Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w66 15/11 blz. 686-692
  • Bewaar de vrede die wij bezitten

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Bewaar de vrede die wij bezitten
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1966
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • WEES VREDESGEZIND
  • OP ONZE HOEDE ZIJN VOOR VREDEVERSTOORDERS
  • HULPMIDDELEN VOOR VREDE AANKWEKEN
  • Vrede — Het bezit van christenen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1966
  • ’Streef de dingen na die de vrede bevorderen’
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1973
  • Ons bezit, de christelijke vrede, bewaren
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1968
  • ’Zoek vrede en streef die na’
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1991
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1966
w66 15/11 blz. 686-692

Bewaar de vrede die wij bezitten

„Mijn volk zal in een verblijf des vredes wonen, in veilige woningen, in oorden van ongestoorde rust.” — Jes. 32:18.

1. Waarom wordt „de God van vrede” soms „een manlijk persoon van oorlog”, en hoe lang zal dit nog zo zijn?

GODS Woord vertelt ons dat er „voor alles . . . een vastgestelde tijd [is], ja, een tijd voor elke aangelegenheid onder de hemel: . . . een tijd voor oorlog en een tijd voor vrede”. Dat is de reden waarom er niet alleen vaak over Jehovah God wordt gesproken als „de God van vrede” of „de God die vrede geeft”, maar ook als „een manlijk persoon van oorlog” en als „Jehovah der legerscharen”. Om zijn soevereiniteit te rechtvaardigen en de vrede te herstellen, oordeelt hij het soms nodig zijn toevlucht te nemen tot oorlog, en om die reden zegt hij van zich zelf dat hij ’vrede bewerkt en rampspoed schept’. Alleen tijdens dit tegenwoordige goddeloze samenstel van dingen is er echter een tijd voor oorlog en een tijd voor vrede; in de komende nieuwe ordening, wanneer Gods wil gelijk in de hemel ook op aarde wordt gedaan, zal er slechts een tijd voor vrede zijn. — Pred. 3:1, 8, NW; Fil. 4:9; Rom. 15:33; Ex. 15:3, NW; Jak. 5:4; Jes. 45:7, NW.

2. Hoe beschrijft de Schrift de vreedzame activiteit van Jehovah’s getuigen soms?

2 Hetzelfde zou van de vreedzame activiteit van de opgedragen christelijke prediker gezegd kunnen worden. Hoe dat zo? Nu, zijn bediening wordt herhaaldelijk beschreven in termen van oorlog: „Draag als een voortreffelijk soldaat van Christus Jezus uw deel in het lijden van kwaad.” Natuurlijk bedient hij zich niet van vleselijke of stoffelijke wapens, zoals de apostel Paulus ook duidelijk maakt: „De wapenen van onze oorlogvoering zijn niet vleselijk, maar krachtig door God tot omverwerping van sterk verschanste dingen.” En elders: „Wij hebben geen strijd tegen bloed en vlees, maar tegen . . . goddeloze geestenkrachten in de hemelse gewesten.” De christelijke prediker gebruikt de waarheid, het „zwaard van de geest, dat is, Gods woord,” hetwelk ’levend is en kracht uitoefent en scherper is dan enig tweesnijdend zwaard’. Daarmee brengt hij valse, godonterende leerstellingen verpletterende slagen toe, niet uit trots of kwaadwilligheid, maar nederig en in liefde voor God, de waarheid en zijn medemens. — 2 Tim. 2:3; 2 Kor. 10:4; Ef. 6:12, 17; Hebr. 4:12.

3. Wat valt er te zeggen over onze plicht de vrede te bewaren, en waarom?

3 Blijkbaar is de verplichting van de christen om de vrede te bewaren, dus niet altijd dezelfde. Wij zouden kunnen zeggen dat ze absoluut is wat betreft zijn betrekkingen met zijn medechristenen, zoals de Schrift ook aantoont: „Bewaart vrede onder elkaar.” „Broeders, gaat voort . . . gelijk te denken, vreedzaam te leven.” „Weest vredelievend jegens elkaar.” Wanneer er onder christenen onenigheid heerst, zijn zij verplicht deze uit de weg te ruimen, door enerzijds naar de persoon toe te gaan die zij gekwetst hebben en anderzijds naar de persoon te gaan die hen heeft gekwetst om te zien of zij het niet uit hun geest kunnen zetten. Met betrekking tot de mensen „buiten” is hun plicht om de vrede te bewaren echter betrekkelijk of voorwaardelijk: „Zijt indien mogelijk” — het is wellicht niet altijd mogelijk — „voor zover het van u afhangt” — zij die buiten zijn, willen de kwestie misschien niet beslechten — „vredelievend jegens alle mensen.” — Mark. 9:50; 2 Kor. 13:11; 1 Thess. 5:13; Rom. 12:18; Matth. 5:23, 24; 18:15-17.

