Betoon u een loyaal onderdaan van Christus de Koning
Velen vertrouwen op Christus als hun Verlosser, maar vergeten dat hij tevens Koning is. Wat betekent dit voor u?
OF U nu tot een van de 900 miljoen personen op aarde behoort die belijden christenen te zijn of niet, de aangelegenheid van loyaliteit aan Christus, de Koning, blijft een kwestie die het waard is dat u er met de grootste ernst en dringendheid over nadenkt. Waarom?
Omdat Christus’ koninkrijk een regering is of, zoals de apostel Paulus het noemde, „een bestuur” om „alle dingen weer bijeen te vergaderen in de Christus, de dingen die in de hemelen en de dingen die op de aarde zijn” (Ef. 1:10). Bovendien worden wij geconfronteerd met het feit dat deze regering, vanuit haar hemelse hoofdstad, het openlijk tot haar doelstelling heeft verklaard om over iedere vierkante meter van het 510.065.000 km2 omvattende aardoppervlak zeggenschap en wettelijk bestuur uit te oefenen (Ps. 2:6, 8, 9). Dit omvat natuurlijk het land en gebied waarin u woont.
Verwacht u dat ook maar één van de huidige naties, binnen of buiten het zogenaamde „Atoomblok”, zulk een Koninkrijksregering vreedzaam zal aanvaarden? Brengt de bijbel ons ertoe te geloven dat de religieuze organisaties van de christenheid er welke natie dan ook toe kan bewegen dit te doen? Neen, hij toont aan dat zij allen „zullen strijden tegen het Lam, maar het Lam zal hen overwinnen, omdat hij Heer der heren en Koning der koningen is.” — Openb. 17:14; 16:14-16; 19:11-18.
De vraag is: Kunt u zich, afgezien van de handelwijze van de naties, persoonlijk en individueel aan de autoriteit van deze komende Wereldregeerder onderwerpen? Kunt u bewijzen een loyaal onderdaan van hem te zijn, die het waard is onder zijn regering te leven? Zo ja, hoe dan?
BURGERS EN ONDERDANEN VAN HET KONINKRIJK
In deze kommervolle tijd overwinnen duizenden personen enorme hinderpalen en riskeren zelfs hun leven om toegang tot een andere natie te verkrijgen. Als regel zoeken zij gunstiger levensomstandigheden of grotere stabiliteit en zekerheid in een politiek verwarde wereld. U waardeert waarschijnlijk de krachtsinspanningen die er bij het verhuizen naar en het toegang verkrijgen tot een nieuw land zijn betrokken. Ten einde echter te bewijzen dat u een loyaal onderdaan van de Koning Christus bent, wordt er niet van u verlangd dat u uit uw woonplaats verhuist of uw huidige burgerschap prijsgeeft. Wilt u echter de kwaliteiten verwerven om een onderdaan van hem te zijn, dan moet er zelfs een nog grotere verandering plaatsvinden, een verandering die door een veel hoger belang wordt gemotiveerd dan louter economische of politieke zekerheid. Welke verandering?
Een loyaal onderdaan van Christus’ koninkrijk moet een loopbaan volgen gelijk die van mensen uit de vóórchristelijke tijd, zoals Abraham, Isaäk en Jakob, die, alhoewel zij de Koninkrijksbeloften niet tijdens hun leven ontvingen, „ze van verre [hebben] gezien en begroet en . . . in het openbaar [hebben] bekendgemaakt dat zij vreemden en tijdelijke inwoners in het land waren” (Hebr. 11:13). Zij bewezen daardoor dat hun geloof, hoop en vertrouwen in het komende koninkrijk waren gelegen en niet in de politieke naties binnen de grenzen waarvan zij verbleven.
Toen Christus tot de hemel was opgewekt, werd er een begin gemaakt met de verwezenlijking van de Koninkrijksbeloften. Op Pinksteren 33 G.T. stortte hij heilige geest uit op de gelovigen die aanwezig waren en in aanmerking kwamen om medeërfgenamen met hem in zijn koninkrijk te zijn. Hij begon aldus met betrekking tot zulke personen als koning te regeren. Daarom kon de apostel in zijn tijd zeggen dat God „ons [heeft] bevrijd van de autoriteit der duisternis en ons [heeft] overgezet in het koninkrijk van de Zoon van zijn liefde” (Kol. 1:13). God koos hen uit om erfgenamen met zijn Zoon in het hemelse koninkrijk te zijn. Ook al bleven deze christenen eerbiedige en ordelievende onderdanen van de naties waarin zij verbleven, toont het bijbelverslag toch aan dat zij hun trouw van de wereldse regering naar Gods gezalfde Koning verplaatsten.
