uit het Grote Babylon te bevrijden. Hij wees op de onjuistheid van de gedachte, dat er na het vernietigende einde van het Grote Babylon en vóór het begin van Armageddon, een tussenperiode zal zijn waarin mensen zich aan Gods zijde zullen scharen. Dit zal niet het geval zijn! Er zal voor de mensen geen mogelijkheid tot redding meer zijn wanneer Jehovah met het neerslaan van het Grote Babylon begint. Sterk beklemtoond zei Franz daarom tot de studenten: „Zorgt er derhalve voor dat dit idee niet overal in de organisatie ingang gaat vinden. . . . Er zal na het einde van het Grote Babylon geen ontelbare menigte binnenstromen.”
In de belangrijkste lezing van de graduatie besprak de president van het Genootschap, N. H. Knorr, de noodzaak om aandacht te schenken aan de dingen die wij hebben gehoord. Uitgaande van Hebreeën 1:1, 2 en 2:1-4 (NW) legde hij grote nadruk op het feit dat God door bemiddeling van zijn Zoon tot ons spreekt. Daarom „is het noodzakelijk dat wij meer dan gewone aandacht schenken aan de dingen die wij gehoord hebben”. Hij zette uiteen hoe God zijn Zoon steunde toen deze op aarde was, zodat de Zoon wonderen en genezingen tot stand kon brengen en zelfs mensen uit de doden kon opwekken. Ook heden ten dage spreekt God door bemiddeling van zijn Zoon tot ons, om ons te vertellen wat wij moeten doen. Vandaar dat Knorr de graduerende studenten de raad gaf niet te denken dat er ogenblikken zijn waarop zij niet onder de autoriteit van Gods Zoon staan. Houdt in gedachten, zo beklemtoonde hij, dat hetgeen Jezus deed, werkelijkheid was; het waren geen fabeltjes of sprookjes. Daarom dienen wij acht te slaan op hetgeen Christus ons heeft geboden te doen en niet te doen. Wij moeten naar de Zoon luisteren; hoe zullen wij anders ontkomen, indien wij de redding waarover Gods eigen Zoon heeft gesproken, negeren? Daar God altijd achter elke verklaring van zijn Zoon stond, kunnen wij er zeker van zijn dat wij niet moeten denken aan een bestraffing te kunnen ontkomen indien wij iets doen wat ons verboden is. Als wij echter aandacht schenken aan de Zoon en doen wat hij gebiedt, zullen wij Gods zegen ontvangen.
President Knorr overhandigde vervolgens iedere student zijn toewijzing. Zij waren uit zesenvijftig verschillende landen naar de school gekomen, en ontvingen nu toewijzingen, velen van hen als bijkantoordienaar, voor zevenenzestig landen. Om 10 minuten over half 6 was er een pauze voor een heerlijk afscheidsdiner. Om 5 minuten voor half 8 werd het programma hervat met een gecomprimeerde studie van de les in De Wachttoren, waarbij veertig studenten commentaar gaven op de vragen. Toen werkten ongeveer veertig andere studenten mee aan een vrolijk programma van ervaringen en sketches, waarbij bijvoorbeeld werd geïllustreerd hoe het Koninkrijkswerk in Afrika en India ten uitvoer wordt gebracht. Het eind van het bezielende graduatieprogramma kwam om 5 minuten over 11, toen de president van het Genootschap, nadat er een lied was gezongen, het gebed uitsprak.