WEES VREDESGEZIND

4. (a) Welke factoren dragen tot het teloorgaan van de vrede bij? (b) Welke raad treffen wij met het oog hierop in de Schrift aan?

4 Wegens overgeërfde onvolmaaktheden, zwakheden en zelfzucht blijkt de mens de neiging te bezitten snel klaar te staan om te strijden, te redetwisten of te slaan. Ook onvolmaakte toestanden, tegenspoed, enzovoorts, dragen in aanzienlijke mate tot tweedracht bij. Terecht dringt Gods Woord van begin tot eind op vrede aan. Toen Jozef, de zoon van de patriarch Jakob, als eerste minister van Egypte zijn broers naar zijn vader terugzond na zich aan hen bekend gemaakt te hebben, gaf hij de wijze raad: „Wordt onderweg niet verbitterd op elkaar.” Omdat het zo gemakkelijk is in een woordentwist gewikkeld te raken, kon Salomo zeggen: „Het is een eer voor een man zich verre te houden van twist, maar elke dwaas barst los.” — Gen. 45:24, NW; Spr. 20:3.

5, 6. Welke voordelen spruiten uit vredesgezindheid voort?

5 Zij die in het bezit zijn gekomen van de vrede van God, moeten derhalve voortdurend aan de vrede werken, de vrede nastreven, indien zij dit kostbare bezit willen behouden. Zij moeten vredesbewust, vredesgezind zijn. En waarom zouden wij niet vredesgezind zijn? Vrede is in elk opzicht bevorderlijk voor iemands gezondheid en welzijn. Zoals terecht is opgemerkt, behoren tweedracht, wrijving en spanningen tot de voornaamste oorzaken van alle ziekte, geestelijk, fysiek en emotioneel. Hieruit volgt dan ook dat wij ons alleen al ter wille van ons eigen welzijn vrede ten doel moeten stellen. Er kan geen geluk in de christelijke gemeente of in de gezinskring heersen indien ze het toneel zijn van voortdurende tweedracht. Iedereen die verstandig is, zal er daarom belang in stellen de vrede te bewaren.

6 Er is echter nog meer; vrede draagt ook bij tot doeltreffendheid en welvaart. Een door oorlog verscheurd land levert geen gewassen op. Een menselijk lichaam dat met zich zelf in oorlog is, kan niet voor zich zelf zorgen en moet daarom worden toevertrouwd aan een instelling waar anderen de taak hebben het te verzorgen. Zo is het ook met elke organisatie, of het nu om een gezin, een gemeente of een handelsfirma gaat, er moet vrede heersen wil ze doeltreffend functioneren en haar doeleinden verwezenlijken. Daarom wordt christenen de raad gegeven: „Het zaad van de vrucht der rechtvaardigheid [wordt] gezaaid onder vredige toestanden voor hen die vrede maken.” En verder: „Wie het leven wil liefhebben en goede dagen wil zien, weerhoude zijn tong van wat slecht is en zijn lippen van het spreken van bedrog, maar hij kere zich af van wat slecht is en doe wat goed is; hij zoeke vrede en streve die na.” — Jak. 3:18; 1 Petr. 3:10, 11.

7. Wat wil het zeggen vredelievend te zijn?

7 Geen wonder dat God in zijn Woord zo’n grote waarde aan vrede hecht. Zo gaf hij de joden die naar Jeruzalem waren teruggekeerd de raad: „Hebt . . . de waarheid en den vrede lief.” En daarom zei Jezus: „Gelukkig zijn de vredelievenden, want zij zullen ’zonen van God’ worden genoemd.” Merk hier op dat vredelievenden niet slechts mensen zijn die vreedzaam zijn of vrede genieten, maar mensen die vredelievend ingesteld zijn, die vrede najagen, die eraan werken vrede te bewerkstelligen. Om Gods goedkeuring te verwerven, moeten wij vredelievend zijn. — Zach. 8:19; Matth. 5:9.