Dit betekent echter niet dat Christus’ Koninkrijksregering ten aanzien van de gehele aarde en haar naties in 33 G.T. werd opgericht. Jaren na de uitstorting van de heilige geest met Pinksteren schreef de apostel Paulus over Christus’ hemelvaart: „Deze heeft voor altijd één slachtoffer voor zonden gebracht en is aan de rechterhand van God gaan zitten, van die tijd af wachtend totdat zijn vijanden tot een voetbank voor zijn voeten gesteld zouden worden” (Hebr. 10:12, 13). God zou zijn Zoon niet de opdracht geven: „Heers temidden van uw vijanden”, totdat de voorzegde „tijd van het einde”, waarin wij thans leven, zou zijn aangebroken. Hierdoor zou Christus’ komst in volledige Koninkrijksmacht worden gekenmerkt. — Ps. 110:1, 2; Matth. 25:31-33; Openb. 12:7-12.
Thans wordt nationale trots een van de meest verdeeldheid veroorzakende krachten op aarde, die maakt dat zij die erdoor worden beheerst, het gevoel hebben dat zij anders zijn of zelfs superieur aan andere personen die geen deel van hun wereldse natie zijn. Zou u, als een loyaal onderdaan van de Koning Christus, een dergelijk standpunt delen? Als u dit doet, zou hierdoor worden bewezen dat niet de noodzakelijke verandering in uw leven had aangebracht. U zou de dingen stellig niet zo bezien als Jezus. — Vergelijk Efeziërs 2:11-18.
In een brief aan de christelijke gemeente in Filippi legde de apostel Paulus de nadruk op dit feit. Ofschoon de mensen van die kolonie in Macedonië over het algemeen prat gingen op het bezit van hun Romeinse burgerschap, schreef Paulus zijn christelijke broeders daar: „Wat ons betreft, ons burgerschap bestaat in de hemelen, uit welke plaats wij ook vurig een redder verwachten, de Heer Jezus Christus.” Zo ook schreef Paulus aan de Efeziërs die hun trouw op de Koning Christus hadden gericht: „Gij zijt daarom stellig geen vreemden en inwonende vreemdelingen meer, maar medeburgers van de heiligen en leden van het huisgezin van God.” — Fil. 3:20; Ef. 2:19.
Het is waar dat de Schrift aantoont dat dit hemelse burgerschap tot 144.000 personen is beperkt die „van de aarde zijn gekocht” (Openb. 14:1-4). Aan alle personen met een juiste geestesgesteldheid hier op aarde wordt echter de mogelijkheid geboden de positie van aardse onderdanen van die hemelse regering te verkrijgen. Zij worden terecht „onderdanen” genoemd, aangezien zij trouw verschuldigd zijn aan een monarch en zijn bescherming en zegen ontvangen, doch niet in zijn koninklijke macht delen. — Openb. 7:9, 10.
Doordat zij het goede nieuws omtrent Christus’ Koninkrijksregering horen, maken thans duizenden personen over de gehele aarde zich deze gelegenheid ten nutte. Zij verlangen er vurig naar dat hij de gehele aarde gaat beheersen, daar de belofte luidt: „In zijn dagen bloeie de rechtvaardige en grote vrede, totdat er geen maan meer is. Hij heerse van zee tot zee, van de Rivier tot de einden der aarde.” — Ps. 72:7, 8.
DE VERLANGDE STATUS VERKRIJGEN
In vele landen moet een inwonende vreemdeling die graag wil dat hem de volledige status van een burger of onderdaan wordt verleend, eerst een „voornemenverklaring” afleggen. Zo iemand wordt bij voorbeeld in Amerika een „declarant” genoemd en krijgt gewoonlijk, zolang hij binnen haar grenzen verblijft, de bescherming van die natie. Niettemin moet hij, om ten slotte het volledige burgerschap te krijgen, bewijzen dat hij ordelievend is. Zijn geboorteland kan zijn „declaratie” echter als een verloochening van zijn oorspronkelijke burgerschap beschouwen, en daar hij in zijn nieuwe land nog geen volledige status heeft, kan hij thans misschien als staatloos worden beschouwd, een „man zonder land”. Als hij de grenzen van zijn nieuwe land verlaat, kan hij in tijd van moeilijkheden geen aanspraak op bescherming maken.