8. Wat is een van de manieren waarop wij er blijk van kunnen geven tot de vredelievenden te behoren, en welke verplichting komt er daardoor op ons te rusten?

8 Indien wij werkelijk tot de vredelievende „zonen van God” behoren, zullen wij vrede tot het onderwerp van onze gebeden maken. De psalmist David sprak lang geleden de vermaning uit: „Bidt Jeruzalem vrede toe: mogen wie u liefhebben, rust genieten [vrij zijn van bezorgdheid]; vrede zij binnen uw muur, rust in uw burchten. Om mijn broeders en mijn vrienden wil ik zeggen: vrede zij in u.” Zo gaf ook de apostel Paulus de raad: „Weest over niets bezorgd, maar laat in alles door gebed . . . uw smeekbeden bij God bekend worden, en de vrede van God, die alle gedachte te boven gaat, zal uw hart en uw geestelijke vermogens behoeden door bemiddeling van Christus Jezus.” — Ps. 122:6-8; Fil. 4:6, 7.

OP ONZE HOEDE ZIJN VOOR VREDEVERSTOORDERS

9-11. (a) Welke plaats neemt trots onder de vredeverstoorders in, en waarom? (b) Hoe is trots van invloed op onze verhouding tot God? (c) Tot onze medemens?

9 Indien wij willen dat God onze gebeden om vrede verhoort, moeten wij zelf ons deel doen; wij moeten werken aan hetgeen waarom wij bidden. Dit betekent allereerst dat wij op onze hoede zijn voor vredeverstoorders. En daarvan is trots de voornaamste. Waarom kunnen wij dat zeggen? Omdat het in de eerste plaats trots was die Satan de Duivel zijn loopbaan als de grote vrede-verwoester deed inslaan. Trots ligt aan alle opstand tegen God ten grondslag, en opstand is een oorlogstoestand, het tegenovergestelde van vrede. Trots verzet zich tegen onderwerping; en toch kan er wanneer wij ons van onze kant niet onderwerpen aan degenen die boven ons staan, geen vrede zijn. — Ezech. 28:17; 1 Petr. 5:5.

10 Trots maakt ons tot vijanden van God. Hoe kunnen wij vrede genieten wanneer wij in staat van oorlog met hem verkeren? Tot de zeven dingen die in Jehovah’s ogen verfoeilijk zijn, behoren „hoogmoedige ogen” of trots. En de gepersonifieerde goddelijke wijsheid verklaart: „Hoogmoed en trots en bozen wandel en een mond vol draaierijen haat ik.” Ja, daar ’God de hoogmoedigen weerstaat’, kan er eenvoudig geen vrede tussen ons en God bestaan indien wij trots zijn. Wensen wij in een vreedzame verhouding tot hem te staan, dan moeten wij ons vernederen, want „hij geeft onverdiende goedheid [slechts] aan de nederigen”. „Jehovah is hoog, en toch ziet hij de nederige; maar de hovaardige kent hij slechts van een afstand.” — Spr. 6:16, 17; 8:13; Jak. 4:6; Ps. 138:6, NW.

11 Trots heeft ook tot gevolg dat de vrede met onze medemens verloren gaat. In feite laat de apostel Paulus herhaaldelijk zien dat de betrekking tussen trots en tweedracht — het ontbreken van vrede — er een van oorzaak en gevolg is: „Laten wij niet egotistisch worden, onderlinge wedijver aanwakkerend, elkaar benijdend.” Blijf dus „niets . . . uit twistgierigheid of uit egotisme [doen], maar met ootmoedigheid des geestes de anderen superieur aan uzelf achtend”. „Indien iemand een andere leer brengt en niet instemt met gezonde woorden, die van onze Heer Jezus Christus, noch met de leer die in overeenstemming is met godvruchtige toewijding, dan is hij opgeblazen van trots en begrijpt niets, maar is geestelijk ziek in verband met twistvragen en debatten over woorden. Uit die dingen komen voort: afgunst, twist, schimpend gepraat, boze vermoedens, heftige twistgesprekken over kleinigheden.” Er is geen twijfel aan, trots is een vredeverstoorder. — Gal. 5:26; Fil. 2:3; 1 Tim. 6:3-5.

12, 13. Waarom is het materialisme een vredeverstoorder?

12 Nog een vredeverstoorder waarvoor wij op onze hoede willen zijn, is het materialisme. De zucht naar stoffelijke bezittingen, naar zelfzuchtig gewin, maakt ons ontevreden en bezorgt ons heel wat moeilijkheden, en hoe kunnen wij dan vrede genieten? Terecht staat er dan ook geschreven: „De liefde voor geld is een wortel van allerlei schadelijke dingen, en door hun streven op die liefde te richten, zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben zich overal met vele pijnen doorboord.” Wij kunnen noch vrede met God noch vrede des geestes bezitten indien wij ons door het materialisme laten voortdrijven. Laten wij in gedachten houden dat wij „niets in de wereld [hebben] meegebracht en . . . er ook niets uit [kunnen] meenemen. Wanneer wij daarom voedsel en kleding hebben, zullen wij daarmee tevreden zijn”. Tevredenheid draagt bij tot vrede des geestes. — 1 Tim. 6:10, 7, 8.

13 Hebzucht brengt iemand er ook toe met zijn naaste te wedijveren, waardoor hij wordt beroofd van zijn vrede, want hebzucht is er de oorzaak van dat hij met zijn naaste om stoffelijke bezittingen gaat wedijveren zoals trots iemand met zijn naaste om eer doet wedijveren, en dat wekt jaloezie, afgunst of vrees het tegen hem te zullen afleggen. In het belang van de vrede willen wij derhalve acht slaan op de raad ’niet alleen uit persoonlijk belang het oog te houden op uw eigen zaken, maar ook uit persoonlijk belang op die van de anderen’, en hun voordeel te zoeken en niet alleen dat van ons zelf. — Fil. 2:4; 1 Kor. 10:23, 24.

14. Waarom kunnen alle „werken van het vlees” vredeverstoorders worden genoemd?

14 In feite zouden wij kunnen zeggen dat alle vormen van zelfzucht, alle „werken van het vlees”, vredeverstoorders zijn, en hoe grover ze zijn, des te groter is hun vermogen iemands vrede te verstoren. Liegen, stelen, bedriegen en alle vormen van seksuele immoraliteit verstoren iemands vrede met God ontwijfelbaar, want ze bezorgen hem een slecht geweten en ze beroven iemand van de vrede met zijn naasten omdat ze er de oorzaak van zijn dat hij inbreuk maakt op hun rechten, zoals zo duidelijk wordt gemaakt door de apostel Paulus: „Dít wil God . . . dat gij u onthoudt van hoererij; dat een ieder van u weet hoe in heiliging en eer in het bezit te komen van zijn eigen vat, niet in hebzuchtige seksuele begeerte, zoals ook de natiën die God niet kennen; dat niemand zo ver gaat dat hij schade aanricht en inbreuk maakt op de rechten van zijn broeder in deze aangelegenheid, want Jehovah is iemand die voor al deze dingen straf eist.” Merk ook op hoeveel van die werken van het vlees op zich zelf al vredeverstoorders zijn: „Vijandschappen, twist, jaloezie, vlagen van toorn, ruzies, verdeeldheid, sekten, uitingen van afgunst, drinkgelagen.” Er is geen twijfel aan, indien wij de vrede die wij bezitten, willen bewaren, moeten wij op onze hoede zijn en tegen alle werken van het vlees strijden. — 1 Thess. 4:3-6; Gal. 5:19, 20.

HULPMIDDELEN VOOR VREDE AANKWEKEN

15, 16. (a) Hoe helpt liefde ons, de vrede die wij bezitten te bewaren? (b) Hoe doet vreugde dit?