Evenzo moet iemand die heden ten dage een onderdaan van de Koning Christus Jezus wenst te worden, zijn voornemen kenbaar maken. Zoals de Koning zelf zei: „Ik zeg u dan: Belijdt iemand voor de mensen dat hij in eendracht met mij is, dan zal ook de Zoon des mensen voor de engelen van God belijden in eendracht met hem te zijn. Maar wie mij verloochent voor de mensen, zal voor de engelen van God worden verloochend.” — Luk. 12:8, 9.
Er wordt ook gehoorzaamheid vereist. Zou u naar waarheid kunnen zeggen dat de 900 miljoen personen van thans die zich christenen noemen, werkelijk leven volgens de instructies en beginselen van Christus’ regering, zoals die in de bijbel worden uiteengezet? Neen. Het feit dat zij daarin tekort schieten, loochenstraft hun bewering zijn loyale onderdanen te zijn. Geen enkele immigrant die een dergelijke handelwijze volgt, zou ooit tot het burgerschap of de volledige status als onderdaan worden toegelaten.
Het is evenmin voldoende als u zich slechts tot een „declarant” van Christus’ koninkrijk maakt door misschien een bijbelstudie aan te gaan of zelfs door gunstig over het Koninkrijk te spreken. Als u zich van het recht op een positie van volledige bescherming en gunst zowel nu als in het nieuwe samenstel van dingen dat Christus’ regering op aarde zal brengen wilt verzekeren, moet u de hele weg gaan. Iedere terugkeer tot de vroegere toestand, toen u uw vertrouwen op het huidige samenstel van dingen stelde, zou elke belofte van zijn kant om u te beschermen, opheffen. — Hebr. 10:38, 39.
Gewoonlijk kan een „declarant”, nadat hij gedurende een aantal jaren in een nieuw land heeft vertoefd, een „verzoek tot naturalisatie” indienen en bewijzen voor vestiging, gedrag, en ondersteuning van de grondwet van dat specifieke land aanvoeren. Om zich op deze stap voor te bereiden, volgt de sollicitant gewoonlijk een cursus om kennis en begrip van de geschiedenis van de natie en haar beginselen en regeringsvorm te verkrijgen. Als hij wordt aanvaard, moet de sollicitant een eed afleggen waarin hij afstand doet van zijn vroegere burgerschap en een eed van trouw aan de nieuwe regering waarvan hij een burger of onderdaan wordt.
In geestelijk opzicht behoort iedere persoon die ernaar streeft in het nieuwe samenstel van dingen onder Koninkrijksheerschappij te leven, de oprechtheid van zijn verlangen te bewijzen door zich af te scheiden van het tegenwoordige samenstel van dingen en dicht tot Christus’ koninkrijk als zijn werkelijke hoop te komen. Hij doet dit ook door zich te verenigen met diegenen die dat Koninkrijk loyaal dienen. Ook al zijn zulke personen over alle naties verspreid, dan zijn zij toch een verenigd en verzameld volk dat een vast standpunt voor Christus’ koninkrijk heeft ingenomen. In hun midden kan iemand er zich door een ernstige studie op voorbereiden te weten te komen wat er van hem als onderdaan van dat koninkrijk wordt vereist. Als dat uw doel is, is het noodzakelijk dat u de geschiedenis van die beloofde regering, zoals die in de bijbel staat opgetekend, leert kennen. Dit omvat de Hebreeuwse Geschriften met hun verslag van het voorbeeldige koninkrijk van de regeerders in Davids geslachtslijn, welk koninkrijk dat van Christus voorschaduwde. U dient de structuur van die regering en haar beginselen te leren kennen, opdat u ware toewijding en loyaliteit ten opzichte daarvan aan de dag kunt leggen. U dient ook uw gedrag met deze rechtvaardige beginselen in overeenstemming te brengen.