15 Hieruit volgt logischerwijs dat indien alle „werken van het vlees” vredeverstoorders zijn, alle andere vruchten van de geest (want laten wij niet vergeten dat vrede een van de vruchten van de geest is) hulpmiddelen voor vrede zijn, die wij derhalve wensen aan te kweken (Gal. 5:22, 23). De eerste hiervan, en dat is ook de voornaamste, is liefde. Zowel door wat de liefde niet doet als door wat ze wel doet, helpt ze ons de vrede die wij bezitten, te bewaren. Enerzijds is ze „niet jaloers, ze snoeft niet, wordt niet opgeblazen”, wat allemaal licht de vrede zou verstoren, evenals ’een onbetamelijk gedrag’. Verre van anderen in verwarring te brengen door hebzuchtig te zijn, zoekt de liefde zelfs „niet haar eigen belang”. Noch verstoort ze haar eigen vrede door een wrok of bittere gevoelens te koesteren; neen, „ze rekent het kwade niet aan”. Anderzijds bevordert ze de vrede door ’zich met de waarheid te verheugen en alle dingen te verdragen, geloven, hopen en verduren’. Werkelijk, door liefde aan te kweken worden wij geholpen de vrede die wij bezitten, te bewaren. — 1 Kor. 13:4-7.

16 Wordt de vrede eveneens door vreugde bevorderd? Zeer zeker! Vreugde is een positieve, gulle hoedanigheid en draagt dus bij tot de vrede, zoals vrede weer bijdraagt tot vreugde. Vreugde verleent kracht, waardoor wij in staat zijn een kleinering en onbetekenende beledigingen die ons normaal van streek zouden brengen en ons daardoor van onze vrede zouden beroven, door de vingers te zien. Iets wat nauw verband houdt met vreugde, is een gevoel voor humor, dat vaak een pijnlijke of anderszins onaangename of moeilijke situatie kan verhelpen, waardoor de vrede behouden blijft. — Neh. 8:11 10.

17, 18. (a) Hoe bevordert lankmoedigheid de vrede? (b) Hoe doet vriendelijkheid dit?

17 Hoe staat het met lankmoedigheid? Het lijdt geen twijfel dat lankmoedigheid een hulpmiddel is voor het bewaren van de vrede die wij bezitten. Hoeveel tweedracht, internationaal, nationaal, raciaal en tussen afzonderlijke personen, is niet louter veroorzaakt doordat mensen weigerden lankmoedig te zijn! Lankmoedigheid bevordert de vrede, want waar dit maar mogelijk is, neemt ze genoegen met de omstandigheden, in plaats dat ze geschillen of tweedracht in het leven roept. Lankmoedigheid behoedt iemand ervoor al te gevoelig en lichtgeraakt te zijn, waardoor ze de vrede bevordert. Ja, het vereist „lankmoedigheid, elkaar in liefde verdragend,” indien wij willen trachten „de eenheid des geestes te bewaren in de verenigende band van vrede”. — Ef. 4:2, 3.

18 De volgende vrucht van de geest die in Galáten 5:22 wordt genoemd, is vriendelijkheid. Ook dit is een hoedanigheid die wij dienen aan te kweken als een hulpmiddel voor vrede. Zoals terecht is opgemerkt, vermag vriendelijkheid veel, want ze jaagt misverstanden op de vlucht en maakt ruim baan voor vergeving. Ze ontwapent de kritischen, vooringenomenen en achterdochtigen, wat allemaal de vrede bevordert. Ze verwarmt het hart, wat ook bijdraagt tot de vrede. Hoezeer vriendelijkheid de vrede bevordert, blijkt uit de woorden van de apostel Paulus in Efeziërs 4:31, 32, waar hij vriendelijkheid tegenover schril contrasterende hoedanigheden stelt: „Alle kwaadaardige bitterheid en toorn en gramschap en geschreeuw en schimpend gepraat worde uit uw midden weggenomen, evenals alle slechtheid. Maar wordt vriendelijk jegens elkaar, teder mededogend, elkaar vrijelijk vergevend, zoals ook God door Christus u vrijelijk vergeven heeft.”

19-21. (a) Welke waarde heeft goedheid wat het bewerkstelligen van vrede betreft? (b) Van welke waarde is geloof? (c) Zachtaardigheid?

19 Even waardevol als hulpmiddel voor vrede is goedheid, gedefinieerd als deugdzaamheid, morele uitmuntendheid. De Schepper, Jehovah God, is de personificatie en het wezen zelf van goedheid en wij moeten trachten hem na te volgen, daar wij naar zijn gelijkenis zijn gemaakt. Indien vrede bij de goddelozen ver te zoeken is, moet ze werkelijk nabij degenen zijn die goedheid beoefenen, die de vrucht van het licht voortbrengen, welke „in elke soort van goedheid en rechtvaardigheid en waarheid” bestaat. Er is thans maar weinig „liefde voor het goede” en dus weinig vrede in de wereld. Goedheid bevordert een goed geweten, wat onontbeerlijk is voor vrede. Daarom wordt christenen de raad gegeven: „Behoudt een goed geweten”, opdat zij die geringschattend over hun goede gedrag spreken, beschaamd mogen worden. — Ef. 5:9; 2 Tim. 3:3; 1 Petr. 3:16.

20 Nog een vrucht van de geest die voor ons een grote hulp is bij het bewaren van de vrede die wij bezitten, is geloof, vertrouwen in Jehovah, zoals wij lezen: „Standvastigen zin bewaart Gij in volkomen vrede, omdat men op U vertrouwt.” Het is zoals Jezus aanraadde: „Laat uw hart niet verontrust worden. Oefent geloof in God, oefent ook geloof in mij.” Door geloof kunnen wij ’ons oprichten en ons hoofd omhoogheffen, wetend dat onze bevrijding nabij is’, juist in een tijd waarin de rest van de gehele mensheid ’de moed begeeft wegens vrees en verwachting voor wat er over de aarde komt’. En wanneer onze eigen zwakheden en tekortkomingen ons verontrusten en ontmoedigen, kunnen wij vrede verwerven door geloof te oefenen in Jehovah’s liefde en barmhartigheid en in Christus’ loskoopoffer. — Jes. 26:3; Joh. 14:1; Luk. 21:28, 25, 26; Ps. 103:8-14; 1 Joh. 1:7.

21 Wat de volgende vrucht van de geest betreft die door de apostel Paulus wordt genoemd, zachtaardigheid, het is wel heel duidelijk dat die tot de vrede bijdraagt! Zachtaardig zijn betekent, goedhartig, kalmerend zijn, niet hardvochtig, ruw of irriterend. Jezus was zachtaardig en hij noemde de zachtaardigen gelukkig. Niets zal de vrede gemakkelijker verstoren dan woede, maar „een zacht antwoord keert de grimmigheid af”. Ja, vooral wanneer wij met een gebrek aan zachtaardigheid van de zijde van anderen te kampen hebben, wanneer zij hardvochtig zijn, zoals wanneer autoriteiten ’een reden van ons eisen voor de hoop die in ons is’, moeten wij „met zachtaardigheid en diepe achting” antwoorden. — Spr. 15:1; 1 Petr. 3:15; Matth. 5:5; 11:29.

22. Waarom is zelfbeheersing zo’n hulpmiddel voor het bewaren van de vrede?

22 Tot slot hebben wij de vrucht zelfbeheersing, die als hulpmiddel voor het bewaren van de vrede die wij bezitten, slechts voor liefde onderdoet. Wanneer iemand ons beledigt, ons als het ware op de wang slaat, zal zelfbeheersing ons in staat stellen hem de andere wang toe te keren en aldus de vrede te bewaren. Zelfbeheersing zal ons ervan weerhouden te schreeuwen wanneer anderen in opwinding geraken en ons aldus helpen de vrede te herstellen. „Een opvliegend mens verwekt twist, maar een lankmoedige”, iemand die langzaam tot toorn is of zelfbeheersing oefent, „doet den strijd bedaren” en herstelt daardoor de vrede. — Spr. 15:18; Matth. 5:39.

23. Welke rol speelt het beheersen van de tong bij vrede?

23 Vooral de tong moeten wij beheersen. Geroddel kan onschuldig zijn, maar het kan ook kwaad bloed zetten en scheiding tussen vrienden brengen als het niet complimenteus is, zoals wij lezen: „Als er geen hout is, dooft het vuur; waar geen lasteraar is, komt de twist tot rust.” „Jaag den spotter weg en de twist verdwijnt.” Er is ook zelfbeheersing van de tong nodig wanneer iemand met een grief naar ons toe komt. Dan is het heel gemakkelijk om onze gevoelens te laten spreken en wij zouden dan licht de kant van de beledigde kiezen. Maar neen! Laten wij zelfbeheersing oefenen, ons evenwicht bewaren en de zaak beredeneren. Tracht de situatie ter wille van de vrede te verbeteren: ’Was het nu wel werkelijk zo erg? Je moet hem verkeerd hebben begrepen of hij heeft jou verkeerd begrepen. Misschien voelde hij zich toen niet zo goed. Neem het niet zo ernstig op, ik weet zeker dat er niets kwaads mee bedoeld is!’ enzovoorts. Ook op die manier kunt u tot de vrede bijdragen. — Spr. 26:20; 22:10.