Ten slotte moet degene die naar de volledige status van onderdaan in de ogen van de Koning streeft, een officieel verzoek doen te worden geaccepteerd, en hij kan dit doen door zich op te dragen, niet aan de Koninkrijksregering, zelfs niet aan de Koning daarvan, doch aan de Bron en Auteur van het Koninkrijk, Jehovah God. Zulk een opdracht wordt in het openbaar door de waterdoop te kennen gegeven en geschiedt in opdracht van de Koning zelf (Matth. 28:18-20). Door dit te doen, komt iemand ervoor in aanmerking deel uit te maken van de „grote schare” die wordt beschreven in Openbaring 7:9, 10, „uit alle natiën en stammen en volken en talen, staande voor de troon en voor het Lam . . . En zij blijven met een luide stem roepen, zeggende: ’Redding hebben wij te danken aan onze God, die op de troon is gezeten, en aan het Lam’”.
Een dergelijke eed of opdrachtsgelofte aan Jehovah God en trouwgelofte aan zijn Koning Zoon, Christus Jezus, is een ernstige stap, die veel grotere verplichtingen met zich brengt dan van welke eed ook aan een aardse regering. Daarom antwoordden Jezus’ apostelen, toen de religieuze Hoge Raad van hun geboorteland hun gebood ermee op te houden in het belang van het Koninkrijk te werken, op loyale wijze: „Wij moeten God als regeerder meer gehoorzamen dan mensen.” — Hand. 5:29.
DE BELONING VOOR LOYALITEIT
Zij die thans loyaal Gods koninkrijk door Christus Jezus voorstaan, zijn van zijn volledige steun verzekerd. Zij kunnen tegenstand verwachten, maar ook al worden zij voor koningen en bestuurders gesleept, dan hebben zij de belofte van hun eigen koning: „Ik zal u een mond en wijsheid geven, die al uw tegenstanders te zamen niet zullen kunnen weerstaan noch tegenspreken. . . . Gij zult om mijn naam voor alle mensen voorwerpen van haat zijn. En toch zal er geenszins een haar van uw hoofd vergaan.” — Luk. 21:12-19.
Evenals met enkele vroege discipelen en apostelen gebeurde, kunnen ook thans enkelen voor hun loyaliteit aan Christus de Koning, sterven, niet omdat zij iets verkeerd hebben gedaan, doch omdat zij erop staan in overeenstemming met zijn juiste beginselen te leven en omdat zij weigeren zijn geboden te overtreden. Maar ook al zouden zij tijdelijk omkomen, zij hebben zijn verzekering dat zij in Gods nieuwe ordening een opstanding tot leven zullen ontvangen. — Luk. 9:23, 24.
Die loyale onderdanen die de tijd beleven dat Christus tegen alle tegenstanders van zijn koninkrijk handelend optreedt, zullen niet de ellende beleven die anderen, die hun vertrouwen in wereldse regeringen hebben gesteld of er niet in zijn geslaagd een goedgekeurde positie voor de Koning te verkrijgen, meemaken. Als de huidige bestuursvormen in de strijd van Armageddon uiteenvallen, zullen zij die in wereldse regeringen vertrouwden plotseling ontdekken dat zij mannen en vrouwen „zonder land” zijn. In tegenstelling daarmee zullen de gehoorzame onderdanen van Christus’ koninkrijk na beëindiging van de strijd zijn uitnodiging horen: „Komt, gij op wie de zegen van mijn Vader rust, beërft het koninkrijk dat sedert de grondlegging der wereld voor u is bereid.” — Matth. 25:34; Luk. 19:26, 27.
In dankbaarheid jegens de Vader van de Koning, Jehovah God, zal het gebed van al zulke getrouwen, zowel dan als thans, luiden: „[Verleen ons] het voorrecht . . . onbevreesd heilige dienst voor hem te verrichten met loyaliteit en rechtvaardigheid voor zijn aangezicht al onze dagen” (Luk. 1:74, 75). Als dit uw gebed is, bewijs dan nu een loyaal onderdaan van Christus, de Koning, te zijn.
„En nog maar een korte tijd en de goddeloze zal er niet meer zijn; en gij zult stellig acht geven op zijn plaats, en hij zal er niet zijn. De Zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde bezitten, en zij zullen zich inderdaad verlustigen in de overvloed van vrede.” — Ps. 37:10, 11, NW.