24, 25. Welke verantwoordelijkheid in het belang van de vrede rust er op mannen, opzieners en vrouwen?

24 Dus ongeacht waar wij ons bevinden, wij willen zelfbeheersing oefenen ter wille van de vrede. Misschien wordt een man op de proef gesteld door iets wat zijn vrouw of kinderen hebben gezegd of gedaan. Indien hij zelfbeheersing oefent, kan de situatie gemakkelijk verholpen worden, maar reageert hij met overhaaste woorden of daden, dan is de vrede nog verder te zoeken. Hetzelfde gaat op in de christelijke gemeente. Ongeacht de aard van de belediging, indien een opziener er kwaad of verbolgen op reageert, met onberaden woorden, dan laat hij de vrede als het ware het raam uit vliegen. En dan moet de vrede worden hersteld voordat het probleem opgelost kan worden. — 2 Tim. 2:23, 24.

25 Niet dat anderen in dit opzicht geen verantwoordelijkheid dragen. „Beter te wonen op een hoek van het dak, dan met een twistzieke vrouw in een gemeenschappelijke woning.” De vittende vrouw als vredeverstoorster is spreekwoordelijk, maar het is zo onnodig, zo onredelijk, zo ergerlijk! Haar gebrek aan zelfbeheersing stelt de zelfbeheersing van anderen in haar omgeving zwaar op de proef. — Spr. 21:9.

26, 27. Wat kan er, bij wijze van samenvatting, over het verwerven van vrede en over het bewaren van de vrede die wij bezitten, worden gezegd?

26 Daar de vrede zelf ook een van die vruchten is, helpen de overige vruchten van de geest ons werkelijk deze vrucht aan te kweken, ze te behouden. Jehovah als de God van vrede en zijn Zoon als de Vredevorst hebben ons hun vrede gegeven. Het is een vrede die uniek is, op beginselen gebaseerd, en ze is niet afhankelijk van onze omgeving. Omdat wij geloof hebben geoefend, zijn wij in staat geweest in een vreedzame verhouding tot Jehovah God te komen, en nu moeten wij eraan werken de vrede die wij bezitten, te bewaren. Wij moeten met onze broeders op voet van vrede staan, en wij willen, voor zover het van ons afhangt, op voet van vrede staan met onze naaste, wie hij ook mag zijn.

27 Dat betekent dat wij vredesgezind zijn, dat wij de vrede najagen, om vrede bidden, aan de vrede werken, op onze hoede zijn voor de vele vredeverstoorders en, in het bijzonder, dat wij op onze hoede zijn voor Satan de Duivel, de grote vrede-verwoester. Het betekent dat wij alle overige vruchten van de geest aankweken, die zozeer tot de vrede bijdragen. Wij willen de vrede die wij bezitten, beslist bewaren, want vrede bevordert het welzijn van geest en lichaam, draagt bij tot doeltreffende activiteit en leidt tot geluk.

28. Welk verband bestaat er tussen vrede en geluk?

28 Is Jehovah God niet de gelukkige God, en Jezus Christus de gelukkige Potentaat? Ja, dat zijn zij, en indien wij gelukkig willen zijn, moeten wij hun vrede genieten. „Vreugde [is] bij die tot vrede manen.” En zei Jezus niet: „Gelukkig zijn de vredelievenden, want zij zullen ’zonen van God’ worden genoemd”? Beseffen wij wat er in deze woorden opgesloten ligt? Met andere woorden, vredelievendheid is een identificerend kenmerk van Gods kinderen, zoals ook hun liefde en hun boodschap dit zijn. Laten wij de vrede van God die wij bezitten, dus altijd behoeden. — Spr. 12:20, KB; Matth. 5:9.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen